Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

42 Het Convent van de Catharinenberg

Het Convent van de Catharinenberg
Odenhout kaart 42 Catharinenberg.jpg
Vroegste vermelding 1306
Vroegst bekende eigenaar Abdij van Tongerlo


42 Het Convent van de Catharinenberg
41.1 boerderij van den aker groenstraat 93.jpg
De oude boerderij van de familie Van den Aker, Groenstraat 93.
42 Het Convent van de Catharinenberg
41.3 gezinsfoto vd Aker.jpg
De familie Van den Aker. Zittend op de 1e rij vlnr.: Piet, Sjef sr, Sjefke jr, Dentje van den Aker-Moonen, Fransje op schoot bij moeder, Ad. Staand vlnr.: Diny, Johan, Gerrit, Wim, Sjaak en Mien.

Beschrijving van de hoeve


In 1232/1233 verkrijgt de abdij van Tongerlo van Hendrik I, hertog van Brabant sago plenario in silva de Odenhout. Deze zin wordt in het algemeen vertaald en begrepen als dat de abdij het gebruik krijgt van het bos van Udenhout. Op 5 maart bevestigt paus Gregorius IX de rechten van de abdij van Tongerlo waaronder het usuagium nemoris de Odenhout. Het is niet mogelijk vast te stellen om welke gebied het hier ging. Betrof dit recht het hele gebied dat we nu Udenhout noemen of slechts een deel daarvan?

Als na 1300 de Abdij van Tongerlo het Udenhoutse bezit in erfpacht gaat uitgeven wordt duidelijk dat het in ieder geval niet om heel Udenhout gaat. Het is waarschijnlijk dat de hertog in 1232 een deel van zijn bezit in Udenhout aan de Abdij van Tongerlo schenkt om in productie te nemen. Zeer waarschijnlijk betreft het een strook grond naast leengoederen die de hertog ook uitgaf. Wanneer die leengoederen in leen zijn uitgegeven is onbekend, maar aangezien ze in het oudste leenregister van 1312 voorkomen zal dat in de loop van 13de eeuw zijn geweest. Het Aschot, de strook grond naast de Aschotsesteeg, komt het meest in aanmerking als het deel van het bos van Udenhout dat in 1232 aan Tongerlo toekwam. Het ligt tussen de leengoederen Helmonds Broek en Harens Broek. Tongerlo ontvangt uit de hele strook cijnzen. Sommige delen zijn onderdeel van de Tongerlose hoeven aan de Waalwijkseweg, Houtsestraat en Loonse Molenstraat. Verder is die strook in bezit van verschillende eigenaren, niet alleen uit Udenhout maar ook uit Berkel (onder andere de Oude Schouw) en Tilburg.

In 1306 gaat de abt van Tongerlo zijn Udenhoutse goederen en rechten uitbaten. Henric Toyte van Berkel mag twaalf bunder land in Asschout in Udenhout in bewerking gaan nemen. Hij betaalt daarvoor jaarlijks aan de abdij tien pond zwarte tournooisen. Hij belooft dit land te ontginnen en er gebouwen op te plaatsen tot een waarde van 20 pond. Als zijn erfgenamen dit perceel willen overnemen dan moeten zij daarvoor eenmalig 20 schellingen zwarte tournooisen betalen, een zogenaamde gewincijns. In het Tongerlose cijnsboek van 1362 staat een Trude Toyts genoemd die een cijns van 30 schellingen moet betalen aan Tongerlo. Een familierelatie tussen de genoemde Henric Toyte van Berkel en deze Trude Toyts is jammer genoeg niet met zekerheid te geven. De te betalen cijns is verschillend, waardoor ook daar geen definitieve link te leggen is. Toch zit er wel een opvallende overeenkomst in. De hoeve die in de 16e eeuw toebehoort aan het klooster Catharinenberg in Oisterwijk ligt in de strook land die overduidelijk in 1306 bedoeld wordt met Asschout. De Aschotsesteeg is tot op heden nog een bestaande naam in Udenhout, die diep doorloopt in den Brand.

De hoeve van Gertrudis (Trude) Toyts ligt op de kop van Asschout, aan de Groenstraat en bij de Aschotse steeg. De opeenvolgende cijnsregisters van Tongerlo laten dat zien. In 1362 betaalt Trude Toits 30 schellingen cijns aan de Abdij van Tongerlo. Het register dat daarop volgt begint in 1385. Daar betaalt Trude nog steeds, maar na twee cijnsbetalingen gaat de cijns over naar Jutta, de vrouw van Bertold Bacx, en hun kinderen. De genoemde Bertold Bacx is dezelfde als Berthout Bac Groet Wouters. Die is getrouwd met Jutta, de dochter van Herman Vrieze. Vanaf 1435 staan de kinderen van Wouter, de zoon van Berthout en Jutta, als cijnsbetaler te boek.

In het Tongerlose cijnsboek van 1513 staan de belendingen van dit perceel gegeven: het goed van de vrouw van Helmond aan de ene kant (Helmonds Broek) en het goed van de erfgenamen van Johannes van Haren (Harens Broek) aan de andere kant. Het strekt zich uit van de straat (de Groenstraat) tot aan percelen van Bertout Wouters.

Kort daarna is de hoeve in handen gekomen van het klooster Catharinenberg in Oisterwijk. Een register uit 1533 met daarin de betalingen van de 10de penning bevat de volgende inschrijving: Tclooster van oisterwijck / Toeijts / Xxxvi ½ st: Een vermelding uit 1554 luidt: De hoeve toijts houdt tclooster van oosterwijck erffel: vii ½ mudde rogge. Deze vermelding behelst niet de cijns, maar de betaling van de 10de en 20ste penning, een belasting.

Waarschijnlijk is in de 16de eeuw een strook van deze hoeve afgescheiden. In 1540 belooft Claes Willem Zegers dat hij de belastingen zal betalen van een beemd en akkerland en weiland in de Groenstraat tussen de kinderen Jan van Haren (Harens Broek) en het convent van Oisterwijk (Catharinenberg). Dat land behoorde eerder aan het klooster Catharinenberg en was ook in bezit van zijn ouders geweest. Die hebben het dan waarschijnlijk gekocht van het klooster. In 1561 staat er een huis op deze strook land als Adriaen Jan Kuijsten het verkoopt aan Adriaen Jan Bertens.

Het klooster Catharinenberg krijgt het moeilijk na de vrede van Munster in 1648 als de protestantse Republiek der Verenigde Nederlanden het definitief voor het zeggen krijgt. Steeds meer van de bezittingen van katholieke kloosters en andere instellingen komen in handen van protestanten. Het klooster Catharinenberg ondergaat hetzelfde lot. Er komen geen nieuwe novicen meer bij, de religieuze bevolking sterft in de loop der tijd uit. Als de laatste non overlijdt, komen alle bezittingen van het klooster definitief in handen van de staat. Die besluit in 1728 om afscheid te nemen van vele hoeven in haar bezit. Zo ook de hoeve in Udenhout. Wijnand Gijsbert van Iersel is op dat moment de pachter van de hoeve en zijn zoon Govert koopt de hoeve bij de openbare verkoop. Zijn vader en zijn zwager Jan Marten Hessels staan borg voor deze verkoop. Daarmee komt de hoeve in Udenhoutse handen.


De Catharinenberg in Oisterwijk


Volgens een bron uit het archief van de Ontvangers der belastingen en rentmeesters (BHIC), inv.nr. 212. (staten van bezittingen van St.-Catharinadaal, later Catharinaberg, van de derde regel van St.-Franciscus te Oisterwijk, 1633) is het klooster gebouwd in 1451, in 1574 afgebrand en daarna opnieuw opgebouwd. De opgave van de inkomsten bevat onder andere de volgende inschrijving: Item een hoeve gelegen in Udenhout waer wt wij jaerlix sijn geldende boven andere cijnzen inden iersten aen Jan Somers xiii loepen … rogs Item noch aenden heijligen geest tot Oisterwijck een mud roggen.


Versnipperd


De gehele noordwestzijde van de Groenstraat strekkende van de Aschotsesteeg tot aan boerderij de Velden is versnipperd en huis aan huis bebouwd. De oorspronkelijke boerderij op de oude hoeve stond mogelijk op het huidige adres Groenstraat 93. In 1832 is Peter van Roessel eigenaar van de boerderij op dat adres. Hij verkoopt het in 1835 aan Cornelis van Riel, Adrianus van Riel en verdere erfgenamen. In 1917 is de hoeve betrokken bij een soort herverkaveling. Daarna zien we de familie Moonen als eigenaar van de boerderij. Dochter Goverdina (Dina of Dientje) Moonen huwt Josephus (Sjef) van den Aker en samen zetten zij het boerenbedrijf voort tot 1969.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woning Groenstraat 93.


Bronvermeldingen


Abdijarchief Tongerlo, charters nr. 105; sectie II, inv.nr. 170 (1533); sectie II, inv.nr. 172, f.17v (1554).
Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 244 f. 47-48v (1540); inv.nr. 265 f. 18v (1561).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, charters nr. 1954 Grootziekengasthuis (1728).
- Toelichting cijnsregister.