Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

38 Het goed van Diederik vanden Venne

Het goed van Diederik vanden Venne
Odenhout kaart 38 vaVenne.jpg
Vroegste vermelding 1306
Vroegst bekende eigenaar Diederik vanden Venne

Beschrijving van de bezittingen


In 1306 krijgt Diederik vanden Venne uit Berkel 24 bunder land van de Abdij van Tongerlo in erfpacht. Hij moest daarvoor jaarlijks 14 pond zwarte tournooisen en 12 kapoenen betalen op Maria Lichtmis. Dat goed kwam later in handen van waarschijnlijk zijn nazaat Herman Venman en diens erfgenamen. De Tongerlose cijnsregisters van 1362 en van 1385 laten zien dat de Hermannij Venman en zijn erfgenamen en cijnsopvolgers dezelfde 14 ponden en 12 kapoenen moesten betalen.

38 Het goed van Diederik vanden Venne
Kuil 48.jpg
Kuil 48 voor de verbouwing.


In een Bossche schepenakte uit 1369 verdelen enkele personen het broek van Herman Venmans: Nycolaus zoon van wijlen Mathias de Baerle, Arnoldus de Molnere en Wolterus vanden Laer voor Wolterus Petri vanden Laer. Deze verdeling van het broek leidt pas in 1430 tot aanpassing van de registratie in de Tongerlose cijnsregisters. In het register dat in dat jaar nieuw wordt aangelegd staat dat de helft van de cijns wordt betaald door Nycholaus de Baerle, namelijk zeven ponden en zes kapoenen. De andere helft is dan al onder vele andere cijnsbetalers verdeeld. De pastoor van Tilburg betaalt twee ponden, zes schellingen, acht penningen en twee kapoenen. Voor het overige zijn er dan nog vijf andere cijnsbetalers die allemaal een cijns betalen die eerder werd betaald door Katherine Multoris (de Molder). Zij betalen gezamenlijk vier ponden, bijna 5,5 schelling en vier kapoenen. Dat alles opgeteld komt bijna aan het bedrag dat in 1306 is afgesproken, ook de twaalf kapoenen. Er missen bijna acht schellingen.

In de bronnen zijn al deze personen terug te vinden als eigenaren van grond in en rond de Kuil. Dat betekent dat het goed van Diederik vanden Venne daar gezocht moet worden. Het is lastig te bepalen waar de percelen precies gelegen hebben. Daarvoor is meer onderzoek mogelijk. Maar op basis van wat de bronnen nu prijs geven ligt het gebied tussen het Kuilpad en de sloot/beek die langs boomkwekerij Udenhout loopt. Het gebied strekt zich uit vanaf Kuil 48 (poezen en honden hotel) tot aan de Schoorstraat en het tracé van het verlengde van de Korenbloem. De percelen in dat hele gebied betaalden cijns aan Tongerlo. De oppervlakte van die rechthoek is ongeveer 24 bunder. De abdij van Tongerlo legde de paden aan die het gebied toegankelijk moesten maken. In de bronnen is herhaaldelijk sprake van de weg die de abt heeft aangelegd. Die weg is wat we nu de Kuil (in de bronnen ook een enkele keer Kuijlschestraet genoemd) noemen en waarschijnlijk ook het Kuilpad (cuijelsche stege in 1498). Dat laatste pad kan ook door de eigenaren van de percelen in het gebied zijn aangelegd om ze goed bereikbaar te maken. De beemden, weilanden en broekvelden in dit gebied komen in bezit van de hoevenaars die hun boerderij en akkerlanden rondom de Kuil hebben.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woning Kuil 48.


Bronvermeldingen


Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 203 f. 16v (1498).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1199 f. 159 (1369).
- Toelichting cijnsregister.