Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

27 Gasthuishoeven

Gasthuishoeven
Odenhout kaart 27 Gasthuishoeven.jpg
Vroegste vermelding 1340
Vroegst bekende eigenaar Wouter van Haren
Vroegst bekende pachter Lijsbeth Woijten (1391)

Beschrijving van de hoeve


In het cijnsregister van 1340 staat een post van twaalf oude schellingen die Wolterus de Haren betaalt. Deze cijns betaalt hij voor een hoeve op Hooghout. Zijn zoon Jan van Haren, edelman, later zijn weduwe en kinderen, staan als betalers van dit bedrag in het cijnsregister uit 1380. In 1391 verdeelt Luijtgaerd, de weduwe van Jan van Haren, het bezit onder haar zonen. De hoeve in Udenhout komt dan aan Henricus Jan van Haren. Bij deze hoeve hoort nog vier bunder beemd. Deze beemd ligt aan de andere kant van de Groenstraat in de buurt van de Brandsesteeg.

Een erfpacht van vier mud rogge, die in 1381 uit onder andere deze hoeve is beloofd, kan niet worden betaald. Dat betekent dat de eigenaar van die erfpacht, dus de persoon die de vier mud elk jaar ontvangt, een proces aanspant. Hij wil dat de pacht alsnog betaald wordt. Dat lukt de eigenaar, Henrick van Haren, niet en daarmee verliest hij de hoeve op Hooghout aan Bruisten Jan van Oesterwijck. Dit proces speelde zich af in 1406. De pachter in dat jaar was Elisabeth Wouten. Een jaar later verkoopt Henrick van Haren de hoeve en ook zijn familieleden kunnen deze hoeve niet in de familie houden. De hoeve is in die akte met alle buren beschreven. Aan de oostzijde ligt het goed van Hennes gheheijten Vendijcs, en aan de westzijde de gemeint, de noordzijde grenst aan het goed van Aert Hoernkens en het zuiden weer aan de gemeint van Haaren. Een akte uit 1433 laat ons weten dat de pachter dan Peter Collaert heet.

Via Bruisten Bruisten Jan van Oesterwijck komt de hoeve in handen van Gerit Jan van Leijenberch, die met Katherijn, de dochter van Bruisten, was getrouwd. Deze Gerit van Leijenberch is het die de hoeve en de vier bunder beemd in 1447 verkoopt aan Gijsbrecht van den Broeck. Ook de andere erfgenamen van Bruisten Bruisten van Oisterwijck zien af van deze hoeve ten behoeve van Gijsbrecht van den Broeck. In 1449 verwerven Gijsbert van den Broeck en Joannes Hendrick Vendijcs de helft van een hoeve van Katharina, weduwe van Jan Hoernkens, en haar zoon Gerit. Deze hoeve lag tegen de hoeve op Hooghout die Gijsbert van den Broeck al bezat. De andere helft was bezit van Jan Jan Roelof vanden Venne. In 1450 verdelen de drie eigenaren de landerijen van deze hoeve, die niet alleen percelen op Hooghout bevat maar ook de helft van een hooibeemd in den Brand, een wei bij de Groenstraat en een wei aan Roelkensdijk. Gijsbert van den Broeck krijgt in die verdeling twee percelen, namelijk een huis met erf en achttien lopense land daarbij gelegen en nog een perceel land van achttien lopense. De percelen die Gijsbert vanden Broeck met die verdeling in handen krijgt, voegt hij toe aan de hoeve op Hooghout. De hoeve krijgt daardoor enkele vreemde uitstulpingen aan de noordgrens.

Er is nog een vermelding die hier thuis hoort. Dirck Gerlach die Rover doet op 26 april 1450 afstand van de hoeve Hoochout in Udenhout en doet dat ten gunste van Ghijsbert Goijarts vanden Broeck. Dat zou betekenen dat er nog een hoeve op Hooghout lag die is samengevoegd, maar waar de geschiedenis verder geen sporen van heeft achtergelaten. Deze hoeve komt niet voor bij de beschrijving van de buren in andere akten. Het kan zijn dat deze Dirck die Rover ergens nog recht op de Hooghoutse hoeve kon doen gelden en daar van afzag waardoor Gijsbert vanden Broeck de handen vrij kreeg om met de hoeve te doen wat hij wilde.

Het is Agnes van den Broeck, een dochter van Gijsbert van den Broeck en Beatrix van den Heuvel, die in 1497 een gasthuis voor vrouwen sticht waar de hoeve op het Hooghout inkomsten voor moet leveren.


Het Agnes van den Broeckgasthuis


Agnes van den Broeck is een dochter van Gijsbert van den Broeck en Beatrix van den Heuvel. In navolging van haar vader sticht zij een gasthuis. In haar testament uit 1497 bepaalde zij dat er een huis moest worden gekocht waarin negen vrouwen gehuisvest konden worden. Het gasthuis werd ondergebracht in een huis in de Beurdsestraat in Den Bosch, nabij de St.-Barbarakapel. De vrouwen moesten wel bloedverwant zijn van haar vader of haar moeder. Waren die er onvoldoende dan mochten ook arme vrouwen in het gasthuis worden opgenomen. Het Agnes van den Broeckgasthuis had ook inkomsten nodig om het onderhoud van de vrouwen te kunnen bekostigen. Daarvoor diende o.a. een hoeve in Udenhout aan het Hooghout die haar vader in 1447 kocht. Als deze hoeve genoemd wordt in de belendingen van aanpalende percelen dan heet het steevast St. Anna gasthuis. Mogelijk is dat veroorzaakt doordat de moeder van Agnes, Beatrix van den Heuvel, de uitvoering van het testament van haar dochter als eerste op zich nam en na haar overlijden andere familieleden. Daarom is er ook wel sprake geweest van een Beatrix van den Heuvelgasthuis, dat ook St.-Annagasthuis werd genoemd.


27 Gasthuishoeven
26.7 Petrus francisus van beugen.jpeg
Petrus Franciscus van Beugen (1813-1895), fabrikant aan de Wolvenhoek in Den Bosch, kocht in 1854 de gasthoeven.
27 Gasthuishoeven
26.1 DOROTH~2.JPG
Dorothea van Beugen
27 Gasthuishoeven
26.8 Hoofdgebouw en kapel van Huize Assisië, thans Prisma.jpg
Het hoofdgebouw en de kapel

Vervolg beschrijving van de hoeve


De Gasthuishoeve in Udenhout blijft vele eeuwen in bezit van het Agnes vanden Broeckgasthuis. Het beheer wordt gevoerd vanuit 's-Hertogenbosch. In de loop der eeuwen zijn er vele Udenhoutse families pachter geweest op deze hoeve. Er zijn op enig moment twee boerderijen op de hoeve komen te staan, de oude en de nieuwe hoeve, ook wel de Oostelijke en de Westelijke Gasthuishoeve genoemd. Omstreeks 1680 worden de landerijen verdeeld tussen deze twee boerderijen met hun pachters.

In 1854 neemt het College van Heeren Regenten over de Godshuizen en den Algemeenen Arme van ’s-Hertogenbosch het besluit een groot aantal landerijen onder Udenhout en Helvoirt te gelde te maken. De Bossche notaris Bijvoet organiseert een openbare veiling. De oostelijke hoeve wordt toen gepacht door Wouter Brekelmans en de naastgelegen westelijke door zijn broer Johannes, beiden zonen van Jan Brekelmans en Anna Maria Teurlings, die voorheen de nieuwe hoeve pachtten. De oostelijke hoeve is ruim 18 bunder groot, terwijl de westelijke ruim 19 bunder telt. Iedere hoeve bestaat uit een woning met stal en een losse schuur en schop. Het bakhuis is voor gezamenlijk gebruik. Op de veiling probeert Johannes Brekelmans, die dan de westelijke hoeve pacht, de andere hoeve te verwerven. Hij biedt ƒ7.825,-. Echter, nog voor de finale verkoop, op 1 september 1854, komt de Bossche koopman P.F. van Beugen bij de notaris om de koop met honderd slagen te verhogen tot ƒ8.325,-. Daarmee worden de andere gegadigden afgetroefd en nemen de verkopers genoegen met de prijs. Van Beugen kan ook de andere hoeve verwerven en houdt zodoende het complex in stand. Van Beugen weet het complex in 1873 te vergroten met de boerderij van de Udenhoutse grutter Jan Vermeer en zijn vrouw Arnolda Bergmans. Die lag ten noorden van de spoorlijn op ’t Winkel, thans Capucijnenstraat 93. Het is de dochter van Van Beugen die in het begin van de twintigste eeuw de broeders Penitenten uit Boekel de mogelijkheid biedt Huize Assisië op het terrein te stichten.

De twee hoeven, die oorspronkelijk de Gasthuishoeven vormden, zijn al lang afgebroken. Ze stonden bezien vanaf de Spoorlijn achter het hoofdgebouw van Huize Assisië (tegenwoordig Prisma), in de omgeving waar nu ook nog de boerderij is. Die boerderij is omstreeks 1915 gebouwd en zal ter vervanging van de zogenaamde Westelijke Gasthuishoeve gediend hebben. Het was een grote boerderij. In 1928 bestond de veestapel gemiddeld uit 35 melkkoeien, 20 stuks jongvee, 1 stier, 4 paarden, 60 varkens, ongeveer 400 kippen en enige konijnen. De Oostelijke hoeve was al eerder, in 1901 gesloopt.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we thans het terrein vanPrisma, Hooghoutseweg 3.


Bronvermeldingen


Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1179 f. 262 (1391); inv.nr. 1185 f. 396v (1408); inv.nr. 1203 f. 235v (1433); inv.nr. 1217 f. 328 en 332 (1447); inv.nr. 1220 f. 162v (1449); inv.nr. 1220 f. 217v (1450).
Charters van de Congregatie der Broeders Penitenten te Oisterwijk, nr. 4 (bronvermelding en transcriptie in artikel Berkelmans, 1980).
Het Geheugen van Prisma, http://www.prismanet.nl/geheugen-van-prisma/ (Geraadpleegd op 29-03- 2017).
Berkelmans, G., (1980). De gasthuishoeven op Hooghout, bakermat van Assisië (I). De Kleine Meijerij, 21(1), 14-25.
Berkelmans, G., (1980). De gasthuishoeven op Hooghout, bakermat van Assisië (II). De Kleine Meijerij, 21(2), 44-80.
Smulders, F.W., (1959). De hoeve Hooghout te Udenhout. De Kleine Meijerij, 12(9), 11-12 en 12(9), 5- 6.
- Toelichting cijnsregister.