Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

25 Bossche Tafel van de H.Geest

Armenzorg in ‘s-Hertogenbosch


25 Bossche Tafel van de H.Geest
24.8 ouden mannen en vrouwenhuis 19e eeuw 300.jpg
Tegenwoordig is in het Bossche Geefhuis de openbare bibliotheek gevestigd.


Binnen de christelijke wereld heeft de zorg voor de arme medemens altijd een voorname plaats ingenomen. Het uitoefenen van caritas (liefdadigheid) was al voor de apostelen een heel belangrijke taak. Volgens de traditie kende de caritas zeven verschillende verschijningsvormen. Het zijn de zeven werken van barmhartigheid: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de zieken bezoeken, de vreemdelingen herbergen, de gevangenen bezoeken en de doden begraven. In de loop van de twaalfde en het begin van de dertiende eeuw ontstonden verschillende instellingen die zich met de uitvoering van de caritas bezig hielden. Tafels van de Heilige Geest bijvoorbeeld, die op lokaal (parochieel) niveau zorgden voor uitdeling van voedsel, drank, kleding en soms ook onderdak. De vernoeming naar de Heilige Geest danken deze instellingen aan het feit dat de Heilige Geest al bij de vroegste christenen ’vader der armen’ werd genoemd. Oorspronkelijk was daadwerkelijk sprake van een openbare tafel of grote bank achter in de kerk waar aan de armen spijzen werden uitgereikt. De Bossche Tafel van de Heilige Geest beschikte al vroeg over een eigen gebouw. Eerst op het kerkdomein nabij de St.-Jan en later het zogenaamde Godshuis van de Heilige Geest (ook Heilige-Geesthuis, Geefhuis of Spint genoemd) aan de noordzijde van de Hinthamerstraat. Tegenwoordig is in het pand de openbare bibliotheek gevestigd. Om de uitdelingen van voedsel en kleding te kunnen bekostigen, moest men de beschikking hebben over de nodige middelen. Nu was men er vooral in de middeleeuwen zeer diep van overtuigd dat men door het verrichten van goede werken op aarde zijn zielenheil voor het hiernamaals kon veiligstellen. Hierdoor konden de Tafels van de Heilige Geest rekenen op behoorlijke inkomsten uit schenkingen, legaten en straat- en kerkcollecten. Soms werden per testament stukken land aan de Tafels nagelaten, maar vaker nog werden jaarlijks renten gevestigd op onroerend goed ten behoeve van de Tafels. Die renten werden zowel in natura (meestal roggerenten) als in geld betaald. Een deel van het geld werd door de Tafel weer belegd in grond, de rest werd gebruikt voor de uitdelingen. De Bossche Tafel van de Heilige Geest had in Udenhout vier hoeven; twee, eigenlijk een dubbele, op het Hooghout, één aan de Biezenmortelsestraat en een op het Voorste Winkel, die later ook in tweeën werd gesplitst.


Hoeve aan de Hooghoutseweg
Odenhout kaart 25 THGHooghout.jpg
Vroegste vermelding 1312
Vroegst bekende eigenaar Helewigis, moeder vn Johannes van Ghesele
Vroegst bekende pachter Willem Engbert Elyaessoen vanden Hezeacker (1463)

Beschrijving van de hoeve


Op 14 oktober 1312 doet Bessele, de weduwe van Johannes van Ghesele afstand van haar rechten in een hoeve in Udenhout. Deze hoeve was eerder van de moeder van Johannes van Ghesele, genaamd Helewigis. Deze hoeve wordt vervolgens verkocht aan Ghibo Vetten, poorter (inwoner) van 's-Hertogenbosch. Op die hoeve staat een huis dat afgebroken moet worden. De bewoonster, ook een Helewigis, moet het huis verlaten. De weduwe van deze Ghibo Vetten, Yda, zet in haar testament dat deze hoeve geschonken moet worden aan de Tafel van de Heilige Geest van 's-Hertogenbosch. Dat gebeurt op 24 augustus 1333, door de zuster van Yde, Aleidis van Nuwelant, die het testament van haar zuster tot uitvoering brengt.

Het cijnsregister van de hertog uit 1340 noemt als cijnsbetalers de erfgenamen van Ghibonis Vetten. Zij betalen onder andere elf oude schellingen en vier oude penningen van een cijns die nu aan de Heilige Geest toebehoort en eerder van Johannis van Ghestel was. Die inschrijving heeft betrekking op het Hooghoutse bezit. In latere jaren betaalt de Tafel van de Heilige Geest van 's-Hertogenbosch (Sanctus Spiritus de Buscho) deze cijns die dan is aangepast naar dertien oude schellingen en acht oude penningen. Die inschrijving blijft bestaan tot in het cijnsregister van 1522.

Een register uit het midden van de 15de eeuw geeft van alle hoeven een beschrijving met alle percelen die er bij hoorden. De Udenhoutse bezittingen van de hoeve op Hooghout liggen allemaal aan elkaar en beslaan zes mudzaad land. Een mudzaad is achttien lopense land, of anderhalve bunder. De hoeve is ongeveer negen bunder groot. De hoeve bezit ook nog enkele percelen die verder weg lagen, vier beemden in Helvoirt, bij elkaar acht bunder groot, een bunder beemd in Haaren op Belveren en zes bunder heide bij Giersbergen. Later in de 15de eeuw komt daar nog een perceel heide bij op de grens van de gemeint van Drunen en Helvoirt met een oppervlak van vier bunder en veertig roeden.


Pachters


De Tafel van de Heilige Geest van 's-Hertogenbosch heeft heel goed voor zijn archief gezorgd. Dat betekent dat we wat meer informatie hebben over de pachters van de Udenhoutse hoeven. Dit zijn de pachters die de hoeve op Hooghout hebben gepacht vanaf het midden van de 15de eeuw tot het begin van de 17de eeuw: 1. Willem Eliaes; 2. Dirck die Heeldt; 3. Jan van Vucht; 4. Adriaen Jan Ghijbensoon; 5. Gherit Jan van Sonne; 6. Henrick Adriaen Jans Schommackers (Schoenmaker); 7. Adriaen Laureijns Colen; 8. Laureijns Wouter Colen. Al deze pachters zijn inwoners van Udenhout.

Er is een pachtcontract van 27 januari 1463 waarbij de hoeve wordt verpacht aan Willem Engbert Elyaessoen vanden Hezeacker. Dat zal de genoemde Willem Eliaes zijn. Een van zijn borgen is Dirck de zoon van Jan die Heelt. De pachter moet onder andere 2 zesteren raapzaad leveren. In 1519 zijn Dirck die Heelt en zijn vrouw Heijlwich pachters van de hoeve. Zij hebben die al vele jaren gepacht en zijn nu eigenlijk te oud geworden om al het land te bewerken. Hun schoonzoon Jan Henricks van Vucht, getrouwd met hun dochter Elisabeth, wordt aangenomen om mee te helpen de hoeve in gebruik te houden. Jan en Elisabeth krijgen de helft van de hoeve in pacht.

De familie Watrin


Het bezit van de Tafel van de Heilige Geest op het Hooghout wordt – net als hun hoeve aan de Biezenmortelsestraat – in 1763 verkocht. De hoeve is dan in twee gedeelten gesplitst. Beide hoeven worden verkocht aan Johanna du Chesne, coopvrouw en borgeresse in de stad Den Bosch en weduwe van Jean Watrin. Zij zijn de ouders van de toenmalige kapelaan van Udenhout, de latere pastoor, Jacobus Watrin. De oostelijke hoeve is toen verhuurd aan Jan van Beurden. De hoeve wordt als volgt omschreven: de helft van een hoeve en landerijen met de potinge, houtwassen en gerechtigheden, bestaande uit een woonhuis, de helft van een schuur en bakhuis, schop en varkenskooi, hof, boomgaard, de helft oostwaarts in de aangelegen teullanden, in het geheel 68 lopense. De westelijke hoeve bestaat ook uit een woonhuis, de helft van een schuur en bakhuis, schop en varkenskooi, hof, boomgaard en de helft westwaarts in de aangelegen teullanden, in het geheel 68 lopense. Dit gedeelte wordt bewoond door Cornelis van de Pas.


Een van de oudste boerderijen van Biezenmortel


In 1832 zijn beide hoeven eigendom van Gerardus van Erp, bierbrouwer en wonende aan het Hinthamereinde in Den Bosch, gehuwd met Isabella Helena Joanna Maria Watrin, de achterkleindochter van Johanna du Chesne en Jean Watrin. In 1836 worden beide boerderijen door hun zoon Johannes Antonius van Erp publiek verkocht. Uit de akte blijkt dat de ‘brandschuur’ die bij de boerderijen staat voor gezamenlijk gebruik is. Adriaan Jan Verhoeven, landbouwer te Udenhout, koopt beide hoeven voor ƒ5.550. Zijn dochter Anna Maria, getrouwd met Johannes Timmermans, erft ze. Beide hoeven komen later in bezit van Martinus Verhoeven, een neefje van Anna Maria Timmermans – Verhoeven. Martinus was pastoor in Overloon en De Mortel. Na zijn overlijden in 1927 wordt de boerderij Hooghoutseweg 17/19 voor ruim 20.000 gulden publiek verkocht aan het echtpaar Janus en Mina Schapendonk – Witlox. De boerderij is dan verpacht aan Wilhelmus Heijmans. Nadat het pachtcontract in 1929 afliep, verhuist het gezin Schapendonk van boerderij “de Krommen dijk” aan de Groenstraat naar de boerderij op ‘t Hooghout.

Boerderij Hooghoutseweg 17-19 is één van de oudste boerderijen in Biezenmortel. Het pand stamt mogelijk uit de achttiende eeuw. De boerderij is gesplitst in twee woongedeelten, bewoond door twee gezinnen Schapendonk.

Ook de andere boerderij kwam na de dood van pastoor Verhoeven te koop. Die werd sinds 1901 gepacht door Kiske en Mie Van der Loo - van den Bosch. Zoon Sjef van der Loo kon de boerderij voor ruim 18.000 gulden aankopen. Hij verkocht de boerderij later door aan zijn broer Bart en diens vrouw Adriana de Laat. Hun zoon Jos van der Loo was samen met zijn vrouw Sien Van der Loo – Leermakers de laatste van de familie Van der Loo die op het Hooghout boerden. In 2016 is de boerderij verkocht. Sjef van der Loo bouwde, toen hij in 1931 trouwde met Adriana den Otter, naast de ouderlijke boerderij een nieuwe, tegenwoordig Hooghoutseweg 13. De eerste steen vermeldt de datum 5 april 1931. Na het overlijden in 2001 van de enig overgebleven zoon Kees is de boerderij verkocht.


Huidige bewoning


Op het grondgebied van de oude hoeve vinden we de woningen Hooghoutseweg 13, Hooghoutseweg 15 en wellicht de oudste boerderij van Biezenmortel Hooghoutseweg 17-19.


Bronvermeldingen


Regionaal Archief Tilburg, Schepenbank en eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 223 f. 39 los (1519).
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, archief van de Tafel van de Heilige Geest, 1271-1810, charternummer 77 (?) (1312); charternummer 197 (1333); inv.nr. 710 en 711.
Stadsarchief 's-Hertogenbosch, Archief van de schepenbank van 's-Hertogenbosch, inv.nr. 1232 f. 370 (1463).
Loo, van der, J., (2005). Een familiestamboom van eerste stenen. De Kleine Meijerij, 56(3).
- Toelichting cijnsregister.