Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

06. Het oorlogsjaar 1943: verschil tussen versies

Regel 18: Regel 18:
  
 
Geheel onverwacht moest op last van de Duitsers vóór oudjaarsavond 1943 het Sint Franciscusgasthuis in Gilze worden ontruimd. Veel zieken en ouden van dagen uit het gasthuis gingen naar Dongen. De omvangrijke inboedel van het grote gebouw werd opgeslagen in bergruimte die de inwoners van Gilze spontaan aanboden: zolders, leegstaande leerlooierijen, huizen. In het gebouw zelf werden na de ontruiming Luftwaffehelferinnen ondergebracht. De inbeslagname duurde tot 1944. Toen werd het gebouw weer vrijgegeven.
 
Geheel onverwacht moest op last van de Duitsers vóór oudjaarsavond 1943 het Sint Franciscusgasthuis in Gilze worden ontruimd. Veel zieken en ouden van dagen uit het gasthuis gingen naar Dongen. De omvangrijke inboedel van het grote gebouw werd opgeslagen in bergruimte die de inwoners van Gilze spontaan aanboden: zolders, leegstaande leerlooierijen, huizen. In het gebouw zelf werden na de ontruiming Luftwaffehelferinnen ondergebracht. De inbeslagname duurde tot 1944. Toen werd het gebouw weer vrijgegeven.
 +
 +
Arnold Verster schetst in zijn dagboek een beeld van [https://www.heemkringmolenheide.nl/tweede-wereldoorlog-gilze-rijen/oorlogsjaren/oorlogsjaar-1943/het-jaar-1943-arnold-verster het oorlogsjaar 1943].
  
 
[[Categorie:Tweede_Wereldoorlog_en_Gilze_en_Rijen]]
 
[[Categorie:Tweede_Wereldoorlog_en_Gilze_en_Rijen]]

Versie van 30 jul 2019 om 12:25

In beslag genomen kerkklok in Gilze

Om hun oorlogsindustrie draaiende te houden, hadden de Duitsers metalen nodig. De Nederlanders moesten daarvoor hun koperen, nikkelen, tinnen en loden voorwerpen inleveren. Veel van hen negeerden deze verordening en verborgen hun waardevolle spulletjes voor de bezetter. Daarop besloten de Duitsers tot rigoureuzere maatregelen: ze vorderden de kerkklokken. Op 5 februari 1943 werden drie klokken uit de kerktoren van Gilze gehaald.

Een paar maanden later haalden de Duitsers ook het zogenaamde Angelusklokje uit het jaar 1615 weg. Dit klokje werd na de oorlog in Babberich teruggevonden en maakt nu deel uit van de klokkenstoel op het kerkhof Gilze, die de bevrijding van deze plaats op 27 oktober 1944 herdenkt. De overige drie klokken uit Gilze werden net als vele andere omgesmolten. Uit de Maria Magdalena kerk in Rijen werden twee grote klokken uit 1905 meegenomen. Een monumentale klok uit 1532 die gemerkt was met een M (monument) bleef achter. De verwijderde klokken zijn na de oorlog niet terug gekomen uit Duitsland. Uit de kerk in Molenschot werden alle klokken meegenomen. Deze zijn niet terug gevonden.

De Duitse bezetter verplichtte iedereen zijn of haar radiotoestel in te leveren, om zo te voorkomen dat de bevolking nog langer ongehinderd naar Radio Oranje of de BBC kon luisteren. De gemeente organiseerde op last van de bezetter een aantal inzamelrondes. In de periode tot juli 1943 leverden bewoners 434 radio's in. Daarbij zaten ook relatief veel zelf in elkaar geknutselde toestellen, de zogenaamde eigenbouw. Zelfs de burgemeester en waarnemend burgemeester moesten hun eigen toestellen inleveren.

Boerderij en café De Vijf Eiken vernield

Bij de overweg aan de Vijf Eiken in Rijen ontplofte op 30 juli 1943 een munitietrein, waarschijnlijk als gevolg van sabotage. Twintig treinwagons werden geheel vernield, vijf gedeeltelijk en er bleven maar vier wagons onbeschadigd. Een toevallige voorbijganger kwam bij de explosie om het leven. Er vielen meerdere gewonden. Tot ver in de omtrek richtte de explosie veel schade aan. Het bekende café en boerderij Vijf Eiken en verschillende andere woningen werden verwoest of onbewoonbaar.

Meerdere formaties Amerikaanse bommenwerpers vielen op 19 augustus 1943, aan het begin van de avond, het vliegveld aan. Deze aanval maakte deel uit van de operatie ‘Mission 85’. Het grootste deel van de afgegooide bommen viel echter niet op het vliegveld, maar op het gebied ten noorden van de Rijksweg, bij Stad Parijs. Er was heel veel materiële schade. Vier boerderijen werden totaal verwoest. Verschillende andere boerderijen, woonhuizen en cafés werden beschadigd. Er vielen ook veel doden en gewonden. Veel boerenfamilies waren namelijk op dat tijdstip nog druk aan het werk op de velden en daar was weinig beschutting te vinden. Er vielen ook enkele doden in een passagierstrein afkomstig uit Tilburg, die door het bombardement moest stoppen op de spoorlijn. 17 van de in totaal 26 doden waren inwoners van Hulten. Zij werden vier dagen later op het kerkhof in Hulten begraven. De zussen Ad en Nel Anssems raakten indertijd gewond bij het bombardement. Zeventig jaar later vertelden ze in een interview hun verhaal. Het bombardement stond hen nog helder voor de geest.

Vanaf eind augustus 1943 tot en met half mei 1944 werkten wekelijks tussen de 150 en 200 gevangenen uit concentratiekamp Vught op het vliegveld Gilze-Rijen. Zij maakten deel uit van het zogenaamde Buitencommando Breda van Kamp Vught. Hun taak was het vliegveld uit te bouwen, maar zij moesten na bombardementen ook kraters vullen en niet ontplofte bommen onschadelijk maken. Ook op andere Duitse militaire vliegvelden, zoals Venlo en Eindhoven, werden dergelijke buitencommando’s tewerkgesteld. De gevangenen verbleven aanvankelijk in een hangar op het vliegveld en later in een door hen zelf gebouwde barak in het gebied 'Het Blok' dat destijds onderdeel uitmaakte van het vliegveld. De gevangenen werden bewaakt door manschappen van het vliegveld en één of twee bewakers van Kamp Vught. Het buitencommando werd in mei 1944 opgeheven, omdat de Duitsers vonden dat er te veel ontvluchtingen plaats vonden. Zo wisten er op 24 februari 1944 tijdens een bombardement meerdere gevangenen in hun gestreepte pakken te ontvluchten. De meeste werden echter al spoedig weer gevangen genomen. Van één gevangene is zeker, dat hij heeft weten te ontkomen met gekregen burgerkleding.

Geheel onverwacht moest op last van de Duitsers vóór oudjaarsavond 1943 het Sint Franciscusgasthuis in Gilze worden ontruimd. Veel zieken en ouden van dagen uit het gasthuis gingen naar Dongen. De omvangrijke inboedel van het grote gebouw werd opgeslagen in bergruimte die de inwoners van Gilze spontaan aanboden: zolders, leegstaande leerlooierijen, huizen. In het gebouw zelf werden na de ontruiming Luftwaffehelferinnen ondergebracht. De inbeslagname duurde tot 1944. Toen werd het gebouw weer vrijgegeven.

Arnold Verster schetst in zijn dagboek een beeld van het oorlogsjaar 1943.