Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Zwaar gegons en dreunen

022 wielendraaierij 1887.jpg
010 Atelier plattegrond 1887.jpg

‘Reeds op eenigen afstand duidt een zwaar gegons en het dreunen van slagen aan, dat het gebouw ’t welk wij betreden, gewijd is aan den dienst van Vulkaan’, zo omschreef journalist Neideck van het magazine ‘Eigen Haard’ in 1887 zijn bezoek aan de smederij van de Werkplaatsen van de Staatsspoorwegen in Tilburg.

In die jaren was de smederij een van de hoofdafdelingen van de werkplaats. Lassen bestond nog niet en alles wat gesmeed moest worden gebeurde hier en dat was nogal wat. Niet alleen onderdelen voor de locomotieven, de wagens en de rijtuigen maakten men hier, maar ook gereedschappen werden zelf vervaardigd. De journalist is duidelijk onder de indruk.

Hij heeft het ketelhuis al gezien waar (tot zijn genoegen) een ketel van Tilburgsch fabrikaat de stoom levert voor de aandrijving van enkele locomobielen die op hun beurt het uitgebreide stelsel van assen en riemen dat door de werkplaats loopt, in beweging brengt. Op de tekening die gemaakt is is dat assen- en riemenstelsel goed te zien. Hier betreft het de wielendraaierij of wielenbanderij of wieldraaierij. Je komt al die termen tegen: het gaat over de afdeling waar de wielen gerepareerd werden. En die lag in de 19e eeuw nog aan de Koestraat. Het gebouw is later gesloopt ten gunste van de aanleg van het NS-plein en de onderdoorgang naar de Heuvel.

Neideck gaat een blik werpen in de smederij: ‘Een stoomzaag verdeelt het ijzer met een gemakkelijkheid, alsof een timmerman een latje onder handen had. Een grootte en een kleine stoomhamer doen hier den grond onder hun doffe slagen dreunen. De werklieden, die ze bedienen, kunnen hen op elke willekeurigen afstand doen stilzetten, zoodat gij gerust uw horloge er onder kunt leggen; als de man de dikte er maar van weet, zal de hamer tot op het glas komen, zonder het te breken , zoo nauwkeurig luistert de machine naar de hamerbestuurder! Een ponsmachine snijdt koude platen van twee centimeters dikte, met evenveel kalmte door als het volgend oogenblik een dun plaatje ijzerblik, of maakt gaten en groeven in het staal, alsof dat metaal tot de kneedbaren stoffen behoorde. Weer een ander werktuig draait schroefdraden in een staaf; kortom alles verraadt hier groote kracht. ‘

Het zijn de jaren van veel koper, waar toen nog een aparte afdeling voor was. Er is een afdeling waar de stoomketels gemaakt en beproefd worden. En er is de locomotiefstelplaats. Of eigenlijk er zijn er dan al 2, want in 1879 is locomotievenloods II gebouwd. Ook zat in 1887 wagenmakerij 2 al in de planning.

Journalist Neideck bezoekt ook de locomotiefherstelplaats. Het is de tijd dat er nog mankracht nodig was om een locomotief precies op de rolwagen te krijgen en dat rolwagenspoor voort te bewegen tot aan de standplaats waar gewerkt kon worden. Minstens 15 werklieden waren nodig voor dit karwei. Wanneer hij op bezoek komt werken er al ruim 600 werklieden en verlaten jaarlijks circa 240 locomotieven hersteld de werkplaats. Neideck noteert: ‘De bodem tusschen de rails is hier gedeeltelijk weggenomen, zoodat men de machine gemakkelijk van onderen bezien en bearbeiden kan. Verplaatsbare dommekrachten tillen een locomotief gemakkelijk van haar raderen. Hier zien we een stoomros, dat door een botsing geheel ontwricht is, daar een met gesprongen vlampijpen, ginds een, waar een nieuwe haard ingezet moet worden. Allerlei gebreken zijn hier vertegenwoordigd, en toch, als daar straks in voorzien en de machine opgepoetst en geschilderd is, verlaat zijn fonkelend, alsof zij nieuw was, en krachtig de ateliers…’