Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Willem van Ostade

Een van de eerste leken-medewerkers van Huize Assisië.


Fam. van Ostade
9.5 Fam. van Ostade S11 blz 54.jpg
Vlnr: Willem van Ostade,de twee zonen Marinus en Janus, Kee (Cornelia) van Ostade-Schoonus en dochter Mientje.

Willem van Ostade is geboren op 11 oktober 1860 te Haaren. Willem is in 1896 getrouwd met de in Helvoirt wonende Cornelia Schoonus. De ouders van Willem van Ostade zijn Adriaan van Ostade en Maria van Nieuwburg. Volgens het militieregister lichting 1880 is Willem in dat jaar de enige wettige zoon in de familie. Uit hoofde hiervan werd Willem vrijgesteld van de dienstplicht. Bij het echtpaar Van Ostade werden drie kinderen geboren: Adrianus (Janus), Marinus en Wilhelmina (Mientje). De kinderen zijn alle drie in Udenhout in het gemeenteregister ingeschreven. De in Haaren geboren Willem van Ostade is als landbouwer van Haaren naar Cromvoirt vertrokken en heeft daar jaren geboerd. In het jaar 1896 is hij door mejuffrouw Dorothea van Beugen aangetrokken om als zetboer op haar Westelijke Gasthuishoef te Biezenmortel te gaan wonen. Enkele voorwaarden die Dorothea aan Willem van Ostade stelde, waren: De zetboer mocht behalve één geit en een waakhond geen ander vee houden (voor het voor eigen gerief houden van varkens, kippen, rundvee en pluimvee moest de zetbaas eerst toestemming van de eigenares hebben), aanschaffingen om het bedrijf goed te kunnen runnen mochten zonder toestemming de ƒ10,- niet te boven gaan, de zetbaas moest verantwoording afleggen over de wekelijkse inkomsten en uitgaven en vrouwelijke dienstboden (alleen voor werk op het land dat mannen niet kunnen) konden nimmer ten laste van de eigenares worden gebracht. Wanneer Willem van Ostade langer dan acht dagen ziek is, moet hij zelf voor vervangende knechten zorgen. Willem van Ostade zal een weekgeld ter grootte van ƒ8.- ontvangen. Ook geniet hij vrije bewoning, een lopense land voor eigen gebruik en vrije houtkap voor de haard en de sopketel. Hij zal telkens voor het halen van mest in ’s-Hertogenbosch of Tilburg ƒ0,25 in rekening mogen brengen. De Westelijke Gasthuishoeve is de kleinste van de drie Gasthuishoeven (boerderijen) die op het goed staan. De oppervlakte van de Westelijke Gasthuishoeve was ongeveer 7 hectare. In 1901, nadat Willem van Ostade zes jaar als zetboer op de Westelijke Gasthuishoeve had geboerd, schonk Dorothea van Beugen uit dankbaarheid jegens de broeders (voor het verzorgen van haar vader in Huize Padua) haar nagelaten gronden onder Biezenmortel aan de Congregatie van de broeders Penitenten. Voorwaarde was dat er op de landerijen, met op dat moment een totale oppervlakte van ± 45 hectare, in de toekomst een inrichting voor geestelijk gehandicapten gevestigd zou worden. In het jaar 1902 is aan die voorwaarden voldaan. Door deze schenking is Assisië de nieuwe verhuurder van de Westelijke Gasthuishoeve geworden. Willem van Ostade is van alle vervelende eisen, die de zetbaas stelde, af, en betaalt vanaf het moment dat de hoeve eigendom is van de Congregatie van de Broeders Penitenten een huur van ƒ15,- per kwartaal. Willem van Ostade is vanaf die tijd gewoon landbouwer en wordt tevens een soort losse kracht voor Assisië. Hij verzorgt het vervoer van het een en ander, waar hij gemiddeld ƒ1,25 per week aan verdient. Zijn vrouw Cornelia doet naai- en stopwerk aan ondergoed, sokken en dergelijke. Voor deze werkzaamheden ontvangt Cornelia gemiddeld ƒ8,- per werkweek. Net als Cornelis de Werdt en Hendrikus Verhoeven kan Willem van Ostade van allerlei uiteenlopende diensten en goederen van Huize Assisië gebruik maken. Zo koopt hij in 1904 regelmatig 100 kilo kunstmest voor ƒ6,62 per keer, vijf hectoliter cokes (kolen) voor ƒ1,80, twee paar klompen voor ƒ0,85, voor beer (fecaliën) betaalt hij ƒ10,75, boeken koopt hij voor ƒ1,80, hout voor ƒ16,14 en in de jaren daarna neemt hij regelmatig rund- en varkensvlees af van Assisië. Willem van Ostade geniet niet alleen van de diensten van Huize Assisië, maar hij leverde vanaf 1915 wekelijks zelfgekarnde boter. De gemiddelde hoeveelheid boter, die Willem per week aan Assisië leverde, was zeven kilo. Dat leverde hem dan een bedrag van ƒ6,38 op. Van 1921 tot 1927 is Willem van Ostade bedrijfsleider op de boerderij van huize Assisië. Doordat hij door ernstige ziekte niet langer zijn beroep als bedrijfsleider kon aanhouden, verwachtte de familie Van Ostade dat de jongste zoon Marinus de functie van zijn vader kon voortzetten. Assisië echter koos voor een nieuwe kracht, Graard Pijnenburg. De nieuwe bedrijfsleider van de boerderij mocht op zijn beurt op de Westelijke Gasthuishoeve gaan wonen. Door de familie Van Ostade is toen aan de overzijde van de door hen zo lang bewoonde boerderij een nieuwe woning gebouwd. De nieuw-gebouwde woning was een in die tijd niet-alledaagse kubusvormige woning met een plat dak, met op alle vier de hoeken een schoorsteen. Dit alles heeft bij de familie Van Ostade (wat wel begrijpelijk is) veel spanning en teleurstelling veroorzaakt. Lang heeft er op de voorgevel van het nieuwe huis van de Van Ostades een tekst gestaan met een op deze droevige gebeurtenis slaande letters: Vs Ts Fa (Veritas Temporis Filia) wat betekent “de waarheid is de dochter van de tijd”. Na de dood van Willem van Ostade is Cornelia (Kee) met haar drie kinderen (Janus, Marinus en Mientje) in het huis blijven wonen. Janus had een spierziekte aan zijn linkerarm en werkte onder andere als bewaker, Marinus werkte thuis voor een eierhandelaar, Mientje deed samen met haar moeder Kee het huishouden. Het huis wordt momenteel bewoond door de familie Scheerders. De westelijke Gasthuishoeve wordt thans bewoond door de familie Pijnenburg.(Zie ook Unentse Sprokkels 11, blz. 48 t/m 57.)