Prins
Wilhelm VIII landgraaf von Hessen-Kassel (Kassel (DE) 1682 - Rinteln (DE) 1760) was luitenant-generaal van de Cavalerie in dienst van de Republiek, militair gouverneur van Breda (1712-1723) en vervolgens van Maastricht (1723-1747). In 1736 kwam hij in bezit van het graafschap Hanau-Müntzenberg en werd hij stadhouder van Kassel. In 1751 volgde hij zijn broer Frederik, die sinds 1720 koning van Zweden was, op als landgraaf van Hessen. Hun zuster Maria Louisa (Marijke Meu) was getrouwd met de Friese stadhouder Johan Willem Friso. Wilhelm kocht in 1710 de
Heerlijkheid Tilburg en Goirle van Charles graaf van Grobbendonck, voor 51.000 pattacons (127.500 gulden). In 1712 liet hij het landgoed de
Oude Warande aanleggen en omstreeks 1715 werd in zijn opdracht door de Franse hofarchitect Robert de Cotte (1656-1735) een nieuw kasteel in classicistische trant ontworpen. De Cotte ontwierp ook de tuinen rond dit kasteel in een Versailles-achtige aanleg. Het bleef echter bij plannen, want het oude
Kasteel van Tilburg bleef intact. De ontwerptekeningen zijn bewaard gebleven in de Bibliothèque Nationale te Parijs. Wilhelm, die het kasteel nooit bewoonde, liet zijn zakelijke belangen in Tilburg behartigen door zijn secretaris Johan Anthony Nehring en rentmeester Arnold van Loon. In 1754 verkocht Wilhelm de heerlijkheid Tilburg en Goirle aan Gijsbertus Steenbergensis graaf van Hogendorp Van Hofwegen, voor 165.000 gulden.
