Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Weerstand en oproer

De Tachtigjarige Oorlog

Al tijdens het bewind van de machtige keizer Karel V (1500-1555) kwam er weerstand vanuit de regio op het centrale gezag. Dit werd versterkt door een discussie over vrijheid van godsdienst. Het centrale gezag stond alleen het katholieke geloof toe, maar dat stond ter discussie. In 1517 had Luther, augustijn en hoogleraar in de moraaltheologie aan de universiteit van Wittenberg, het voortouw genomen in de weerstand tegen bijvoorbeeld de handel in aflaten. Hij werd de leidende persoonlijkheid van de Reformatie. Die raakte snel alom bekend. De katholieke kerk heeft nog weleens voorgehouden dat de armen er waren opdat de rijken dan goed werk konden doen. Maar het protestantisme zette zich af tegen de rijkdom van de kerk. De gewone man vertaalde dat al snel naar afkeer van de rijkdom van de kerkgebouwen. Al in 1525 was er in Den Bosch sprake van een plundering van kloosters. In de stad werden voor 1541 in opdracht van het centrale gezag 41 ketters ter dood veroordeeld. Maar na 1541 hield dat op omdat het Bossche stadsbestuur meer ruimte bood aan andersdenkenden. Het centrale gezag van Karel V en zijn opvolger zijn zoon Filips II beantwoordde de weerstand met een nog strenger afdwingen van het katholieke geloof en het in het openbaar berechten en executeren van protestanten. Dat maakte in de Nederlanden de drang naar onafhankelijkheid nog groter.

De rampspoed over Brabant voltrok zich al vóór er vanaf 1568 officieel sprake was van een oorlog. Zo blijkt uit een versje uit die tijd:

  • Die int jaer 1558 nyet is gestorven
  • Oft int jaer 1559 nyet en is bedorven
  • Noch int jaer 1560 nyet en is verslaghen
  • Die sal int jaer 1561 hebben goede daghen.

De optimistische laatste regel van het versje is zeker niet uitgekomen.

Beeldenstorm

De weerstand tegen de katholieke kerk kreeg in de jaren zestig van de zestiende eeuw meer gewelddadige kenmerken door de invloed van Calvijn. De afkeer tegen de rijkdom van de kerk werd groter en Calvijn hanteerde militaristische taal. In 1566 begon in de zuidelijke Nederlanden de beeldenstorm. Aanhangers van de gereformeerde religie zaten in hun maag met de bestorming van de kerken. Ze zagen in dat het ongeautoriseerd vandalisme was geweest, een inbreuk op de gemeenschap en de sociale orde. Bovendien diende het oprakelen van religieuze twist in de beginfase van de Nederlandse Opstand – toen katholieken en protestanten nog zij aan zij vochten – allesbehalve een politiek doel. Bagatelliseren werd daarom onder protestanten de dominante houding richting de Beeldenstorm. Maar voor katholieken was de bestorming van de kerken daarentegen een bijzonder schokkende ervaring. Zij zagen in één klap een belangrijk deel van hun religieuze wereld instorten. Wie daarvoor de verantwoordelijkheid droeg was voor aanhangers van het katholieke geloof echter geen gemakkelijke vraag. Ook zij waren zich er terdege van bewust dat lang niet alle protestanten hadden deelgenomen aan de Beeldenstorm. Maar toch, de impact op de katholieken was buitengewoon groot en riep afkeer op naar de protestantse vernieuwingen. En dat kreeg tien jaar later wel degelijk politieke gevolgen.

Brabant kiest voor Spanje

Filips II stuurde in 1567 zijn moorddadige veldheer Alva en zijn brute zoon Don Frederique als landvoogd naar de Nederlanden met grote legers maar zonder geld, zodat de legers genoodzaakt waren de plaatselijke bevolking in grote armoede te dompelen. Ze trokken moordend en plunderend van stad tot stad. Dat staat bekend als de Spaanse furie.

In 1576 riep Brabant de Staten-Generaal van de Nederlanden bijeen met het idee dat het genoeg was met al dat geweld. Daar stonden twee thema’s centraal: de onafhankelijkheid van Spanje en de godsdienstvrijheid. Maar toen het erop aankwam haakte Brabant af. De zeven noordelijke provincies sloten een akkoord en kozen voor de strijd tegen Spanje. De zuidelijke provincies twijfelden of zij toch niet trouw moesten blijven aan het katholieke geloof en aan het centrale gezag. Vreedzaam samenleven kon blijkbaar toch niet en Brabant raakte verscheurd. Deze houding van Brabant was funest. Brabant werd oorlogsgebied, waar voortdurend de Spanjaarden en de Hollanders hun oorlog voerden en waar hun legers de steden en dorpen teisterden, tachtig jaar lang. Na hevige gevechten binnen de stad, waarbij zeker vijftig doden vielen, verklaarde Den Bosch in 1579 haar loyaliteit aan Spanje. Dat werd Den Bosch buitengewoon kwalijk genomen en met Den Bosch de hele Meierij. Vijftig jaar later werd de stad door de Hollanders ingenomen.