Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Vliegtuigcrash Goirle, Abcoven, 23 april 1944.

Vliegtuigcrashes Goirle: Huis ter Loo, Abcoven, 23 april 1944.

Aan de Oude Abcovensedijk, op de linkeroever van de Leij juist vóór de brug, lag vroeger het eeuwenoude huis "Ter Loo". In de jaren dertig was François Damen eigenaar en na zijn overlijden in 1939 werd de boerderij verkocht aan J.C. Moonen, die uiteindelijk op 22 april 1944 de boerderij betrok. Moonen was in de oorlogsperiode boerenleider van de Landstand. Hij heeft niet lang met plezier op dit mooie plekje van Goirle kunnen wonen, want in de vroege ochtend van zondag 23 april 1944 stortte 's morgens om 02.00 uur een bommenwerper neer op zijn huis. Het toestel maakte deel uit van een bombardementsvlucht op Düsseldorf. De vliegtuigen passeerden tussen 22.42 en 0.12 uur Tilburg. Om 1.24 uur werd door de LBD Tilburg luchtgevaar gegeven:

Luchtgevaar. Grote groepen vijandelijke vliegtuigen van oost naar west. Zwaar afweergeschut oost en west. Vuurgloed in oostelijke richting. Vliegtuig stort brandend neer richting Goirle.

Het vliegtuig moet in de lucht geëxplodeerd zijn, want het viel in diverse stukken naar beneden. Voor de Goirlese luchtbeschermingsdienst moet deze crash verwarrend zijn geweest, want om 9.00 uur 's morgens was het nog niet bekend of het één groot vliegtuig of twee jagers waren geweest. Pas rond 12.00 uur kan LBD Goirle nadere informatie geven over deze crash: Op de boerderij van Moonen is een viermotorige bommenwerper neergestort, 2 motoren en de staart zijn elders terechtgekomen. Het staartstuk o.a. is neergekomen bij het pand van Doevendans aan dezelfde weg.

De woning en de paardenstal van Moonen brandden geheel uit. De Goirlese brandweer kon de schuur echter van vernietiging redden. Bij het vliegtuigwrak werden vijf lichamen van de bemanningsleden aangetroffen. Om ongeveer 8.00 uur werd achter het café "'t Schommeltje" aan de Hilvarenbeekseweg het lichaam gevonden van het zesde bemanningslid, de radiotelegrafist Leslie Hanson. Het zevende bemanningslid had de ramp overleefd; hij werd met een beenfractuur door de Duitsers gevangen genomen en overgebracht naar het ziekenhuis in Den Bosch. Via een relatie, een zekere Louis, lukte het burgemeester Van Ginneken om de identiteit van deze gewonde te achterhalen, nl. Charley Phygalt. Op 29 april 1944 schrijft deze Louis hem:

Hij heeft een gebroken bovenbeen en een gebroken onderarm. Zijn toestand was voor enige dagen minder goed, vandaag was zijn toestand weer beter.

Via het Rode Kruis stuurde de burgemeester een briefje aan de echtgenote van de gewonde Charley Phygalt. Naar de reactie van mevr. Phygalt kunnen we slechts gissen. Zeker weten wij dat Charley Phygalt in ieder geval niet in het verongelukte vliegtuig heeft gezeten. Pas in 1993 is bekend geworden dat het zevende bemanningslid de sergeant-majoor F.D. Morrisey was, R.166374, afkomstig uit Canada. Maar wel P.O.W. Van hem heb ik een rapport:F.D. Morrisey bevond zich in het OFlag (=OFFICIERSKAMP) VAN STALAG IIIA op het moment van de aankomst van de Russische troepen op 21 april 1945.

De slachtoffers werden gekist en opgebaard onder een afdak van de schuur van Moonen, bewaakt door twee Duitse soldaten. Op last van de Ortskommandant te Tilburg moesten de lichamen op 25 april 1944 's morgens om 07.00 uur in alle stilte begraven worden. Veel bloemen sierden de graven en voor de drie rooms-katholieken onder de gesneuvelden werden door het gemeentebestuur drie Heilige Missen besteld.

In januari 1945 verzochten de ouders van Lionel Walters de burgemeester om alsnog bij het graf van hun zoon joodse begrafenisplechtigheden te laten verrichten. Behalve de eerdergenoemde Morrisey die Prisoner of War werd, waren er de volgende slachtoffers:

Leslie Hanson, sergeant-majoor, radiotelegrafist, 21 jaar oud;

Lionel Walters ((vroeger Cohen), sergeant, boordwerktuigkundige 22 jaar oud;

Frederick P. Cammaart, 2e luitenant, bommenrichter, 21 jaar oud;

John S. Laird, 2e luitenant, navigator, 21 jaar oud;

John J. Renning, 2e luitenant, schutter;

Wilfred F. Vornbrock, 2e luitenant, piloot, 24 jaar oud.


Technische gegevens van het vliegtuig:

Handley Page Halifax B.III Serienummer LV.780. Het toestel behoorde tot het 424. (Tiger) Squadron van de Royal Canadian Air Force (RCAF) met als thuisbasis Skipton-on-Swale, Yorks. Het toestel behoorde tot de no.6 en 1 Group met als doel het bombarderen van Düsseldorf. Door een Duitse nachtjager neergeschoten

(Gerrit Kobes)