Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Vent in een leren jas

Nadat Toon en Bertha Teurlings de boerderij in de Groenstraat hadden betrokken, trok ook Toons moeder, de weduwe Teurlings – Burgmans en de nog thuis wonende jongste dochter Marie bij hen in. Moeder en Marie hadden een eigen woon/slaapkamer en het bakhuis werd als keuken met een geutje ingericht. Ze had zelfs een eigen voordeur in het bakhuis. Een inwonende moeder had ook zo z’n voordelen. Tegenwoordig zouden we zeggen dat ze “oppasoma” was. Oma verleende hand- en spandiensten aan het jonge gezin Teurlings – Vugts. Onwillekeurig was er ook een stukje sociale controle door de inwonende (schoon-)moeder. Zo haalde Kee Teurlings haar zoon een keer van het land om hem te waarschuwen dat er bij zijn vrouw “al heel lang een vent met een leren jas binnen was”. Ze vertrouwde het niet en vond toch dat Toon beter maar even kon gaan kijken. Toons vrouw Bertha was in die tijd in verwachting en “die vent met de leren jas” bleek niemand anders dan de vroedvrouw Van der Sterren, die op de motor de aanstaande moeders bezocht