Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Vastenavondlied

In Udenhout zullen de meeste gezinnen Vastelavond hebben gevierd met een borreltje of een glas bier en wie het zich kon permitteren met wat overdaad aan eten, volgens de traditie spekpannekoeken en oliebollen.

Ook in Udenhout gingen kinderen met Vastenavond langs de deur en zongen een lied, ondersteund door een doedelpot (of doetelpot). Het muziekinstrument was gemaakt van een varkensblaas. Na het slachten van een varken werd de blaas opgeblazen, met een touwtje stevig dichtgeknoopt en bij de kachel gedroogd. Als de blaas voldoende droog was, werd er een stevig stuk riet aan bevestigd; dat riet moest een langer stuk hebben met aan weerszijden een knookje. Vervolgens het geheel bevestigen op een appelmoesblik of andersoortige bus. Voor het bespelen was het nodig even goed in de handen te spiersen om vervolgens met de hand op en neer te bewegen over het rietje. Dat gaf een diep rommelend geluid.

Er hoorde een lied bij:

  • Doertel, doertel in de pot
  • Vrouwke ’t is Vastenaovend
  • We komen nie thuis vur taovend
  • Taovend in de maoneschèèn
  • Es vadder en moeder nor bed toe zen
  • Dan hebben we nog een hoentje
  • Dè moet er taovend aon
  • En esser dan nie komen wil
  • Dan gon we nor de buren
  • En laoten we ’t pötje schuren
  • Dan gon we nor de Fransen
  • En laoten ut pötje dansen
  • Hier ne stoel en daor ne stoel
  • Op elke stoel un kussen
  • Vrouwke houdt oewe kinnebak toe
  • Of ik gooi er inne tussen
  • Tussen oew neus en tussen oew kin
  • Kan nog wel unne spekkoek in
  • Boven in de schouwe
  • Hangen de vèrrekes mee touwen
  • Boven in de schoorsteen
  • Hangen de vèrrekes mee lange been
  • Snij mer nie, snij mer nie
  • Snè mer in oewe vinger niet
  • Ik heb gezongen en niks gehad
  • Snè me run stuk van ut vèerrekesgat
  • Van ut vèrrekesgat is nie genog
  • Snè met un stuk van de grote zog
  • Rommelpotterij, rommelpotterij
  • Gif m’unne cent, dan gok vurbè


Het lied bestaat in vele varianten met zeer uiteenlopende teksten. De hier afgedrukte versie is in november 2010 opgetekend door Adri van de Pas, opgegroeid in Biezenmortel. Er is ook een variant die veel korter is:

  • Doedel, doedel in de pot.
  • Vrouwke ‘t is vastenaovend.
  • Ik koom nie thuis vur taovend.
  • Taovend in de maoneschèèn.
  • As vadder en moeder nor bed toe zèèn.
  • Rommelpotterij, rommelpotterij,
  • Gif me ‘nen cent, dan gok vurbij.

Ouders hadden er vaak een hekel aan als kinderen met dit soort teksten langs de deuren gingen om centen en snoepgoed op te halen. Die hekel komt ongetwijfeld voort uit de oorsprong van de traditie, dat alleen kinderen van arme gezinnen de rondgang maakten om toch Vastenavond te kunnen vieren.


Martien van Iersel herinnert zich dat het zaak was om tijdig een varkensblaas te reserveren bij slagerij Toontje Verhoeven. Hij ging met de doedelpot langs de deuren samen met Hans Leermakers rondging. Het leverde wat kleingeld was op. Martien en Hans zongen een ander lied:

  • Als 't vastenavond is
  • Bakt m'n moeder
  • Bakt m'n moeder
  • Als 't vastenavond is
  • Bakt m'n moeder
  • Nooit geen vis
  • Maar wat bakt m'n moeder dan
  • Lekkere spekkoek
  • Lekkere spekkoek
  • Maar wat bakt m'n moeder dan
  • Lekkere spekkoek
  • In de pan.


In de meeste huishoudens hing er op Vastenavond wel een feestelijke sfeer. Moeder bakte oliebollen of er waren worstenbroodjes.