Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Tweede Wereldoorlog in Udenhout

Station Udenhout
13.5b station vliegtuigonderdelen 2e WO.JPG
Vliegtuigonderdelen op een treinwagon op de losplaats van het Udenhouts station.

Op vrijdag 10 mei 1940 vallen de Duitsers Nederland binnen. Het begint met het bombarderen van de vliegvelden. Vervolgens overschrijden de Duitse troepen de grens. De Maas- en IJssellinie zijn niet bestand tegen het Duitse offensief. Parachutisten veroveren de Moerdijkbruggen en Zuid-Rotterdam. Op zaterdag 11 mei wordt de Afsluitdijk veroverd. Op zondag 12 mei, 1e Pinksterdag, is een groot deel van Brabant bezet, op maandag 13 mei biedt Nederland hoofdzakelijk nog verzet bij de Grebbelinie. Op dinsdag 14 mei wordt Rotterdam gebombardeerd, waarna Nederland kapituleert. Nederland wordt opgenomen in de “Groot Germaanse Staat”. Op vrijdag 10 mei 1940 's morgens om 'n uur of zes werd er bij Toon Coppens op het raam geklopt: "Toon, eruit komen en zet de radio aan, ik denk dat we in de oorlog zitten". Het was de buurman Jan van Iersel. Hij stond voor het huis en al gauw meer mensen. De kinderen, wakker geworden door het praten op straat, kwamen in hun nachtjaponnetjes naar beneden. De voordeur stond open. “Wij liepen de gang door en zagen de hele buurt op straat staan”, vertelt Fien van Kempen Coppens. “Wij moesten als kinderen bij de radio blijven zitten en telkens als er bericht kwam waarschuwen”. De hele lucht was vol met vliegtuigen. Pa Coppens maakte die dag een schuilkelder door rondom het keldergat zandzakken te leggen. Op Pinksteren 12 mei trokken `s morgens vroeg de Duitsers door Biezenmortel richting Udenhout, hoeveel was niet te schatten maar het ging de hele dag door. “Wij moesten toch naar de kerk en bij terugkomst stond er een colonne stil en wij keken nieuwsgierig naar de hoeveelheid wagens, paarden, fietsen, enz. Fien van Kasteren stond ook te kijken met een nieuwe fiets in de hand. Er kwam een Duitser, die een lekke band had, naar haar toe, pakte haar fiets af en drukte de kapotte fiets in haar hand. Het was allemaal erg onwezenlijk”. Militairen uit Udenhout en Biezenmortel hebben in de eerste dagen van de oorlog meegevochten voor de verdediging van het land. Vier dagen. Toen volgde de capitulatie. Eén van hen was Ko van den Brand. Hij heeft meegevochten in de Grebbelinie. Hij was huzaar, en vocht achter de infanterie. Na de capitulatie is Ko krijgsgevangene gemaakt. De eerste nacht heeft hij doorgebracht in een boomgaard ergens aan de Lek. Daarna volgde overplaatsing naar een kazerne in Utrecht, waar hij vier weken gevangen werd gehouden. Na vier weken mocht hij naar huis, zoals zoveel soldaten uit de mobilisatie. Een andere dorpsgenoot die in die eerste dagen van de oorlog heeft meegevochten voor de verdediging van Nederland was Frans van de Pas uit de Capucijnenstraat in Biezenmortel. Hij vocht eerst in de Peellinie en daarna in Zeeland. Harrie Ronnes was een dienstkameraad van Frans van de Pas. Zij ontmoetten elkaar in augustus 1939. In het kader van de mobilisatie waren beiden opgeroepen en werden beiden ingezet bij het bouwen van de Peellinie. "Het stelde niks voor", zegt Ronnes, "de Peellinie was niks". Op de avond van 10 mei kwam er bericht dat de compagnie zich moest terugtrekken. In Veghel het kanaal over, richting St.Oedenrode. Dan komt de luitenant en zegt: "Zorg dat iedereen een fiets krijgt". De volgende dag zijn we doorgefietst naar Breskens, Vlissingen, Middelburg. In Middelburg, in de nacht van 13 op 14 mei, was het pikdonker. In een keer rrrrrrrr, mitrailleur en toen ploften we op de grond, ik voelde iets, er flitste iets langs mijn oren, ik weet niet wat het is geweest, dat duurde efkes. Uiteindelijk hield het op en we kwamen overeind en zijn binnengevlucht in een wasserij. We zijn gebleven tot 's morgens en toen zijn we opgetrokken naar Achtkerken een eindje van Middelburg op een boerderij en toen kwam aan het licht dat Frans van de Pas er niet meer bij was. Want die misten we. Frans van de Pas sneuvelde bij dat angstige moment in Middelburg, "toen die mitrailleur afging". Na de capitulatie op 14 mei 1940 werd Nederland opgenomen in de "Groot Germaanse Staat". Hitler stelde in Nederland een burgerlijk bestuur in. Op 29 mei 1940 werd Seyss-Inquart tot Rijkscommissaris voor het bezette gebied geïnstalleerd. Deze man kreeg alle macht in handen en kon met zijn medewerkers beslissen over leven en dood. Seyss-Inquart hinkte door een mankement aan zijn linkerbeen. De Hagenaars wisten echter al gauw te vertellen dat het hinken kwam omdat hij een hakenkruis in zijn broek had, wat hem het lopen bemoeilijkte. De politieke partijen werden ontbonden, behalve de N.S.B. van Mussert. Ook de Staten Generaal, de Provinciale Staten en de Gemeenteraden werden niet meer bijeengeroepen. De bezetter kwam met sociale en economische maatregelen zoals het Arbeidsfront, de Landstand en de Cultuurkamer. Vooral de "Arbeitseinsatz" was een ingrijpende maatregel. Nederlandse jongeren werden gedwongen tewerkgesteld in de industrie in Duitsland. Eerst de studenten, toen de uit krijgsgevangenschap vrijgestelde militairen die geen werk hadden, vervolgens alle jongens die tussen 1920 en 1924 waren geboren. Dat trof ook vele Udenhoutse jongens. Op 6 juni 1940, dus ongeveer een maand nadat de Duitsers ons land bezet hadden, werd overgegaan tot rantsoenering van levensmiddelen. Koffie en thee waren nu het eerst aan de beurt. In chronologische volgorde werden de volgende levensmiddelen gerantsoeneerd: 17 Juni brood en bloem. Vervolgens rijst, vermicelli, maïzena, boter, margarine, vet en spijsolie, schoeisel, vlees en vleeswaren, kaas, gort en grutterswaren, eieren, koek en gebak, gas en elektra. In september 1940 werden alle Nederlanders van vijftien jaar en ouder verplicht een identiteitsbewijs bij zich te dragen. In de tweede helft van 1941 werden deze identeitsbewijzen vervangen door het zogenaamde persoonsbewijs.


Zie ook