Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Toos van der Sterren

Toos van der Sterren
Sterren.jpg

Zuigelingenzorg in Udenhout

Sinds 15 juni 1786 konden inwoners van Udenhout en Berkel terecht bij hun eigen chirurgijn. Op die datum werd namelijk het echtpaar Trimbach – van Gansen aangesteld. Hij als chirurgijn en zijn vrouw als vroedvrouw. Een deel van hun salaris kwam ten laste van de dorpskas voor wat betreft de armenpraktijk. In het begin van de twintigste eeuw was de kindersterfte hoog. Zo stierven er in de periode 1904-1908 in Udenhout gemiddeld 15 op 100 kinderen onder de één jaar. De gemeenten in Noord-Brabant zagen een belangrijke taak weggelegd voor vroedvrouwen om de zorg voor de zuigelingen te verbeteren en zo de kindersterfte terug te dringen. In Udenhout werd in 1921 mejuffrouw Maria Johanna Hendrikse aangesteld. Haar salaris bedroeg ƒ700,- per jaar en ze had recht op 14 dagen verlof. In 1923 verzocht ze de gemeenteraad om haar salaris met 100 gulden te verhogen in verband met de onderhoudskosten van haar rijwiel en motor. Bij de aanstelling stelde de gemeente een reglement op waaraan de gemeentelijke vroedvrouw zich moest houden. Het behoorde tot haar taak Udenhoutse onvermogende zwangere vrouwen gratis hulp te verlenen bij de bevalling en gedurende negen dagen daarna enige malen te bezoeken. De bezoeken na de bevallingen dienden altijd plaats te vinden zelfs als de kraamvrouw daar niet om verzocht. Ook moest zij bij moeilijke bevallingen onverwijld de arts inschakelen en ook “verscheuringen gedurende de baring ontstaan” direct melden. Een opvallende bepaling in het reglement is het verbod voor de vroedvrouw om handel te drijven in wijn, bier of alcoholhoudende dranken dan wel een bierhuis, tapperij of hotel te houden. Voor een borrel om op de nieuwe wereldburger te drinken kon de trotse vader dus niet bij de vroedvrouw terecht maar diende hij zijn heil te zoeken in het café. Het is een oude Brabantse traditie dat de vader na het aangeven van de baby op het gemeentehuis naar een café ging voor een lekkere borrel op de komst van een baby’tje. Dat noemde men: “het scheel eraf drinken”. In 1932 werd mejuffrouw Maria Hendrikse opgevolgd door mejuffrouw Toos van der Sterren als vroedvrouw van Udenhout.

Vroedvrouw in Udenhout

Toos (Antonia Maria Helena) van der Sterren werd geboren in Haps op 4 mei 1906 als dochter van Hendrikus Petrus van der Sterren (brievengaarder van beroep) en Helena Gerardina Smits. Uit een interview blijkt dat een blindedarmontsteking en de bemoeienis van een pastoor voor haar de directe aanleiding waren om dit beroep te kiezen. “In het ziekenhuis in Den Bosch waar ik lag voor de blindedarm, zag ik de verpleegsters bezig en toen dacht ik zo, dat wil ik ook wel worden. Een bevriende pastoor raadde mij aan om vroedvrouw te worden want dan ben je eigen baas en kun je zelfstandig werken. Toen ik met dat plan bij mijn vader aankwam keek hij me aan en zei: potverdorie, een vroedvrouw, ge kunt ’s morgens nog eens niet uit je bed komen om naar de kerk te gaan”. Op 22-jarige leeftijd slaagde zij aan de vroedvrouwenschool in Heerlen. Om ervaring op te doen werd juffrouw Van der Sterren te werk gesteld in verschillende delen in Nederland zoals in Helden, Drunen en in het woonwagenkamp in Eindhoven. Aanstaande moeders stelden haar hulp in die tijd nog niet altijd op prijs omdat ze nog zo jong was. “Zo moest ik een keer een boerin helpen die bij mijn binnenkomst vroeg wat ik dan wel kwam doen. Helpen, zei ik, waarop die vrouw verbaasd zei: moet ik door zo’n snotneus geholpen worden? Het antwoord van juffrouw Van der Sterren luidde prompt: Jawel, deze keer wel”. Maar ik was natuurlijk ook nog maar een jonkie. Door een advertentie in de Verloskundige Gids kwam ze in 1932 in Udenhout terecht. De toen 26-jarige trad in dienst bij dokter Lobach. Ook Berkel-Enschot behoorde tot haar werkgebied. Zij kreeg haar vaste aanstelling midden in de crisisjaren: grote werkloosheid, grote gezinnen en armoede. Het gebeurde me wel dat ik in januari een baby haalde en in december op de volgende stond te wachten. Ik heb zo’n vader ook wel eens apart genomen en gezegd: Vader, dit wordt veel te zwaar voor je vrouw. Waarop hij antwoordde: Het is het enige wat je hebt in deze armoei. Toos van der Sterren kreeg hier al snel de toenaam ‘De Ster’. Zij deed de eerste jaren alles per fiets, daarna vele jaren per brommer en tenslotte kocht ze een Lelijke Eend. En in het begin dat allemaal voor ƒ9,- want dat was de prijs voor een bevalling inclusief nabehandeling.

‘De Ster’

Ze stak de ene sigaret (van het merk Laurens nr. 10) met de andere op. Zij rookte dat merk als enige in Udenhout weet Kees van Kempen zich nog te herinneren. Zijn ouders hadden jarenlang een sigarenwinkel in de Kreitenmolenstraat. Ze had ook de bijzondere gave om bij brandwonden pijn weg te nemen door ‘te overlezen’. Zij was ook bekend om de vele koppen koffie die zij dronk. Tot haar koperen jubileum bleef juffrouw Van der Sterren bij dokter Lobach werken.

Op 3 november 1957 vierde zij haar zilveren jubileum in Udenhout. Op dat moment had zij al 3605 baby’s ter wereld geholpen. Er werd een speciaal feestcomité opgericht, waarin notabelen, zoals mevrouw Verhoeven – Janssen, echtgenote van de burgemeester van Udenhout, zitting hadden. Er was een H. Mis, een ontvangst op het gemeentehuis, een zanghulde door de koren en een receptie in ’t Centrum. Er werd namens vele dankbare moeders een couvert aangeboden met een bedrag van maar liefst ƒ1520,46. Een immens bedrag voor die tijd. Ook het 40-jarig jubileum werd gevierd en opnieuw kwamen velen, vooral moeders, haar feliciteren. Bert van Asten had toen zitting in het feestcomité. Hij was op 10 december 1932 als een van de eerste baby’s ter wereld gebracht door Toos van der Sterren. Zo vertelde zij in het eerdergenoemde interview ook dat zij vele lichtgewichtjes thuis verwarmd heeft. Zij was er geen voorstander van dat elk kindje dat ook maar iets te weinig woog meteen in de couveuse werd gelegd. Ik had een vrouw die al 7 maanden zwanger was en haar man kwam mij halen. Ze hadden niets, helemaal niets. Ik pak een sinaasappelkistje en leg een deken rondom erin, haal kleertjes bij de buurvrouw en ja hoor, de vrouw beviel van een kindje van drie pond. Dag en nacht gaven we dat kindje een nieuwe warme kruik- drie kruiken lagen rond het kind heen en maar stoken. Driemaal per dag ging de kraamverzorgster er heen, zelf ging ik tweemaal per dag. Nou, het is een flinke meid geworden.

Ze woonde achtereenvolgens in de Groenstraat, Stationsstraat en op Slimstraat 41. Haar eerste eigen huis stond in de Sportlaan 18. Zij woonde daar met haar vriendin Dien Brugman die haar ook ondersteunde met afspraken maken en dergelijke. Later kwam Dien’s zus Co Brugman ook bij hen inwonen. Met de familie Kemps in de Kastanjelaan had men een goed contact en werden gezamenlijk vele gezellige avondjes doorgebracht. In 1979 is voor 'de Ster', door de kinderen ook vaak 'tante Ster' genoemd, de tijd gekomen om afscheid te nemen. Bij haar afscheid had Toos van der Sterren er meer dan 8000 bevallingen op zitten. Zij was ruim 46 jaar verloskundige van Udenhout en Berkel-Enschot. Zodoende kon het gebeuren dat mensen die toen al tegen de 50 jaar liepen bij de geboorte door haar zijn geholpen. Haar laatste bevalling was die van Esmeralda den Ouden op 23 december 1978. Toos van der Sterren werd opgevolgd door de verloskundigen An de Bakker en Maria Minkels uit Tilburg.

‘De Ster’’ werd op handen gedragen in het dorp. Zij is verschillende keren onderscheiden. In 1972 werd ze door burgemeester Hoefsloot onderscheiden met koninklijk goud. Twee jaar daarvoor was ‘De Ster’ onderscheiden met de eerste ‘De Gouden Margriet’ (naar het gelijknamige weekblad) en uitgeroepen tot vrouw van het jaar wegens onbaatzuchtigheid, hulpvaardigheid en naastenliefde. In carnavaleske sfeer werd haar de onderscheiding uitgereikt door Prins Acramendo de Eerste (Ad van Rijsewijk). Lang mocht zij niet van haar welverdiende rust genieten. Zij overleed te Tilburg op 9 september 1982. Op haar uitdrukkelijke wens vond de crematie in stilte plaats.

Anekdotes

Er zijn vele bijzondere anekdotes over haar te vertellen. Er volgen er hier een paar: Zo haalde Kee Teurlings haar zoon Toon een keer van het land om hem te waarschuwen dat er bij zijn vrouw “al heel lang een vent met een leren jas binnen was”. Ze vertrouwde het niet en vond toch dat Toon beter maar even kon gaan kijken. Toons vrouw Bertha was in die tijd in verwachting en “die vent met de leren jas” bleek niemand anders dan de vroedvrouw Van der Sterren, die op de brommer de aanstaande moeders bezocht. Dien van de Pas uit Biezenmortel was hoogzwanger en voelde in de schuilkelder de weeën komen. De geallieerden waren de Capucijnenstraat voorbij en al opgerukt tot aan ’t Gommelen. De situatie werd als veilig genoeg ingeschat dat Dien weer naar haar eigen bed in de slaapkamer kon voor de bevalling. Nu moest de vroedvrouw worden gewaarschuwd. Buurjongen Jan Keuninx en Kees van Iersel, de zoon van de hoofdonderwijzer van Biezenmortel, boden aan naar Udenhout te gaan. Er waren geen fietsen of paarden beschikbaar en dus moesten de jongens te voet. Bij ’t Gommelen werden de jongens staande gehouden. Doorgaan naar Udenhout betekende simpel dat men midden in de vuurlinie terecht zou komen. In overleg werd besloten dat Jan Keuninx bij ’t Gommelen zou wachten en dat Kees van Iersel naar juffrouw Van der Sterren zou gaan. Na een gevoelsmatig al te lange wachttijd zag men eindelijk juffrouw Van der Sterren en Kees van Iersel terugkomen. Juffrouw Van der Sterren op de fiets en Kees rende er hijgend naast. Op ’t Gommelen sloot Jan Keuninx zich weer aan, terug naar de Capucijnenstraat.

Bronnen

• Archief ’t Schoor heemcentrum voor Udenhout en Biezenmortel. • Kinderen; maandblad nr. 1-1980. • Verhalen over de oorlog en de bevrijding in Udenhout en Biezenmortel; uitgave ’t Schoor heemcentrum voor Udenhout en Biezenmortel, 2019. • Gesprekken met Ans Kemps – Arons, Bert van Asten, Kees van den Bersselaar en Lies Brekelmans – Kuijpers.