Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Timmermans (familiebedrijf) “Timmy‘s” (Raamsdonksveer)

Van Bakkerij tot Restaurant - al 125 jaar een begrip in Raamsdonksveer

Inleiding

De geschiedenis van de familie Timmermans en het ontstaan van “Timmy’s”, bekend tot in de verre omtrek van Raamsdonksveer, begint als Marinus Timmermans in 1862 naar Raamsdonksveer komt. Het begint met een bakkerij en groeit daarna – mede door de volgende generaties Timmermans – uit tot de alom bekende snackbar/restaurant keten.

Mevrouw Co Stam-Timmermans (1927) blikt met haar broer René Timmermans en zoon Gerrit Stam jr. terug op de familiegeschiedenis (opgetekend augustus 2020). Het verhaal is een eerbetoon aan haar hardwerkende ouders: Marinus (Rinus) en Helena (Leentje) Timmermans-van Gennip.

Het pand Pr. Bernhardstraat 6 in 1890
Gezin Marinus Timmermans (geb. 1833) en Wilhelmina Reuck (geb. 1841) in 1895. Links staat zoon Albert, links boven staan opa Willem en broers Emile en Stefàn.


Voorgeschiedenis

In 1862 vestigt de op 2 september 1833 in Dongen geboren Marinus Timmermans zich in Raamsdonksveer aan de Deijlstraat nr. 6 (H.118). Later wordt deze straat hernoemd tot Prins Bernhardstraat. Wat de reden is dat Marinus sr. - wiens familie altijd in de omgeving van ’s Gravenmoer gewoond heeft - naar Raamsdonksveer kwam, is onbekend. Marinus was niet onbemiddeld gezien het mooie grote huis dat hij kocht of liet bouwen.

Marinus Timmermans sr. huwt op 15 mei 1863 te Raamsdonksveer (gemeente Raamsdonk) Wilhelmina Rueck. Wilhelmina geboren in 1841 te ’s Gravenmoer, is woonachtig te Den Haag, alwaar haar vader Johannes Rueck “Hofbeambte” is, wat al enige voornaamheid doet vermoeden. In het gezin van Marinus sr. en Wilhelmina worden zeven kinderen geboren, waarvan drie kinderen heel jong overlijden. Willem - het vierde kind – wordt geboren te Raamsdonksveer op 31 januari 1869. Hij heeft nog drie broers: Albert, Emile en Stefàn.

Willem Timmermans trouwt op 27 december 1900 te Goederede met Rusje van der Waardt, geboren te Goederede op 28 maart 1873. In dit gezin worden 3 kinderen geboren: Marinus jr. (roepnaam Rinus) wordt op 31 augustus geboren en in de volgende jaren worden Sebastiaan en Johanna geboren.

Familiefoto, 1895. Links voor zit Rusje Timmermans, overige personen zijn familie Van der Waardt uit Goederede.
Stamboom fam. Timmermans
Willem Timmermans, zijn vrouw Rusje van der Waardt en baby Marinus Timmermans. Ca. 1900.

Bakkerij

In 1896 besluit Marinus Timmermans (1833) in het ouderlijk huis een bakkerij en kruidenierswinkel te beginnen met en voor zijn zoon Willem, zodat er - te allen tijde - geld verdiend zou kunnen worden. Marinus sr. overlijdt op 30 augustus 1900, terwijl één jaar later, op 31 augustus 1901 zijn kleinzoon en grondlegger van het begrip “Timmy’s”, Marinus (Rinus) wordt geboren.

Op 10 maart 1927 huwen Marinus (Rinus) Timmermans en Helena (Leentje) van Gennip, geboren te Breda op 28 december 1901. De moeder van Helena had graag gezien dat Marinus zich liet dopen en dat het paar dan voor de kerk zou trouwen, maar Rinus is grootgebracht zonder geloof en samen met Helena besluiten zij niet voor de kerk te trouwen en hun kinderen niet te laten dopen, zodat hun kinderen hun levensrichting zelf kunnen bepalen.

A 0568 - wiki.jpg

Dit was destijds - in 1927- een heel moderne, vooruitstrevende gedachte van Rinus en Leentje.

Rinus en Leentje gaan wonen in de Julianalaan op nr. 76, waar op 14 juni 1927 hun eerste kind, dochter Aaltje Rusje wordt geboren. De familie Timmermans woont later ook nog een tijdje in de Hoofdstraat op nummer 25, waar moeder Helena ondertussen ook nog een hoedenwinkel runt.


Jaren '30

A 0346 - wiki.jpg

Na een grote verbouwing- er wordt o.a. een nieuwe winkelpui geplaatst- neemt Rinus in 1932 de bakkerij van zijn vader Willem over en verhuist het gezin – er zijn dan inmiddels vier kinderen bijgekomen - naar de Deijlstraat nr. 6 (H.118). Er zullen daarna nog negen kinderen in dit gezin worden geboren. Niet alleen Opa Willem en oma Rusje blijven de eerste tijd bij hen inwonen, maar ook de broer van opa, oom Albert woont bij hen in. Hij heeft een grote kamer op de graanzolder. Later, oom Albert is dan al overleden, verhuizen opa en oma naar de Julianalaan.

Opa Willem noemt zijn eerste kleindochter Aaltje Rusje altijd liefkozend “Cokedorus”, dat werd gaandeweg door iedereen overgenomen en langzaamaan verdween de naam Aaltje Rusje in de vergetelheid. Nog later wordt “Cokedorus” afgekort naar Co en ondertussen is er bijna niemand meer die zich de echte naam van Co nog herinnert of zelfs nog weet.

Lunchroom, eetgelegenheid en ijscowagens

Het winkelpand en ijsverkoop met de kar van de familie M. Timmermans.

Achter elke vooruitstrevende man staat een sterke vrouw en voor Rinus is dat Leentje. Leentje komt uit Breda en heeft daar gezien dat bakkers bij hun bakkerij een lunchroom hebben en ijs verkopen. Er zijn ook friteskramen. Tijdens de crisis van de jaren ’30, hebben veel mensen in Raamsdonksveer geen inkomsten meer. Deze mensen kopen bij levensmiddelenwinkeliers op rekening met uitgestelde betaling (op de pof). Omdat er op deze manier bijna geen geld meer binnenkomt, moeten Rinus en Leentje wat verzinnen om voor hun gezin te kunnen zorgen. Samen besluiten ze in 1934 de huiskamer in te richten als “lunchroom en eetgelegenheid”. Om ook aan voorbijgangers frites of een ijsje te kunnen verkopen, wordt het raam links naast de voordeur overdag uit de sponning gehaald en ze proberen dan om de heerlijke frites en lekkere ijsjes door het raam te verkopen. Daarna gaat ‘s avonds stipt om 8.00 uur het raam terug in de sponning. Dat werd door de veldwachter Kloonen (door iedereen Kloontje genoemd) elke dag zorgvuldig gecontroleerd; niet op tijd dicht, dan volgde een berisping en soms ook een boete. Het gezag was streng destijds. Leentje is dan al gestopt met de hoedenwinkel en staat thuis in de bakkerij- winkel en lunchroom. Een taak die Co, toen ze van school kwam, van haar overnam. Co reed, als haar broer Wim niet kon, ook met de bakfiets om brood bij de klanten te bezorgen. Het was van ‘s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bijspringen daar waar nodig was.

Om meer ijs te verkopen kocht Rinus een, tot ijswagen omgebouwde, bakfiets. Dat was een goede zet en weldra reden er vier ijswagens met het bekende opschrift: “Bakkersijs smaakt beter”. Piet Machielsen, Piet de Ruijter, Piet van Seeters (Piet van Siene) en Herman Janssen reden met de ijswagens en waren de vaste ijsverkopers op straat. Allemaal bleven ze lang in dienst. Piet van Seeters en Herman Janssen stopten pas in 1969 met de ijsverkoop op straat. Co had nooit gebrek aan vriendinnetjes. Iedereen was welkom bij de familie Timmermans en alle vriendjes en vriendinnetjes kregen- als ze kwamen spelen- een ijsje van 1 cent. Co vertelt dat er in het gezin altijd dienstbodes waren, hetgeen niet gek was met een bakkerij, lunchroom, eetgelegenheid, 4 ijswagens en 13 kinderen!

In die jaren stond er bij smederij Hitters in de Suikersteeg (nu Oranjestraat) een verrijdbare kraam: besteld, gemaakt, maar nooit afgehaald. Rinus zag mogelijkheden en koopt de kraam. De eerste jaren staat de verrijdbare patates- friteskraam op de hoek van het Heereplein en de Hoofdstraat, waar de gemeentelijke weegbrug was (op de plek naast het pand van Stassar Watch and See). Rinus begon ook met de kermis, Koninginnedag en andere feestdagen oliebollen te bakken en broodjes te verkopen.

Nee, het ontbrak Rinus zeker niet aan lef. Hij stond op 3 november met zijn mand met Huibertbollen gewoon tussen de andere bakkers in de Katholieke Kerk, om zijn Huiberbollen voor de Katholieke klanten te laten zegenen. (Als Katholiek was het belangrijk een Huiberbol (door de Verenaren “hubke” genoemd) droog te eten, ze waren gerust een week oud voordat je ze te eten kreeg, maar dat gaf niets, het beschermde je tenslotte tegen hondsdolheid).

Eerste frietwagen van de familie Timmermans in de Hoofdstraat. De wagen staat hier op de weegbrug.

Tweede Wereldoorlog

Gebombardeerde Keizersveerse Brug.

Mei 1940 bij het begin van Duitse bezetting werd de Keizersveerse brug kapot gebombardeerd. Om de mensen over te kunnen zetten vanaf Keizersveer naar Raamsdonksveer werd er een voetgangers/fiets veerdienst (grote roeiboot) over de Bergse Maas in gebruik genomen. Later kwam er nog een grotere veerpont bij voor het andere verkeer zoals auto’s, motoren, boeren, vee en voor alles wat naar de overkant moest. Vader Rinus bracht ’s morgens met de ijswagen (soort bakfiets) de 13-jarige Co met een draagbare verkoopbak vol pinda’s, zuurtjes en snoepjes naar de pont bij Keizersveer, waar zij moest proberen het snoep aan de wachtende mensen - meestal de Duitsers - te verkopen.

Het was voor zo’n jong meisje een hachelijke onderneming, er was nog geen telefoon en als er wat gebeurde kon ze haar vader niet bereiken. Het is ook weleens gebeurd dat haar vader haar was vergeten en pas laat op de avond in het aardedonker zijn doodsbange dochter op kwam halen. Maar er is haar nooit wat akeligs overkomen en de Duitsers kochten altijd snoep bij haar en waren royaal met de fooi. Aan het eind van de zomer van 1940 had ze een - voor die tijd - wereldbedrag van dertig gulden aan fooi gekregen. Co mocht van haar ouders de fooi zelf houden. Ze kocht er een jas, jurk, tas en schoenen van.

In de zomer gaat opa Willem mee met de ijswagen-/fiets. Opa deed altijd grappig en een beetje gevaarlijk. Als hij van de dijk af naar de pont reed, deed hij altijd zijn voeten van de trappers en het leek dan altijd net of ze het water in reden. Altijd lachen als ze weer op tijd, met bonzend hart, stil stonden. Opa verkocht het ijs en Co haar snoep, daarna reden ze samen tevreden weer naar huis.

In de oorlogsjaren komen de Duitse bezetters regelmatig eten bij de lunchroom en eetgelegenheid van de familie Timmermans. Co, die op school al wat Duits geleerd heeft, doet de bediening. De Duitsers komen wanneer zij daar zelf zin in hebben. Het is wel gebeurd dat Co - die dan al op bed lag- geroepen werd, omdat zij de mannen het best begreep, kon bedienen en hen te woord kon staan. Vader Rinus en moeder Leentje deden de keuken. Het leven was niet gemakkelijk tijdens de oorlogsjaren. Er waren ook niet altijd de spullen om een goede maaltijd te maken. Het was altijd wikken, wegen en improviseren om voor hun gezin te zorgen en het bedrijf draaiend te houden.  

Na de oorlog

Na de oorlog lukte het Rinus om een achtergebleven legervrachtauto te kopen en daar zag Rinus ook weer mogelijkheden in, om met de verrijdbare patates friteswagen naar kermissen, markten en jaarmarkten in de buurt te rijden. Breda, Ulvenhout en het bloemencorso in Zundert - niet direct in de buurt- deden ook mee. In het begin verkochten ze alleen nog maar frites en ijs, maar algauw kwamen daar kroketten, gehaktballen, gekookte eieren en zure bommen bij. Co en haar broers Harrie of Bas staan op die evenementen in de wagen te bakken en te verkopen. Elke vrijdagavond worden alle voorbereidingen getroffen voor de verkoop. Moeder Leentje doet altijd het keukenwerk, bakken, braden en afwassen. Onzichtbaar maar onmisbaar werk!

Vader Rinus gaat ook op 2de Paasdag, 2de Pinksterdag, Hemelvaart, Maria-Hemelvaart, de Katholieke feestdagen, naar - zoals hij dat noemt - “de klaai”. De gelovigen daar in het land van Heusden en Altena hebben een andere invulling van hun zondagen. Maar op Katholieke feestdagen zijn daar jaarmarkten, oud-Hollandse spelen en tot ver in de jaren ’70, was het op 2e Pinksterdag in Gorinchem altijd een jaarmarkt (in de omgeving bekend onder de naam “meisjesmarkt”). De mensen daar zijn royaal. Ze kopen wat te eten bij het komen… en… bij het gaan. Het waren dagen waarin goed verdiend werd. Vader Rinus stond op die dagen in alle vroegte onder aan de trap zijn kinderen wakker te roepen: “uit bed, allemaal uit bed, uit bed…… de “klaai” wacht…”.

Broers Bas en Wim Timmermans, Piet van Seters, zus Co Timmermans en Drik poseren voor de mobiele friteskraam, 1940.
Bij de ijskar van Timmermans in het Park, 1962.

Co en Gerrit

Huis ten Deijl.

Op een zondag - het is Bredase kermis – staan Co en Harrie al in de “patates-friteskraam”, als blijkt dat de kachel om het vet te verwarmen kapot is. Ze worden door pa opgehaald en Co, die nooit eens op zondag kan gaan dansen, gaat die zondagavond met haar vriendinnen dansen bij Huis ten Deijl. Ook Gerrit Stam is die avond per toeval, op de dansavond in Huis ten Deijl. Zo leren Co en Gerrit elkaar door toevalligheden kennen. Het zal een “Liefde voor het Leven” blijken te zijn.

Gerrit werkt bij de Militaire Politie en moet in 1947 net als Wim Timmermans – de broer van Co - voor de daar heersende oorlog naar Nederlands-Indië. Gerrit wordt als wachtmeester gestationeerd in Bandung en heeft als zodanig nooit zware gevechten meegemaakt. Broer Wim werd gestationeerd in Soerabaja en reed als chauffeur met brood van de centrale bakkerij naar winkels in de buurt van de verschillende Nederlandse onderdelen. Ook voor Wim verliep zijn uitzending naar Nederlands-Indië tamelijk rustig. Wim leert in Indië zijn meisje Lie kennen.

Trouwen met de handschoen

In de tussentijd dat haar verloofde Gerrit in Indië is, blijft Co bij haar ouders in het bedrijf werken. Co heeft 2,5 jaar op haar verloofde gewacht. Op 8 december 1949 trouwen Co en haar Gerrit “met de handschoen”. Trouwen met de handschoen kwam in die tijd, dat veel Nederlandse jonge mannen in Indië waren, veel voor. Getrouwde mannen kregen meer soldij (salaris). In het Gemeentehuis te Raamsdonksveer lag op de tafel voor Co de “handschoen” als symbool voor de afwezige Gerrit. Gerrit, die op hetzelfde tijdstip op het Gemeentehuis van Bandung met Co trouwde, kreeg een Balinese pop, als symbool van de afwezige Co. Officieel heet het: Trouwen bij volmacht.

Co Timmermans in 1945.
Trouwen met de handschoen.
Trouwfoto van Co Timmermans en Gerrit Stam, 21-06-1949.

Als Gerrit terugkeert uit Indië, trouwen zij op de langste dag van het jaar - 21 juni 1950 - voor de Kerk. Co in een prachtige jurk met sleep. Als een filmster zo mooi, elk meisje in Raamsdonksveer (’t Veer) kwam kijken. Het feest wordt bij Co thuis in de zaak gevierd. Vader Rinus en moeder Leentje hebben het gebak, het diner en al het lekkers voor het feest zelf gemaakt.

Gerrit wordt in zijn werk bij de Militaire Politie als wachtmeester gestationeerd in Limburg. Gedurende zijn loopbaan klimt hij op tot Adjudant. Co en Gerrit wonen daarna op meerdere plaatsen in Limburg: Sittard, Slenaken en Kerkrade. Zij krijgen er vier kinderen, waarvan drie jongens, Gerrit, Marie en Willem en een meisje Sylvia. Co bleef – ook al woonde ze in Limburg - dankzij Gerrit die dan voor het gezin zorgde, bij kermissen en drukke tijden beschikbaar voor “thuis”.

Na Co’s vertrek naar Limburg, worden haar taken thuis overgenomen door haar broers en zussen, die allemaal hun steentje bijdragen aan de vele werkzaamheden die er in en om de bakkerij, lunchroom en later de cafetaria en snackbar te doen zijn.


De jaren ‘50 en ‘60

Als Wim terugkeert uit Indië laat hij zijn meisje Lie naar Nederland komen. Lie heeft in de begintijd nog geen familie in Nederland en wordt bij vader en moeder Timmermans in het gezin opgenomen. Lie brengt veel nieuwe ideeën voor in de frituur mee, dingen zoals: loempia’s, saté, nasiballen en bami hapjes. De Veerse mensen vinden deze nieuwe lekkernijen heerlijk, mede door de terug gekeerde militairen die naar Nederlands-Indië gingen en daar deze gerechten leerden eten.

Het gaat hard in de jaren ’50. Het gezin groeit op. Sommigen kinderen willen gaan trouwen en op zichzelf gaan wonen, maar door het naoorlogse woningtekort, wonen enkele kinderen eerst nog een poosje - als pas getrouwd stel - bij het gezin van pa en ma Timmermans in huis.

De (tweede) frietkar van de familie Timmermans, Heereplein, 1969.

Er komt een vaste “friteskraam” op het Heereplein aan de Haven, onder de Veerse mensen bekend als ”Wim Tim”. Als je uit was geweest, bewaarde je je laatste kwartje om bij “Wim Tim” een frietje van 20 cent en voor vijf cent mayonaise te kopen.

Op vrijdag zijn vader Rinus, moeder Leentje en alle beschikbare kinderen, druk met de voorbereidingen voor zaterdag en zondag. Er worden pannen nasi, bami, vulling voor loempia’s en ragout, vellen voor de loempia’s gemaakt en gevuld. Van de nasi en bami worden ballen of blokken gevormd, van de ragout croquetten gemaakt. Alles wordt door bloem en ei gehaald, gepaneerd, klaar om gebakken te worden. Aardappels worden geschild en tot frites gesneden, gehaktballen gebraden, lianboutjes, halve haantjes, gekookte eieren, slaatjes en alles wat ik vergeten ben, allemaal huisgemaakte producten. De “Limco” knakworst en de frikandel zijn de enige producten die niet in huize Timmermans zelf gemaakt werden. Het is niet voor te stellen hoeveel langdurig en zwaar werk dat was. Denk daarbij alleen al aan de berg afwas die dat gaf en die ook diezelfde dag nog gedaan moest worden.

Restaurant Timmernans, Prins Bernhardstraat 6, 1971.

De kwaliteit van de producten trekt steeds meer klanten. Meerdere keren wordt het pand heringedeeld en verbouwd. In 1963 volgt een grote verbouwing en komt er een groot stuk bij. Rechts van de ingang, komt de cafetaria, aan de voorzijde wordt frituur en ijs verkocht, langs de zijkant en achterin worden zitplaatsen met tafeltjes gemaakt.In deze tijd zet vader Rinus ook de horeca-groothandel op.

Het bedrijf groeit en alle Verenaren weten ondertussen de weg naar Timmy’s cafetaria en snackbar te vinden. Ook vertegenwoordigers en zakenmensen weten de weg naar Timmy’s te vinden. Als in 1967 de A27 wordt geopend, denkt Rinus veel klanten op doorreis te verliezen, omdat ze niet meer langs zijn restaurant rijden. Maar dat gebeurt niet. Zijn klanten vinden de afrit naar Raamsdonksveer en komen allemaal nog steeds een kopje koffie drinken of lunchen bij cafetaria Timmermans.

Rinus en Leentje

Helena Timmermans - van Gennip, 1985.
Marinus Timmermans, 1960.


De jaren verstrijken en Rinus en Leentje zijn ondertussen de 67 jaar voorbij. Ze hebben hun hele leven keihard gewerkt. Hun leven alleen maar in dienst van het bedrijf en hun gezin gezet. Het enige vermaak wat ze zichzelf gunden, is op maandag en soms ook op donderdag in Geertruidenberg naar de bioscoop te gaan en na afloop bij Hotel-Restaurant Stal samen nog een borreltje drinken. Moeder Leentje leest op bed nog weleens een boek en haar breiwerk ligt altijd onder handbereik. Zij is nog van de generatie wiens handen nooit stil mochten staan. Het wordt nu zo zoetjes aan tijd de zaak te verdelen en de teugels uit handen te geven.

Op 1 januari 1969 is het zover en wordt het bedrijf van Rinus en Leentje in drieën gesplitst.


Frietkraam van Timmermans op het Heereplein.


Zoon Wim neemt de immer populaire frietkraam op het Heereplein over. Drie keer komt er een nieuwe friteskraam, de laatste friteskraam blijft -wegens gemeenteregels- jarenlang in gebruik. Zijn friteskraam is zo markant aanwezig dat het een historisch dorpsgezicht is. Zoon Albert neemt de horeca-groothandel over. Onder zijn leiding groeit aan de Keizersdijk nr. 5 deze groothandel uit tot een groot en succesvol bedrijf onder de naam Até Snacks. Zoon Jan neemt als eerste de cafetaria- snackbar aan de Prins Bernhardstraat nr. 6 over.

Rinus en Leentje kunnen het eindelijk rustig aan gaan doen en zij verhuizen terug naar de Julianalaan nr. 76. Rinus gaat nog vaak naar zijn “levenswerk” kijken en af en toe een potje dammen bij Jarig Steigenga. Rinus en Leentje gaan op vakantie. Leentje heeft eindelijk tijd voor een nieuwe hobby; ze leert niet onverdienstelijk schilderen en maakt een mooi schilderij van haar man als ze op vakantie in Italië zijn. Lang hebben Rinus en Leentje niet van hun pensioen kunnen genieten. Rinus overlijdt op 12 juni 1974, nog geen 73 jaar oud. Leentje blijft eerst nog in Raamsdonksveer in de Julianalaan wonen, maar na een paar jaar besluit ze om terug te gaan naar Breda om bij haar zussen te gaan wonen. Daar gaat ze verder met schilderen. Ze heeft in Breda bij Concordia zelfs nog een expositie gehad met de naam “Lente boven de 65”. De zussen hebben samen nog vele mooie jaren. Leentje overlijdt op 22 januari 1997, net 95 jaar oud.  

Jan

Kwalitaria Timmermans aan de Prins Bernhardstraat, 1972.

Jan verbouwt de cafetaria-snackbar om tot een restaria met een prachtig glazen koelvitrine en een soft-ijsmachine. Het softijs is heerlijk en ongekend populair. Er komen banken en tafeltjes. Kermis is dan nog altijd de belangrijkste gebeurtenis op ’t Veer. Co gaat in die jaren, met de kermis en de bouwvakvakantie, vanuit Limburg haar broer Jan helpen.


Co, Gerrit sr. en Gerrit jr.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en in 1972 neemt Co de zaak van haar broer Jan over. Co en Gerrit sr. gaan met hun gezin boven de zaak wonen. Samen met haar zoon Gerrit jr.- de onzichtbare maar geweldige kok - gaat Co de zaak, het restaurant en de snackbar leiden. Haar man Gerrit sr. pendelt nog anderhalf jaar tussen Raamsdonksveer en het Limburgse Kerkrade heen en weer.

Het pand van snackbar Timmermans aan de Pr. Bernhardstraat 6.

In 1980 komt de scheiding tussen snackbar en restaurant. Twee deuren middenvoor, in de hal, een deur links voor de snackbar en een deur rechts voor het restaurant, met achter het geheel de woonkeuken en de grote bedrijfskeuken. Het restaurant wordt vernieuwd, de traditionele banken verdwijnen, gezellige zithoeken verschijnen. Er zijn dan vijftig zitplaatsen. Op dat moment is er vijf man personeel, waaronder twee koks in dienst. Alles wordt nog steeds in de eigen keuken klaar gemaakt, van een eenvoudige lunch tot een uitgebreide maaltijd. Op verzoek - met Kerst, verjaardag, of wat men ook maar te vieren heeft- wordt er thuisbezorgd. Van een borrelgarnituur, tot een koude schotel en puddingen.

Schippers

In die jaren is met kermis en carnaval “Timmy’s” nog tot 2.00 uur in de morgen open. In de snackbar is het druk en het restaurant zit stampvol. Maar ver na sluitingstijd komen de schippers, luidruchtig zingend en gezellig feestend binnen. Co kent alle bestellingen van haar vaste klanten, de een eet alles halfom: half tomaten en kippensoep, een bord halfom nasi en bami. De ander lust bij zijn schnitzel, erwtjes met een klontje boter. Er wordt zoveel biefstuk gegeten, dat je haast zou denken: die eten nooit wat anders. Omdat de schippers nog “bij lange niet naar huis gaan” eten ze ook nog een ijsje. Maar ook bij schippers is de werkelijkheid van het dagelijkse leven heel anders. Maar het was voor de naoorlogse schippers een geweldige tijd. Het was al mooi alles broodnuchter te aanschouwen. Als de schippers aan kwamen lopen, ná sluitingstijd vanaf De Witte Leeuw, dan stond Gerrit sr. de stoep te vegen en zei tegen iedereen “wij zijn gesloten, morgen jongens, zorgen dat jullie om half twee voor de deur staan”. Tegen enkele schippers zei hij dan zachtjes vanuit zijn mondhoek fluisterend “jullie weten de weg!" Langs de keuken in het Schoolpad kwam dit selecte groepje dan binnen. Binnen stond “team Timmy’s” de schippers op te wachten en zij werden met koffie en altijd heerlijk eten bediend. De schippers zijn - door iedereen van Timmermans - altijd geweldig verzorgd. Zij denken met een glimlach terug aan die mooie tijd. Co verteld dat “team Timmy’s” de schippers graag zag komen en net als zij goede herinneringen bewaren aan die tijd. De schippers waren blij, uitgelaten, zeurden niet en bestelden goed. Het was een mooie tijd, maar zoals met alles in het leven: alles gaat voorbij.

Gerrit jr. en Elly

Vanaf 1 januari 1985, gaat zoon Gerrit Stam jr. de zaak leiden. Co en Gerrit sr. hebben het huis van Koos Baijens naast het restaurant gekocht en gaan daar wonen, zodat Gerrit jr. met zijn Elly boven de zaak kunnen gaan wonen. Er wordt geschilderd en vernieuwd. Elly is de sterke vrouw achter Gerrit jr. en ook zij werkt met hart en ziel bij “Timmy’s” hun bedrijf. Co bleef bij drukte altijd beschikbaar. Gerrit sr. zei dan: “ga maar gauw helpen, ik ruim hier wel op”.

Co

Vier generaties Timmermans, 1990.

Co heeft met een leven lang aan horeca-ervaring, meer dan 15 jaar zitting in de landelijke afdelingsectie van “Cafetaria- houders” van de bond Horeca Nederland. Co heeft, net als haar ouders, haar hele leven vanaf 1939 tot haar zoon Gerrit jr. stopt in 2002 - met een onderbreking van haar 20 Limburgse jaren - gewerkt en geleefd voor het bedrijf dat “Timmy’s” heet.

In 2000 overlijdt haar man, steun en toeverlaat, Gerrit Stam.


Slotwoord

Gerrit Stam jr. is met zijn achternaam geen Timmermans, maar Gerrit jr. is wel de zoon van Co Timmermans. Gerrit Stam jr. heeft aaneengesloten ruim 30 jaar lang, in het familiebedrijf “Timmy’s” gewerkt. Hij verkoopt in 2002, wegens ziekte van zijn vrouw Elly, het restaurant en snackbar.

Zijn neef Michèl Timmermans (zoon van Albert) wordt de nieuwe eigenaar van het pand aan de Prins Bernhardstraat nr.6.

De kinderen en kleinkinderen van Wim en Lie Timmermans hebben in de Vrijheidsstraat tegenover het gemeentehuis nog steeds een cafetaria, onder de naam: Frituur Timmermans.

De huidige eigenaar van het pand aan de Prins Bernhardstraat gebruikt vanwege de bekendheid nog steeds de naam “Timmy’s eethuis” voor zijn restaurant.

De conclusie anno 2020, nadat over-opa Marinus Timmermans in 1896 een bakkerij startte in hetzelfde pand waar nu nog steeds “Timmy’s eethuis” is gevestigd, wil zeggen dat: “Timmy’s” bijna 125 jaar een begrip op ’t Veer is.

Cafetaria Restaurant Timmy's, Prins Bernardstraat 6, 1984.


Heeft u aanvullingen of wijzigingen bij dit artikel? opdekaart@veerserfgoed.nl

Annie van Loon – Leijten Stichting Veers Erfgoed Raamsdonksveer, 10 december 2021