Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Timmerman-aannemer Van de Plas

Voorvader Jan van de Plas, gehuwd met Maria Elisabeth van Esch, was woonachtig aan de Groenstraat (huidig nummer 46 of 48). Daaruit ontstonden twee familietakken, te weten de Kreitenmolenstraatse tak en de Groenstraatse tak. De Kreitenmolenstraatse tak ontstaat met zoon Adriaan van de Plas (1833), gehuwd met Maria Mutsaers (ofwel Mie van de Plas Musters) (1836). Hij woonde kort na zijn huwelijk aan de Groenstraat (huidig nummer 46), maar verkoos al snel de Kreitenmolenstraat. De reden lag in het feit dat zijn vrouw, de Udenhoutse Maria Mutsaers, dochter van Gerardus Mutsaers (1781-1856) en Clazijna Pieren (1792-1875), hier een breed stuk grond van haar ouders over kon nemen. Het gezin Van de Plas Mutsaers kreeg in totaal twaalf kinderen, waaronder een tweeling. Er bleven echter maar twee zonen en een dochter in leven. De twee broers waren Gerardus (Graard 1866-1946), gehuwd met Johanna van Rooij, en Cornelis (Kiske) van de Plas (1868-1934), gehuwd met Johanna Burgmans (1877-1929). Graard en Kiske dreven jarenlang een timmermans- en aannemersbedrijf, dat ze overgenomen hadden van hun vader en dat ze zelf weer doorgaven aan twee nazaten. Dit waren Ad van de Plas (Graardzoon) (1903-1964) en Jo van de Plas (Kiskeszoon, 1908-1980) die als neven bleven samenwerken. Talloze huizen, waaronder veel boerderijen, zijn door het tweetal de gebroeders Kees en Graard en later door de neven Ad en Jo van de Plas gebouwd. Vooral de door hen gebouwde woonhuizen zijn qua uiterlijk duidelijk herkenbaar; zo hebben bijvoorbeeld de winkelpanden Kreitenmolenstraat 63-65 en Zeshoevenstraat 2-4 een duidelijk “Van de Plas-geveltje”. Tegelijkertijd had Janus van de Plas (Kiskeszoon) (1904-1985) een meubelzaak en timmerbedrijf. De twee zonen (Jeff en Piet) van Jo van de Plas waren de enigen die de familietraditie voortzetten. Sinds 2005 gebeurt dat door Rolf, de zoon van Jeff. (zie ook Timmerwerken J. van de Plas)