In 1867 adverteerde A. van der Mee in een Tilburgse krant met een koetsverbinding vanaf het Tilburgse treinstation naar Waalwijk en de Langstraat. Hij vermeldde tevens dat zijn diensten naadloos aansloten op de aankomst- en vertrektijden van de treinen vanuit en naar Boxtel, Breda, Den Bosch, Eindhoven en Turnhout. Er was hier sprake van een vroege vorm van de stationtaxi. Vanaf de negentiende eeuw verzorgden stalhouders in Tilburg het personenvervoer met koetsen. Vaak deden ze dit vanuit door hen geëxploiteerde logementen, waar reizigers werden ondergebracht. Een van de bekendste logementen was De Gouden Leeuw op de (Oude) Markt. Deze herberg was eigendom van de familie
Marsé. Na de Eerste Wereldoorlog verdwenen de stalhouderijen uit de stad, omdat de koets te tijdrovend en te duur was. Het straatbeeld werd geleidelijk bepaald door auto’s, waarvan ook de personenvervoerders gebruik gingen maken. Bekende Tilburgse taxibedrijven als Duizendtax (vanaf 1919; nu Taxi Korthout), Betax (1928) en
Stationtaxi (1935) bedienden zich toen al van de moderne paardenkrachten. Andere Tilburgse taxibedrijven van naam waren onder meer Beltax, Boomtax, Denissen en de Tilburgse Taxicentrale.
