Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Suisse

Suisse
Portret van Cornelis Norbertus van Berkel (1848-1917). Hij was suisse van de Sint Annakerk.

Een suisse (uitgesproken als ‘Swies’) was de ordebewaker in de rooms-katholieke kerk. Vanaf de Franse periode was het een ceremoniële betrekking die werd vervuld door een leek. Het specifieke ambt van suisse, of kerkbaljuw, ontstond in de negentiende eeuw. De kerkelijke vernieuwingen naar aanleiding van het Tweede Vaticaanse Concilie (1962-1965) maakten een einde aan de hoogtijdagen van de ordebewaker. In de Tilburgse kerken verdween de suisse echter al halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Taken

De suisse was een erefunctie met als belangrijkste taak het bewaken van het 'Eerbied in Gods huis'. Hij was aanwezig bij bijna alle diensten en sprak onder andere kerkgangers aan op storend of ongewenst gedrag en zorgde dat de Heilige Communie ordelijk verliep. Aanvullend begeleidde hij de voorganger van en naar de sacristie, en liep hij voorop bij begrafenissen en processies. De suisse had echter ook minder publieke taken.[1] Zoals het plaatsen van stoelen in de kerk, het verzorgen van het altaar en het luiden van de klokken.

Over het algemeen zijn in Tilburg geen meldingen bekend van ernstige verstoringen. Een uitzonderlijk incident vond plaats in de Heikese kerk op 22 maart 1903. In de Nieuwe Tilburgsche Courant staat geschreven dat de preek van de kapelaan werd verstoord door de uitroep: 'De paus is God en ik ben de bisschop, houd maar op met preken, ik kan het veel beter.' Deze woorden kwamen van een zekere C. Bisschop, waarschijnlijk Cornelis Bisschop (1867-1903), en leidde tot onrust onder de kerkgangers. Volgens het krantenartikel trad de dienstdoende suisse doortastend op en werd de verwarde man overgedragen aan de politie. Bisschop was al meerdere malen in aanraking gekomen met justitie en was kort voor het incident in de Heikese kerk ontslagen uit de psychiatrische instelling Huize Voorburg te Vught. Hier werd hij na de ordeverstoring waarschijnlijk weer opgenomen tot zijn overleden op 7 juli enkele maanden later.[2]

Kleding

De suisse droeg over een witte blouse een lange donkere jas, afgezet met zilver-, goud- of roodkleurige biezen en versierselen. Ook had hij op het hoofd een steek met witte verendos, die bij begrafenissen werd vervangen door een zwarte. Over zijn borst was een bandelier gedrapeerd met daarop de tekst 'Eerbied in Gods huis' of een variatie zoals de naam van de parochie. Als attribuut had de suisse een staf of variant van de hellebaard.

Etymologie

Het uniform vormt mogelijk de basis voor de term suisse, welke te vertalen is als Zwitser. De combinatie van de kenmerkende kleding en de handhavende fucntie roept associaties op met de Zwitserse Garde, het pauselijke leger van het Vaticaan. Een andere verklaring voor de term kan mogelijk gevonden worden in het zeventiende- en achttiende-eeuwse Frankrijk. Hier werden de conciërges van de herenhuizen aangeduid als suisse.

Bronnen

Teuntje van de Wouw, ‘Eerbied in Gods huis. Het verdwenen ambt van de suisse', in: Erfgoed Magazine Tilburg, jaargang 39, december 2021, nr. 3, pp. 22-24.

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg. Archief 298 R.K. parochie H. Dionysius ‘t Goirke te Tilburg, inv. 236, "Instructie" voor de suisse, stuk houdende de met Van Zon betreffende genoemde functie overeengekomen omschrijving van taken en vaststelling van zijn daaraan verbonden inkomsten.
  2. Erfgoed 's-Hertogenbosch. Archief 306, invnr. 104-5, Stamboeken Voorburg (patiëntenregisters) (Vught)