Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Suijs, Herman Johannes Maria

Hermanus Suijs
Suijs HJM.jpg
Herman Suijs
Volledige namen Hermanus Johannes Maria
Geboortedatum 18-08-1911
Geboorteplaats Vlijmen
Woonplaats Vlijmen
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Johanna Catharina Broeren
Beroep Kleermaker
Overlijdensdatum 27-11-1944
Plaats van overlijden Goirle
Bijzonderheden Schotwond

BEVRIJD VAN DE VERGETELHEID Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen, door hun verhaal te vertellen, deze slachtoffers eren en de herinnering aan hen levend houden.

Burgerslachtoffers van Goirle zijn personen die ten tijde van deze oorlog in Goirle woonachtig waren en door oorlogshandelingen om het leven kwamen. Hiermee worden bedoeld slachtoffers van beschietingen, Goirlese militairen, gedwongen tewerkgestelden, en zij die in concentratiekampen terecht kwamen. En dit alles in de periode 1940-1945.

Alle Goirlese burgerslachtoffers van deze oorlog zijn opgenomen in deze Wiki Midden-Brabant en we streven ernaar van ieder van hen een levensbeschrijving en foto op te nemen. Deze persoon is een van hen.


Hermanus Johannes Maria Suijs (Geb. 18-08-1911 – overl. 27-11-1944). Kleermaker, zoon van Johannes Cornelis Suijs en van Johanna Catharina Broeren.

Achtergrond

Herman wordt geboren op 18 augustus 1911 in Vlijmen als derde van vier volwassen geworden kinderen van Jan Suijs en Johanna Broeren (ze hebben daarnaast nog een aantal vroeg gestorven kinderen gehad). Net als zijn vader is Herman werkzaam als kleermaker. In 1941 trouwt hij met Nel Rabou met wie hij een gedeelte van zijn ouderlijk huis in de Akkerstraat bewoont. Herman en Nel krijgen twee kinderen. Hermans ouders overlijden relatief vroeg; zijn moeder is in 1934 overleden op 57-jarige leeftijd, terwijl zijn vader in 1942 zou overlijden op 66-jarige leeftijd.

Oorlog en illegaliteit

Tijdens de Duitse bezetting zijn Hermans zussen Cis en Dré aangesloten bij een organisatie die vervalste persoonsbewijzen maken voor mensen die aan de Arbeitseinsatz, de verplichte tewerkstelling in Duitsland, willen ontkomen. Er wordt afgesproken dat Herman, die als enige getrouwd is en wiens vrouw dan zwanger is, niet bij het actieve verzet wordt betrokken. Tijdens de april-meistakingen van 1943 wordt Herman echter op verdenking van opruiing alsnog voor enige tijd vastgehouden op het gemeentehuis van Vlijmen, maar door zijn twee vrienden in het verzet, Klompenhouwer en Verbunt, met succes vrijgepleit bij burgemeester Jacobs. Daarna duikt Herman met zijn gezin voor enige tijd onder in Cromvoirt, waar de familie een tot vakantiehuisje omgebouwde bus heeft staan. Ze gebruiken deze als onderduikverblijf. Via zijn connecties bij het verzet komt Herman aan een vervalste Philips-legitimatie waarmee hij vrijgesteld blijft van de Arbeitseinsatz . Op 2 maart 1944 wordt Hermans zus Cis door de Duitsers gearresteerd wegens haar betrokkenheid bij het verzet. Via ’s-Hertogenbosch en de SD-Gefängnis te Haaren wordt ze uiteindelijk gedeporteerd naar Duitsland, waar ze tot haar bevrijding in 1945 dwangarbeid verricht in het AGFA-kommando van concentratiekamp Dachau.

Bevrijding

In het najaar van 1944 sluit Herman zich aan bij de Ordedienst (OD) die zich ten doel stelt om na verdrijving van de Duitsers de openbare orde in Nederland te handhaven en zo de overgang naar een normale samenleving mogelijk te maken. Hiertoe worden strategische gebouwen en bruggen bewaakt, collaborateurs gearresteerd en gevangengezet en de geallieerde legers op alle mogelijke manieren gesteund bij de verdere oorlogsinspanningen. Nadat het zuiden van Nederland is bevrijd, verleent ook Herman hulp aan de geallieerden, door als chauffeur op te treden voor een Britse officier. Duitse infiltranten steken ondertussen in kleine groepjes de Maas over om in het zuiden onrust te zaaien en sabotage te plegen, met als gevolg dat de geallieerde troepen soms de verkeerde personen voor de vijand aanzien. Op 26 november 1944 rijdt Herman in een gevorderde wagen met een lading serviesgoed van het onderkomen van de OD naar Vlijmen. Het is dan na spertijd. Herman passeert een Engelse patrouille en mist mogelijk een sommatie om te stoppen, waarna de Engelsen een nieuwe infiltratie vrezen en onmiddellijk het vuur openen op de wagen. Herman raakt ernstig gewond nadat een kogel hem in een zijn long heeft geraakt. Hij wordt onmiddellijk naar het militair hospitaal in Goirle vervoerd, omdat alleen daar de middelen voorhanden zijn die Hermans leven nog kunnen redden. Hij wordt de volgende dag, 27 november, nog geopereerd, maar de geboden hulp mag niet meer baten. Hij bezwijkt later diezelfde dag aan zijn verwondingen. Herman is 33 jaar geworden en wordt thuis in Vlijmen begraven. Herman is onderweg mogelijk ook beroofd; tijdens vervoer naar Goirle is zijn gouden horloge namelijk verdwenen.

Bronnen