Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Sjabloon:Ida Clara van Rooij

Ida Clara van Rooij, geboren te Tilburg op 4 april 1811, was het 2e kind uit de familie van Rooij-Tooten en woonde tot haar huwelijk op Korvel.
Te Tilburg op 9 september 1836, 25 jaar oud, was zij de bruid van Wouterus Jacobus Bruijninckx, 26 jaar oud. Wouterus was geboren te Turnhout (België) op 2 mei 1810. Zijn vader werd niet vernoemd. Op huwelijksakte wordt hij vermeld als een natuurlijke zoon van Antonetta Bruijninckx. Wouterus gaf als beroep op wever te Tilburg en de bruid was naaister.
Op het huwelijk waren als getuigen aanwezig:

  • Hendrik Brokken, oom van de bruidegom, oud 60 jaar, wever, wonende te Tilburg;
  • Willem Peijnenburg, neef van de bruidegom, oud 40 jaar, spinder, wonende te Tilburg;
  • Gijsbertus van Rooij, broer van de bruid, oud 27 jaar, kleermaker, wonende te Tilburg;
  • Hendrikus Besters,zwager van de bruid, oud 27 jaar, droogscheerder, wonende te Tilburg.

In de huwelijksakte stond verder vermeld dat de bruidegom voldaan heeft aan zijn verplichtingen ten aanzien der Nationale Militie, blijkens certificaat, afgegeven door de heer Gouverneur der Provincie Noord Brabant.
Uit het huwelijk werden geboren 5 kinderen, te weten:
1.Johanna Maria Bruijninckx, geboren te Tilburg op 25 augustus 1837;
2.Maria Theresia Bruijninckx, geboren te Tilburg op 19 april 1839 en overleden te Tilburg op 9 mei 1846, 7 jaar oud;
3.Petronella Bruijninckx, geboren te Tilburg op 9 december 1840 en overleden te Tilburg op 10 december 1840, 1 dag oud;
4.Johannes Coenradus Bruijninckx, geboren te Tilburg op 26 januari 1842 en overleden te Tilburg op 21 februari 1842 3 weken oud;
5.Petronella Bruijninckx, geboren te Tilburg op 20 juli 1843, overleden te Tilburg op 13 oktober 1843, 2 maanden oud.
Bij dit gezin hebben we te maken met, de toen nog onbekende, de RESUSFACTOR.
Tegenwoordig wordt tijdens het eerste bezoek van de zwangere vrouw aan de verloskundige een klein bloedonderzoekje gedaan om de resusfactor vast te stellen. Deze kan positief of negatief zijn. Positief betekent dat er een bepaalde eiwitachtige stof in het bloed aanwezig is en bij een negatieve resusfactor ontbreekt deze stof.
De problemen ontstaan wanneer de moeder een negatieve resusfactor heeft en de bloedgroep van het kindje resuspositief is. Tijdens de zwagerschap kan er weinig gebeuren omdat het kindje in de baarmoeder een eigen bloedsomloop heeft en de kans dat het bloed van moeder met dat van het kind in aanraking komt is heel klein.
Omdat tijdens de bevalling wel positief resusbloed van de baby in het bloed van de resusnegatieve moeder komt, maakt zij antistoffen aan, die dan bij een volgende baby het bloed afbreken.