Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Scheepswerf Tak/Nederlof/Nieuwenhuijsen

Scheepswerf Tak/Nederlof/Nieuwenhuijsen In 1906 en 1907 vroegen Pieter Leonardus en Nicolaas Wilhelmus, zoons van scheepsbouwer P.J.Tak in ’sGravenmoer, bij het stadsbestuur van Geertruidenberg een tweetal vergunningen aan voor de stichting van een scheepswerf op de linkeroever van de Donge (Buitenwijk C 115). Deze vergunningen werden vlot verleend en in 1907 werd op de nieuwe werf van de gebroeders Tak, dan nog ‘scheepstimmerbedrijf’ genoemd, de kiel voor het eerst te bouwen schip gelegd. In 1908 liep dat schip, een sleepkraan van 1050 ton van de helling. Het karakter van de werf verandert inmiddels meer en meer in een reparatie werf. In 1910 werd de naam van de werf aangepast in ‘N.V. Geertruidenbergsche Scheepsbouw en Reparatiewerf v/h Gebrs. Tak’.

Tak 9.jpg

Ten gevolge van de Eerste Wereldoorlog kwam de werf in 1916 in financiële problemen. Bijna tien jaar na de oprichting van de werf - we schrijven 1916 en er zijn inmiddels 21 nieuwe schepen afgeleverd – wordt de werf wegens een niet af te wenden faillissement verkocht. Andere eigenaren volgden elkaar snel op en de naam van de werf veranderde mee. Tot op 22 februari 1923 Huibert Nederlof zich definitief in Geertruidenberg vestigde en nog diezelfde dag namens de ‘Fa. Gebrs. Nederlof’ een aanvraag indiende voor de bouw van een ijzeren brugje over de Buitenhaven, dit om de weg naar de werf te bekorten. In Den Berg werd het brugje, ondanks dat het zwart geverfd was, altijd ‘Het Rooije Bruggeske’ genoemd.

Waarschijnlijk huurden de gebroeders Huibert en Gerardus Nederlof eerst de werf van de toenmalige eigenaar Dyonisius Akkermans. Nadat de werf in 1928 door Nederlof werd gekocht veranderde de naam in ‘Gebrs. Nederlof Handelsvennootschap onder firma’. In 1931 was Gerardus Marinus Nederlof de enige firmant. Het bedrijf was gespecialiseerd in baggermateriaal, zee- en rivierbouw. De werf beschikte in het begin over een dwarshelling met een lengte van tachtig meter, om grotere schepen te kunnen bouwen werd deze later verlengd tot honderd meter. De firma verhuurde ook baggermateriaal. In 1934 nam de oudere broer Huibert Nederlof het beleid van de werf weer op zich. In 1939 namen zijn twee zoons Meeuwis en Teunis de werf over. Enkele jaren later werd Teunis de enige eigenaar van ‘T. Nederlof’s Reparatie bedrijf.

In 1945 kwam de jonge Hubertus Nieuwenhuijsen uit Hank een kijkje nemen op de werf of er voor hem een baantje was. Hij werd direct aangenomen als nagelhitter (klinknageljongen). Na het volgen van cursussen werkte hij zich op tot vennoot en later zelfs tot directeur van de scheepswerf. Na 1950 werd de werf zonder succes verhuurd aan verschillende gegadigden, hetgeen in 1965 leidde tot een faillissement en tijdelijke stillegging van de werf. De neergang van de werf kan deels worden toegeschreven aan de grote concurrentie uit de Oostbloklanden en Turkije.

In 1967 ging de familie Nederlof zichzelf weer met de werf bemoeien. Teun Meeuwis (Tem), zoon van Teunis senior, zette een nieuwe vennootschap op om de werf voor de ondergang te behoeden. Hij en zijn broer Huib (Huub) richtten samen met Hubertus (Bertus) Nieuwenhuijsen de nieuwe ‘N.V. Scheepswerf en Machinefabriek v/h T. Nederlof’ op. De werf werd vanaf de grond opgebouwd en gemoderniseerd. Scheepswerven kregen het in de periode 1974-1981 erg moeilijk. Grote nationale bedrijven zoals Verolme en RSV gingen ondanks overheidssubsidies ten onder terwijl Nederlof in Geertruidenberg overeind bleef. In 1981 werden er op de werf nog wel enkele nieuwe schepen gebouwd maar in 1982 werd daarmee definitief gestopt en ging de werf over op uitsluitend onderhouds- en reparatie werkzaam-heden.

Nederlof nu.jpg

Technisch-directeur Bertus Nieuwenhuijsen nam in 1995 na vijftig jaar trouwe dienst, waarvan 28 jaar als technisch-directeur, afscheid van de werf. Koninklijk onderscheiden ging hij als ‘Lid in de Orde van Oranje-Nassau’ van zijn welverdiende rust en duiven genieten. Op de werf werd Bertus opgevolgd door zijn zoon Martinus (Tiny) Nieuwenhuijsen. De werf probeert samen met drie andere binnenvaartwerven de concurrentie het hoofd te bieden. Deze combinatie profileert zich onder de slogan ‘Hollandse Binnenvaartwerven B.V.’ De families Nederlof en Nieuwenhuijsen hebben in al de achter ons liggende jaren de scheepswerf gemaakt tot wat het is: een paradepaardje voor de industriële uitstraling van Geertruidenberg.

Laten we hopen dat de werf niet ten gronde gaat aan de verzanding van de Donge.

Bronnen

Len Kooiman/Bas Zijlmans, ‘Van Tak tot Nederlof, de geschiedenis van een Bergsche scheepswerf’ in De Dongebode (Geertruidenberg 1998), 59-100.