Schaar
(schaor), v., oogst; opbrengst in meer algemene zin; (schaar om te knippen heet schéér, terwijl ‘n schèèr een vrouw is die schart).
(schaor), v., oogst; opbrengst in meer algemene zin; (schaar om te knippen heet schéér, terwijl ‘n schèèr een vrouw is die schart).