Ruiter
Stellage van drie palen, aan de bovenkant kant aan elkaar gebonden met dikke ijzerdraad. Onder, op een hoogte van 50 cm, zaten ogen van ijzerdraad aan die palen, waar losse stokken door konden. Zo kreeg men een stellage die makkelijk in en uit elkaar te halen was. Op deze ruiters tasten de boeren het hooi waardoor bij regen het optrekkende vocht geen kans kreeg. Pas wanneer het weer gunstig was, haalde men het hooi er weer af waarna men het hooi uit elkaar schudde.