Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Rooij, Wilhelmus Antonius de

Broeder de Rooij
W.A. de Rooij.jpg
Bron: Brabantse Gesneuvelden
Volledige namen Wilhelmus Antonius de Rooij
Geboortedatum 29-11-1897
Geboorteplaats Alkmaar
Adres Bredaseweg 204
Woonplaats Tilburg
Beroep Broeder-missionaris
Overlijdensdatum 30-07-1942
Plaats van overlijden Langgoer (ID)
Bijzonderheden Geëxecuteerd door de Japanse bezetter.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


de Rooij, Wilhelmus Antonius, geboren in Alkmaar 29-11-1897, ongehuwd, missiebroeder in Nederlands Nieuw Guinea, zoon van Martinus de Rooij (1856 - 1921) en Agatha de Wit (1865-1946). Broeder de Rooij overlijdt op 30-7-1942 in Langgoer op de Kei-eilanden.

Achtergrond

Wilhelmus Antonius de Rooij wordt geboren op 29 november 1897 in Alkmaar. Zijn ouders zijn Martinus de Rooij (Dongen 1856 – Alkmaar 1921; arbeiderszoon) en Agatha de Wit (Krommenie 1865 – Alkmaar 1946; dochter van een zeildoekwever). Zijn ouders trouwen in 1888 in Alkmaar. Agatha, voor haar huwelijk dienstbode, is de tweede echtgenote van Martinus. Martinus, schoenmaker, is eerder getrouwd met Hendrica Walen (Bladel 1852) die in 1887 in Alkmaar is overleden. Uit dit eerste huwelijk is een dochter geboren. Het echtpaar de Rooij-de Wit krijgt tien kinderen (vier dochters en zes zonen), van wie Wilhelmus Antonius het achtste kind is. Allen zijn geboren in Alkmaar, waar het gezin aan de Hofstraat woont.[1]

Wilhelmus de Rooij vertrekt in 1916 uit Alkmaar. Hij wil broeder-missionaris worden en neemt eerst een kijkje bij de paters van de H. Geest, vervolgens bij de paters Dominicanen in Alkmaar en tenslotte bij de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus in Tilburg. Bij deze laatste congregatie treedt hij in. Een congregatie is een vrome vereniging om het katholieke leven in gezinnen en samenleving te bevorderen. Een broeder is geen priester, een pater wel. Op 8 september 1916 wordt hij in Tilburg ingeschreven op Bredaseweg 204. Op dit adres zit het klooster van zijn congregatie, waar hij in mei 1918 zijn religieuze geloften aflegt. Twee van zijn zussen treden in bij de Dominicanessen. In november 1920 vertrekt -inmiddels broeder- Wilhelmus Antonius de Rooij vanuit Tilburg naar de Velperweg in Arnhem, waar zijn congregatie een missiehuis heeft. In februari 1926 komt hij vanuit Arnhem terug op Bredaseweg 204, vanwaar hij in augustus van dat jaar [2] vanuit Marseille met de ‘S.S. Slamat’ naar Nederlands Nieuw Guinea vertrekt. In dit missiegebied van zijn congregatie werkt hij in elk geval in Merauke. In juli 1939 gaat hij vanuit Merauke met verlof naar de Bredaseweg 204 in Tilburg. In maart 1940 gaat broeder de Rooij voor zijn congregatie opnieuw naar de missie. Zijn laatste verblijf is in Langgoer op de Kei-eilanden (Molukken).[3]

De ‘SS Slamat’
SS Slamat.jpg
Bron: Stichting Maritiem Historische Data

Congregatie Missionarissen van het H. Hart van Jezus

Het klooster van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus op Bredaseweg 204 is bekend geworden als het missiehuis van de ‘Rooi Harten’. De missionarissen droegen een vignet met een rood hart op hun habijt – vandaar de naam. De congregatie is in 1854 in Frankrijk gesticht door pater Jules Chevalier met als doel de verering van het Heilig Hart van Jezus en de verspreiding van de verering. De verspreiding gaat via onderwijs, gezondheidszorg, prediking en missie. Rond 1880 vestigt de congregatie zich in Nederland, eerst in Huize Gerra in Haaren en vervolgens in Tilburg. Aanvankelijk zit de congregatie in Tilburg in een oude wollenstoffenfabriek nabij het Wilhelminapark. Daarna betrekt de congregatie het missiehuis aan de Bredaseweg. Het missiehuis is ontworpen door architect Hubert de Beer (1844-1898), met bijdragen van Pierre Cuypers (1827-1921), en is ingewijd in 1890. Vanaf 1894 wordt het missiehuis het bestuurscentrum van de noordelijke provincie van de congregatie. Van daaruit zijn talrijke paters en broeders uitgezonden naar overzeese missiegebieden.[4]

Missiehuis van de ‘Rooi Harten’, Bredaseweg 204
Bron: Collectie Regionaal Archief Tilburg

Missie

Vanaf het midden van de negentiende eeuw is vanuit Tilburg een groot aantal missies ondernomen. Het doel van deze missies is mensen met een andere religie te bekeren tot het christelijk geloof. Protestanten spreken over zending, Rooms-Katholieken over missie. Tilburg ontwikkelt een omvangrijke missie-infrastructuur. Centra daarvan zijn onder andere de Fraters van Tilburg, de Paters Oblaten, de Kapucijnen, de Fathers van Mill Hill (De Rooi Pannen) en de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Deze laatste congregatie krijgt in 1881 van de Paus opdracht missiearbeid te verrichten. De congregatie heeft van het begin van de 20e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog broeders en paters als missionarissen uitgezonden naar het toenmalige Nederlands-Indië (Molukken 1902; Celebes 1919; Midden-Java 1921), Nieuw Guinea (1902), Oceanië (1905), de Filippijnen (1908) en Brazilië (1911).[5]

Zendingskaart ca 1930, Kei-eilanden omcirkeld
Kaart Kei eilanden.jpg
Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

In 1902 wordt de apostolische prefectuur Merauke voor Nederlands Nieuw-Guinea opgericht. Onder deze apostolische prefectuur (een pauselijk missiegebied) vallen ook de Molukken. Het bestuur van de prefectuur wordt toebedeeld aan de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. De hoofdzetel komt in Langgoer op de Kei-eilanden. In 1920 wordt de apostolische prefectuur verheven tot apostolisch vicariaat (zo’n vicariaat is geen bisdom, maar kan het worden). Aan het hoofd staat Apostolisch Vicaris Monseigneur Aerts. Vanuit Langgoer krijgt hij de leiding over 59 missionarissen van zijn congregatie (36 Priesters en 23 Broeders). In de Tweede Wereldoorlog zijn door de congregatie geen missionarissen uitgezonden.[6]

De missionarissen van het Heilig hart van Jezus richten in Langgoer, dat op het eiland Klein-Kei aan de kust ligt, een communiteit (een leefgemeenschap) voor de missie op. Dit doen zij samen met de zusters van de missiecongregatie Dochters van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart. Het terrein van de communiteit krijgt in de loop der jaren onder meer een kerk, hospitaal, internaat en een werkplaats, woongebouwen, en scholen. Foto's op de website van Erfgoed Kloosterleven geven een indruk van het leven in de communiteit. Een van de scholen is een goeroeschool - een opleidingsschool voor Katholieke onderwijzers voor het vicariaat. Een goeroe is een inlandse onderwijzer-catechist. In 1940 werken in Langgoer negen priesters, zestien broeders en 23 zusters.[7]

Japanse bezetting

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederlands-Indië komt onder Japans bewind te staan, zo ook de Kei-eilanden waar broeder de Rooij zit. Omdat Japan Nederlands-Indië wil opnemen in een nieuwe Aziatische politieke en economische orde, moeten alle westerse invloeden worden uitgebannen. Een van de maatregelen daartoe is de onmiddellijke internering van Nederlandse burgers in burgerkampen. Volgens schattingen zijn 100.000-110.000 Nederlandse burgers door de Japanners geïnterneerd, inclusief missionarissen. In 1940 zijn 570 priesters, 1860 zusters en 530 broeders van 58 verschillende ordes en congregaties actief in de missie in Nederlands-Indië. Het grootste deel van hen wordt geïnterneerd; Japan betitelt hun aanwezigheid als gevaarlijk en ondermijnend, omdat zij de christelijke religie verspreiden. Gaandeweg de oorlog worden de leefomstandigheden van de geïnterneerde burgers steeds slechter. In het laatste jaar van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië groeit het aantal sterfgevallen onder hen snel door ziekte, uitputting en ondervoeding. De schattingen van het aantal geïnterneerden dat in de Japanse burgerkampen is omgekomen variëren van 13.000 tot 16.800 personen. Onder hen zijn leden van de congregatie van de Missionarissen van het Heilig Hart van Jezus. Leden van deze congregatie komen overigens niet alleen om het leven in de kampen, maar ook daarbuiten.[8]

Missionarissen, in 1942 omgekomen in Langgoer
Geexecuteerde missionarissen Langgur.jpg
Bron: Malukupapua 1942-1945

Overlijden in Langgoer

Op 30 Juli 1942 landen de Japanners op Klein-Kei. Rond vier uur ’s ochtends trekken Japanse soldaten in Langgoer de communiteit van de missie binnen. Zuster Gerardine, Dochter van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, schrijft in een brief van 14 september 1945 over de gebeurtenissen. Ze vertelt, samengevat, het volgende. Monseigneur Aerts en de aanwezige paters, broeders en zusters moeten op 30 juli 1942 verzamelen op het plein voor de kapel van het internaat. Daar worden de missionarissen door de soldaten beschuldigd van ophitsing van het volk tegen Japan. De zusters mogen het plein verlaten en naar hun woongebouw gaan – ze vertrekken later om te worden geïnterneerd. In hun woongebouw aangekomen horen de zusters schoten; ze weten dan nog niet wat er is gebeurd. Eind oktober 1942 horen ze in hun interneringskamp dat de missionarissen op 30 juli 1942 geblinddoekt zijn doodgeschoten [op het strand, red.] door soldaten. Schooljongens van de communiteit moeten van de soldaten de lichamen in zee slepen. Daar moeten de lichamen dagenlang blijven drijven en de Japanners dreigen met de doodstraf voor degenen die de lichamen zouden begraven. Na enkele dagen begraaft een aantal mannen en vrouwen toch de lichamen. Daarna komt alsnog toestemming tot begraving.[9]

Dertien missionarissen zijn op 30 juli 1942 in Langgoer doodgeschoten. Een van hen is broeder de Rooij. De anderen zijn Monseigneur Aerts, de paters Cornelissen, Berns, Akkermans, Ligtvoet en de broeders Joosten, Peeters, Beijer, Raaymakers, Folker, Houdijk en van Schaik. Op 2 augustus 1942 wordt in Toeal bij Langgoer een veertiende missionaris doodgeschoten: pater de Grijs.[10]

Graf

De doodgeschoten missionarissen worden begraven in Langgoer. Een onbekende briefschrijver vertelt op 23 augustus 1946 over zijn/haar bezoek dat jaar aan Langgoer. Op het terrein van de communiteit ziet de schrijver het graf van Monseigneur Aerts in de tuin van de zusters. Naast zijn graf zijn de andere missionarissen in één kist begraven, nadat hun stoffelijke resten eerder in een voorlopig graf op het strand hebben gelegen. Bij de herdenking op 30 juli 1946 van gebeurtenissen van twee jaar tevoren is, aldus de briefschrijver, ter nagedachtenis een kruis van acht meter hoog en vier meter breed gezegend en vereerd. Het kruis is daarna door een aantal mannen op de schouders genomen en onder gezang op de plaats van terechtstelling op het strand geplaatst.[11]

In Langgoer is aan het strand een bedevaartsoord ingericht ter nagedachtenis aan de missionarissen en hun dood: het Johannes Aerts Pilgrimage Park.[12]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

Dit is een selectie van de gebruikte literatuur. In de noten staat alle gebruikte literatuur.

  • Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  • J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  • J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 2 De baanbrekers. Het openleggen van het binnenland, Kok, Kampen 1995.
  • Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg
  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 map 235 W.A. de Rooij; Regionaal Archief Alkmaar 10.1.2.125 Burgerlijke Stand geboorten Alkmaar 29.11.1897 akte 427; Regionaal Archief Tilburg Burgerlijke Stand geboorten Dongen 8.6.1856 akte 57; Gemeentearchief Zaanstad OA-0129 Burgerlijke Stand geboorten Krommenie 4.6.1865 akte 47; BHIC 50 Burgerlijke Stand huwelijken Bladel en Netersel 1.5.1886 akte 7; BHIC 50 Burgerlijke Stand geboorten Bladel en Netersel 24.10.1852 akte 33; Noord-Hollands Archief Burgerlijke Stand overlijden Alkmaar 20.12.1887 akte 255; Noord-Hollands Archief 358.4 Burgerlijke Stand huwelijken Alkmaar 4.11.1888 akte 99; Noord-Hollands Archief Burgerlijke Stand overlijden Alkmaar 7.3.1921 akte 70; Noord-Hollands Archief 588 Burgerlijke Stand overlijden Alkmaar 10.5.1946 akte 320; Regionaal Archief Tilburg 928 Bevolkingsregister Dongen 1860-1869 f247; Regionaal Archief Alkmaar 10.1.2.126 Bevolkingsregister Alkmaar 1880-1900 f63; Regionaal Archief Alkmaar 10.1.2.126 Bevolkingsregister Alkmaar 1900-1910 f89.
  2. De bronnen noemen niet alleen verschillende jaartallen maar ook verschillende locaties; in de tekst staan de meest plausibele gegevens.
  3. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1910-1920 f117; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f54 en f78; wikimiddenbrabant.nl/Congregaties; J. Boelaars, Met Papoea's samen op weg, Deel 2 De baanbrekers. Het openleggen van het binnenland, Kok, Kampen 1995; Oorlogsgravenstichting W.A. de Rooij; mijnarnhem.nl/missiehuis.htm; Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg; kerknet.be/.
  4. Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006; wikimiddenbrabant.nl/Missiehuis_Rooi_Harten; erfgoedkloosterleven.nl; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wierookwijwaterenworstenbrood.nl/; monumententilburg.nl/.
  5. erfgoedkloosterleven.nl/; resources.huygens.knaw.nl/repertoriumzendingmissie/; misacor.nl/geschiedenis/; wikimiddenbrabant.nl/Missie; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; Jan Willemsen, Nederlandse missionarissen en hun missiegebieden, Nijmegen 2006.
  6. erfgoedkloosterleven.nl; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988; kro-ncrv.nl/katholiek/encyclopedie/; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts.
  7. Karel Steenbrink and Jan Aritonang (eds.), A History of Christianity in Indonesia, Chapter 9, Brill 2008; Annalen van O.L. Vrouw van het H. Hart, jrg. 44, 1926, Missiehuis Tilburg.
  8. indischekamparchieven.nl; tweedewereldoorlog.nl; isgeschiedenis.nl; indischherinneringscentrum.nl; oorlogsbronnen.nl; niod.nl/nl/veelgestelde-vragen/japanse-bezetting-en-pacific-oorlog-cijfers; brabantsegesneuvelden.nl/; brabantserfgoed.nl; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16; erfgoedkloosterleven.nl.
  9. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; https://oorlogsgravenstichting.nl/personen/129877/wilhelmus-antonius-de-rooij; Regionaal Archief Tilburg 565 map 222 A.J.H. Aerts; J.F.L.M. Cornelissen, Pater en Papoea, Kok, Kampen 1988.
  10. Delpher, Indisch Missietijdschrift Jrg. 29, 1946 nr. 1, 15.1.1946; oorlogsgravenstichting.nl; Regionaal Archief Tilburg 565 invnr. 228; Oorlogsgravenstichting W.A. de Rooij; Oorlogsgravenstichting F.G.M. de Grijs.
  11. Oorlogsgravenstichting A.J.H. Aerts; Oorlogsgravenstichting W.A. de Rooij.
  12. keiislands.indonesia-tourism.com/johannes_aerts.html.