Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Puk en Muk

De Oostenrijkse tekenaar Carl Storch (1868-1955) introduceerde Puk en Muk in 1906 in het Duitse maandblad Seraphischer Kinderfreund van de kapucijnen in Ehrenbreitstein. Daar werden in 1924, 1926 en 1928 drie boeken van Puckchen und Muckchen uitgegeven. Het duo dook in 1907 op in de Oostenrijkse Liebeswerkkalender, vanaf 1917 Zwergenkalender geheten. Vanaf 1926 publiceerde frater Franciscus van Ostaden CMM in het door de Drukkerij van het RK Jongensweeshuis uitgegeven tijdschrift De Engelbewaarder het eerste Nederlandse Puk en Muk-verhaal, voorzien van ongeveer vijftig tekeningen van Storch. Onder het pseudoniem Frans Fransen gaf hij in 1927 het eerste verhaal bij dezelfde drukkerij in boekvorm uit. Fransen en Storch maakten in de volgende veertien jaar nog dertien Puk en Muk-boeken, nadat ze nagenoeg allemaal eerst in De Engelbewaarder waren verschenen. Na de Tweede Wereldoorlog schreef Fransen nog vier boeken, die door de Bosschenaar Leo van Grinsven werden geïllustreerd. Vanaf 1960 verzorgde frater Realino herdrukken. Vanaf 1972 werd er een nieuwe, door Tim Safery bewerkte versie van zeven Puk en Muk-boeken uitgegeven door Uitgeverij Zwijsen. Tussen 1979 en 1985 gaf Zwijsen weer een nieuwe versie van negen boeken uit. Sommige teksten zijn bewerkt naar Fransen, andere zijn geschreven door Jos Haens, naar ideeën van Storch. Het 34e boek Puk en Muk uit de Schaduw van Tilburg (1986) van Kees Kolen bevat de eerste bibliografie van de Puk en Muk-verhalen en een facsimile van het eerste boek uit 1927.