Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Piet van den Bogaert

Petrus (Piet) Martinus Franciscus van den Bogaert (Den Bosch 1901 - Tilburg 1977) noemde zich vanaf 1935 Walter Breedveld, een pseudoniem dat hij voor zijn eerste literaire product Een schip vergaat gebruikte in het tijdschrift Roeping, en waarvan hij twee jaar later een roman maakte. Hiermee debuteerde hij als een van de bekendste en productiefste Brabantse (streek-)romanschrijvers. Hij werkte zijn hele leven bij Vroom & Dreesmann, vanaf 1946 in Tilburg als personeelschef. Zijn omvangrijke oeuvre, waarvan ook enkele boeken zijn vertaald in het Duits en het Pools, bestaat onder meer uit de romans De avond van Rogier de Kortenaer (1937), Gerda Göppertz (1939), Gerda Castel Göppertz (1940), Een schip vergaat (1941), Het leeuwerikslied (1942). Daarna volgde er een periode van veel essays in allerlei tijdschriften en almanakken. De jaren vijftig betekenden de grote doorbraak voor Breedveld, met De verworpene (1952), De Kieviten (1952), Het gouden kruis (1953), Hexspoor (1954), Sandra (1955), Hall en Hefferley (1956), Omzwervingen door het eidetische rijk (1956-1957), Meneer Severijnen (1957), Benedikt Ivo (1958), De witte zwaluw (1960), Heinrich Apfel - Johan Apfel (1961), Het stille eiland (1961), De familie Swagerman (1962), Er is geen weg terug (1963), De schaduw van de populieren (1963), De open stad (1964), Meerwijk (1965), Seger Baas (1966), De bekroning (1967), De drie florijnen (1967), Dit bontgekleurde land (1968), Café-restaurant 'Het verloren paard' (1969), In den Soeten Botterbabbel (1970), De majorette van Eereberg (1971) en De Meiers (1972).