Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Patronaatsfanfare

Pastoor Petrus van Eijl had een jongenspatronaat, de St.-Jozefcongregatie, die elke zondagmiddag bijeen kwam voor een geestelijke oefening, maar ook voor ontspanning. Zo waren er biljarten, kon er worden gekaart en was er een gymnastiekvereniging. Er was een patronaatsfanfare, misschien uit onmin van de pastoor met de fanfare Moed en Volharding.Die onmin was zo groot dat de pastoor de grote fanfare niet meer betrok bij kerkelijke gebeurtenissen als processies en feestelijkheden. Zo kon men in het dorp zien dat bij een gouden bruiloft het bruidspaar van huis werd opgehaald door de jongensfanfare van Van Eijl, waarbij de jongens gekleed waren in superplie.Op 15 augustus 1920 blies de jongensfanfare bij de processie van Maria Hemelvaart, een buitenprocessie over de paadjes van het kerkhof. Omdat de dirigent, Josje de Golse, in die dagen ziek was, deed Van Eijl zelf de repetities, deels op het kerkhof, deels bij hem op de pastorie in zijn werkkamer. Daar zat de pastoor in een stoel de maat aan te geven “Een, twee, een, twee,…”. Tijdens de processie ging het goed tot de eerste bocht links achter de sacristie. De pastoor komt spontaan met de monstrans onder de baldakijn vandaan en begint met de monstrans in zijn hand de maat te slaan.