Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Pastoor Jacobus Watrin

Tweede pastoor van Udenhout, 1765-1786. Pastoor Watrin is omstreeks 1717 geboren te ’s-Hertogenbosch in een zeer welgestelde familie. Hij was een zoon van Johan Watrin en Joanna Du Chesne. Jacobus Watrin studeerde aan de universiteit van Leuven. Watrin is vermoedelijk in 1751 benoemd tot kapelaan in Udenhout. Vanaf 1752 zijn de ouders van Jacob Watrin actief in Udenhout. In 1752 kocht zijn vader twee stukken houtbos, één in buurtschap Biesmortel en één aan de Gommelsestraat. In 1756 kocht zijn moeder, zij was toen al weduwe, de hoeve de Knijperij aan de duinrand. Achtereenvolgens kocht zij nog Vijverlust in 1760, in 1761 een hoeve aan de Grote Steeg en in 1763 nog een hoeve, deze keer van de tafel van de Heilige Geest in 's-Hertogenbosch op het Hooghout in Biezenmortel, naast de Prinsenhoeve. Daarmee verkreeg de familie Watrin een aanzienlijk bezit in Udenhout. Dat was een belangrijke financiële steun in de rug voor de pastoor en daarmee voor de parochie van Udenhout. Toen pastoor Robben in 1765, wegens hoge leeftijd, zijn functie als pastoor van Udenhout en Berkel neerlegde, werd Jacobus Watrin tot zijn opvolger benoemd door de vicaris van het bisdom. Pastoor Watrin overleed in 1786. Hij is de laatste persoon, die begraven is in de oude Cruijsstraetse Lambertuskapel.