Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Paaszaterdag

Op zaterdag voor Pasen ’s middags om twaalf uur begonnen de klokken te luiden. De klokken “waren terug van Rome”, zei men dan. De vasten was voorbij en er was al een feestelijk gevoel. In de Goede Week ging men bijna altijd biechten en vaak moest dat nog op paaszaterdag gebeuren. Volgens het 4e gebod van de H.-Kerk moest men éénmaal per jaar biechten en volgens het 5e gebod moest men in de paastijd te communie. Dat combineerde men dus. Dan was er nog een karwei te doen. Nieuw wijwater halen. Achter in de kerk stonden grote teilen wijwater. De parochianen konden met flessen en kannen dat wijwater komen halen. ’s Morgens had de pastoor het water gewijd. Dat gebeurde als volgt. De priester wijdde eerst zout. Daarna voegde hij onder het opzeggen van een gebed dit zout toe aan het water. Het zout zorgde ervoor, dat het water niet bedierf. Tevens was het zout een symbool tegen de duivel. Op de avond van Paaszaterdag vonden en vinden de plechtigheden plaats om de verrijzenis van Christus te vieren, de kern van het christelijk geloof. Tijdens de plechtigheden wordt het doopwater gewijd en de paaskaars ontstoken. De verrijzenis wordt gevierd als het ontsteken van het licht. Mensen komen binnen in een donkere kerk. Dan worden kaarsjes uitgereikt en aangestoken. Tijdens het Gloria gaan alle lampen aan en luiden de kerkklokken: Het is licht! De Heer is verrezen!.