Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Over de Melkfabriek

Negentiende boek in de grote serie van het Schrijversteam van Heemcentrum 't Schoor.

Beknopt overzicht van de geschiedenis

Op de gemengde bedrijfjes op de zandgronden in en rond Udenhout was het midden negentiende eeuw kommer en kwel. Voor de melk van de koeien was in feite geen markt. De veeteelt stond als mestproducent in dienst van de akkerbouw. Boeren wisten dat zij alleen door samenwerking uit de situatie van armoede konden geraken. Een eerste voorbeeld daarvan was de oprichting van plaatselijke botermijnen. Op verzoek van enkele veehouders besloot de gemeenteraad van Udenhout in 1862 een botermijn op te richten. De oprichting van agrarische coöperaties vertoonde in de dorpen eenzelfde beeld. Het initiatief lag bij vooruitstrevende boeren, die aanvoelden dat samenwerking de enige mogelijkheid tot verbetering was, gesteund door dorpsnotabelen zoals de burgemeester, de pastoor, de notaris en het hoofd van de school. In vergelijking tot omliggende dorpen is in Udenhout de oprichting van een eigen Boerenleenbank als een van de eersten gerealiseerd (in 1899), maar is de oprichting van de Coöperatieve Zuivelvereniging St.-Isidorus pas laat van de grond gekomen (1916). Honderd jaar geleden passeerde de oprichtingsakte bij de notaris. De pioniers waren de eerste voorzitter Johannes Willems, burgemeester Van Heeswijk en kapelaan Mooren. Aannemer Adrianus Brekelmans (Jôsje de Gôolse) bouwde de fabriek, die in augustus 1917 inclusief machinerieën startklaar werd opgeleverd.

Bij de start van de zuivelfabriek was het productieproces uiterst simpel: melk van de leden werd ontvangen en ontroomd, van de room werd boter gemaakt en de ontroomde melk ging, samen met de bij de boterbereiding vrijkomende karnemelk, terug naar de boeren of werd op de markt afgezet via de Zuid-Nederlandse Zuivelbond, een regionaal verband, waarvan Isidorus lid was. Het bestuur was voortdurend op zoek naar betere bestemmingen van het melkoverschot, zoals het gebruik ervan voor andere producten zoals melkpoeder.

Na de Tweede Wereldoorlog kocht Isidorus de particuliere “Melkinrichting De Hoop” te Tilburg. Door de toename van het aantal eigen melkbezorgers, van 5 naar 17, alsook door de afzet bij enkele zelfstandige melkhandelaren en zuivelwinkels sloeg de situatie om. Het melkoverschot veranderde in een melktekort. Boeren konden gerust investeren, want de melkafzet was wel gegarandeerd. Enkele jaren later kocht Isidorus de Haarense melkfabriek St.-Joseph. Bij een inspectie, midden vijftiger jaren, keurde de Rijksdienst voor het Stoomwezen de stoomketel, het werkelijke hart van stoomzuivelfabriek, af. Het vervangen van de ketel vergde een ingrijpende verbouwing. Bestuur en directie waren er zich van bewust dat deze verbouwing in feite een eerste stap zou worden van een dingend nodige verdere uitbreiding en vernieuwing. In fases volgden gedurende vijftien jaren de ene na de andere verbouwing, een proces dat in 1963 kon worden afgerond. De nieuwe fabriek was een echt Udenhouts product. De boerenstand was initiatiefnemer en financier, het Udenhoutse bedrijfsleven met onder andere aannemer Jan Brekelmans en de firma’s Hoppenbrouwers, Jos van den Bersselaar en Frans de Ruijter realiseerden de bouw en een gedeelte van de inventaris. Intussen zette de trend tot grootschaligheid zich alsmaar versneld door. Dat was landelijk zo. Het leidde voor de Udenhoutse fabriek tot een fusie met de CTM te Tilburg, in feite een overname door de CTM, die in latere fusies onderdeel werd van Campina. De overnamedatum is 10 januari 1965. De Udenhoutse fabriek bleef aanvankelijk nog een productie-eenheid, in het dorp soms aangeduid als “Klop-klop”. Tien jaar later kwam er een definitief einde aan de Udenhoutse zuivelfabriek. Nadat het gebouw enkele jaren had leeg gestaan kreeg Mechie Trommelen, eigenaar van de EMTÉ, belangstelling voor het gebouw. Hij bouwde er zijn supermarkt. Ook dorpsgenoot Jan Elands had belangstelling om er zijn kantoren en opslag van bouwmaterialen in te vestigen. Jan werd de koper en een gedeelte van het gebouw werd door hem aan de EMTÉ verhuurd. Later zouden deze rollen wisselen. Naast de supermarkt is anno 2016 cultuurhuis De Zuivelfabriek in het gebouw gevestigd, een organisatie voor theater, muziek en dans.