Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Over Unentse soldaten overzee

Veertiende boek in de grote serie van het Schrijversteam van Heemcentrum 't Schoor, december 2009

Voorwoord:


Als schrijversteam van Heemcentrum ’t Schoor Udenhout-Biezenmortel mochten we sinds 1992 in het grote A4-formaat al dertien thematische boeken over de geschiedenis van Udenhout en Biezenmortel maken. Thema’s als parochie, school en boerenstand, maar ook de geschiedenis van verenigingen en bedrijven.

Twee jaar geleden kregen we een manuscript aangeboden, geschreven door vier oud-Indiëgangers uit Udenhout en Biezenmortel, met hun herinneringen aan de gebeurtenissen in Nederlands-Indië in de periode 1945-1950. Het schrijversteam was in eerste instantie terughoudend. Het manuscript bevatte geen politiek verhaal, geen militair verhaal, geen verhaal van de lokale bevolking, maar het was de herinnering van vier oud-militairen, de herinnering van vandaag aan gebeurtenissen zestig jaar geleden. We hebben daarom contact gezocht met het Veteraneninstituut. De heer Elands van deze organisatie heeft het manuscript gelezen en berichtte ons als volgt: “Het manuscript bevat tal van lezenswaardige passages en geeft een aardige inkijk in de wijze waarop de Udenhoutse Indiëgangers hun uitzending hebben ervaren. De verhalen hoe de contacten met het thuisfront werden onderhouden, hoe zij de terugkeer in Udenhout hebben beleefd en met welke gevoelens zij op deze turbulente periode terugkijken zijn authentiek. Hoewel diverse algemene beschouwingen over het dekolonisatieconflict en de militaire ervaringen af en toe wel wat eenzijdig worden belicht (zonder overigens tot ernstige historische uitglijders te leiden), hoeft dit publicatie niet in de weg te staan. Het is immers geen wetenschappelijke verhandeling, maar een afspiegeling van de ervaringen en visies van de betrokken Indiëgangers. Al met al luidt mijn antwoord dat het inhoudelijk verantwoord is het manuscript te publiceren.”

Dat doen we dan ook. Als een eresaluut aan 68 jongens uit Udenhout en Biezenmortel die werden uitgezonden naar Nederlands-Indië. Wij danken de vier schrijvers: Jan van den Bersselaar, Piet Naalden, Peter van Oene en Adri van de Pas. Wij danken Annie van Roessel-Kolen voor de coördinatie bij het opstellen van de lijst van oud-Indiëgangers uit Udenhout en Biezenmortel. Wij danken alle anderen die hebben bijgedragen aan de realisatie van dit boek.

Schrijversteam Heemcentrum ’t Schoor Udenhout-Biezenmortel



In de periode van 1945 tot 1950 zagen 50 jongens uit Udenhout en Biezenmortel zich door militaire dienstplicht gedwongen naar de voormalige kolonie Nederlands-Indië te vertrekken. Samen met een aantal vrijwilligers en KNIL-militairen waren ze 68 in getal. Dit boek gaat over de impact die de militaire operatie had op de militairen zelf, op de gezinnen en op de dorpsgemeenschap. Met beschikbare gegevens, foto’s, kranten van het Udenhoutse Katholiek Thuisfront en gesprekken met de nog levende oudgedienden, is het mogelijk de belevenissen van 60 jaren geleden op papier te zetten.

In de veertiger jaren van de 20e eeuw was de bevolking van Udenhout en Biezenmortel “trouw aan kerk en vaderland”. Dat was een vanzelfsprekendheid. De militairen, geboren in de twintiger jaren van de vorige eeuw, behoorden nog tot de stille en trouwe generatie van kerk en maatschappij. Anno 2009 komt het misschien wat ongeloofwaardig over, maar het was de realiteit van toen. Je kreeg als militair bericht over uitzending naar Nederlands-Indië en dus ging je. Voor de militairen luidde de opdracht om met politionele acties het extremisme te voorkomen, dat in Nederlands-Indië dreigde te ontstaan. In redelijk overleg zou dan de voormalige kolonie als een volwaardige partner deel kunnen worden van het Koninkrijk der Nederlanden. Maar de Indonesische vrijheidsstrijders, Soekarno voorop, kozen voor volledige onafhankelijkheid, los van Nederland. Hun leuze was “Merdèka”, Vrijheid, en zij vochten voor een nieuw Indonesië met een eigen vlag met de kleuren merah putih, rood wit. De koloniale naam Nederlands-Indië met de Nederlandse vlag van rood, wit en blauw was voor hen verleden tijd. De bevolking van Nederlands-Indië voelde zich gesterkt door een nieuwe wereldvisie, namelijk dat er een eind moest komen aan alle kolonialisme. De Verenigde Naties en vooral de Verenigde Staten zetten de Nederlandse regering onder druk om afstand te doen van de kolonie Nederlands-Indië, terwijl de Nederlandse militairen daar aan het vechten waren. Een onmogelijke situatie. In de ogen van de uitgezonden militairen waren de resultaten teleurstellend. Indonesië werd onafhankelijk. Het voelde voor de militairen na de onafhankelijkheid van Indonesië en na hun thuiskomst, gewild of ongewild, of het stille verwijt bij hen lag. Het gevolg was dat teveel werd gezwegen en verzwegen.

Ondertussen was het Nederlandse volk in die na-oorlogse jaren druk met de wederopbouw van het door de Tweede Wereldoorlog verwoeste en economisch ingestorte vaderland. Men verwachtte dat de teruggekeerde militairen gemakkelijk een baan zouden vinden en weer aan de slag konden gaan. Er stonden geen rijen therapeuten en psychologen klaar. Dus, jongens… beginnen maar… er is werk genoeg. Maar de militairen waren niet meer dezelfde zonen, familieleden en kameraden van weleer die zich zomaar in de geijkte gezinspatronen of gemeenschapsstructuren lieten voegen. Vooral de oudste lichtingen hadden in ruim drie jaren teveel gezien en meegemaakt en waren het meest vervreemd. Velen probeerden snel zelfstandig te worden. Anderen verhuisden voor een baan in een andere plaats, weer anderen kozen voor emigratie. De wereld was voor hen veel groter dan Udenhout en Biezenmortel aan de randen van bossen en duinen, waar rond 1950 maar 5.366 inwoners woonden. Degenen die in Udenhout bleven hadden aanpassingsmoeilijkheden en zochten steun bij elkaar. De terugkeer in de gesloten dorpse samenleving viel niet mee.

De “trappen na” uit de Nederlandse samenleving kwamen ongeveer vijfentwintig jaar later. Pers en politiek lieten niet na te schrijven en te debatteren over wat er toen militair gezien, allemaal mis zou zijn gegaan. Het meest schrijnende voorbeeld in de ogen van de oud-militairen was het feit dat Hans van Mierlo, toen Minister van Defensie, toestond dat de Nederlandse deserteur Poncke Princen Nederland mocht bezoeken. Hij liep op Java over naar de vijand en vocht tegen zijn oude kameraden. Deserteren was in de veertiger jaren al meer dan erg, maar dat een Minister van Defensie dertig jaar later het bezoek van deze landverrader toestond, heeft vele oud-militairen slapeloze nachten bezorgd. In de negentiger jaren vond de toenmalige regering, dat die oud-militairen alsnog recht hadden op een vergoeding van ƒ1000,- per persoon. Een soort rehabilitatie in geld uitgedrukt? Het kon niet, maar het liep zo…!

Wij, samenstellers van dit boek, hadden er na 60 jaar behoefte aan om het een en ander over die tropentijd op papier te zetten. Vele jongens uit Udenhout en Biezenmortel hebben daar als dienstplichtigen twee à drie jaren doorgebracht en veel meegemaakt. We hebben het afgelopen jaar de kans gekregen om met oud-militairen uit den Unent over die periode te praten. We kregen brieven en een dagboek ter beschikking en correspondentie van het Udenhouts Katholiek Thuisfront. Niet alle bronnen willen met naam genoemd worden. Dat respecteren we. Dat is nu eenmaal eigen aan een oorlogsboek. Van alle militairen uit Udenhout en Biezenmortel zijn in dit boek de gegevens en een foto opgenomen. Sommigen zijn afgebeeld in het Nederlands uniform, waarmee ze de boot op gingen, anderen in hun groenkleurige tropenuniform, in hun pakkie-an-deftig (het tropisch kakikleurige uitgaansuniform) of in hun nonchalante thuiskleding (slippers, korte broek, onderhemd of blote bast).

Nog een woord van dank aan hen die in die jaren hebben bijgedragen aan het tijdschrift Katholiek Thuisfront. Een citaat van een oud-Indiëganger: Hierbij dank ik u voor het kerstpakket, dat ik van u mocht ontvangen. Tevens dank ik alle bewoners van Udenhout, die hun onmisbare hulp hebben gegeven. U moet weten dat ik hier tussen 60 jongens zit en het zijn bijna allemaal Brabanders, maar er is er geen één, die zó goed door het thuisfront bedacht wordt zoals ik. Dus ben ik u wel zeer grote dank verschuldigd’. Korporaal J. de Jong Cheribon, Palimanan, 16 januari 1949.

Namens alle oud-militairen dank aan het schrijversteam van Heemcentrum ‘t Schoor Udenhout-Biezenmortel en aan allen die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze publicatie. Moge dit boek, officieel gepresenteerd precies 60 jaar na de soevereiniteitsoverdracht in Amsterdam, in een behoefte voorzien.

Udenhout, 27 december 2009 De samenstellers, Jan van den Bersselaar, Piet Naalden, Peter van Oene en Adri van de Pas