Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Ouderdom van Udenhout

Hoe oud is Udenhout?

Toen Oisterwijk in het kielzog van de stichting van 's-Hertogenbosch aan betekenis won en een centrale rol kreeg toebedeeld in de regio, maakte Udenhout er deel van uit. Udenhout was vooral een bosgebied, op natte grond, hoe westelijker hoe moerassiger. Het was in goed oud-Duits een öde hout, in een akte uit 1232/1233 geschreven als Odenhout en in een akte van 1269 in geschreven als Eudenhout. Al rond 1300 wordt meestal Udenhout geschreven.


De naam is niet uniek voor Udenhout. Op veel meer plaatsen was een vergelijkbare natuurgesteldheid en een vergelijkbare vegetatie. In Duitsland is er bijvoorbeeld de streek Odenwald en de gemeente Odendorf. In de kronieken van Willem van Andres (Frankrijk) uit de 12e en 13e eeuw komen we plaatsaanduidingen tegen zoals ‘nemus de Odenhout’ en ‘nemore de Hodenhoud’, ofwel het bos van Odenhout en Hodenhoud. In een akte uit 1198 over het betalen van schadevergoeding gaat het om ’nemus de Odenhout’, het bos van Odenhout. De hoofdpersoon is Radulphus de Fielnes, een ridder. Fielnes is het huidige Fiennes en ligt in Picardië niet ver van Andres. Ridder Radulphus van Fieles staat het tiendrecht af aan de abdij van Andres over het gemeenschappelijke bos en de gronden gelegen bij Loo in ruil voor het bos genaamd Hodenhoud. Het bos van Odenhout/ Hodenhoud moet in de buurt van Fiennes en Andres liggen, heel ver van ons Udenhout.


De vermelding van een akte uit 1006 waarin graaf Ansfried (later bisschop van Utrecht) een vierde deel van het woud van Fughthoute schenkt aan de Paulusabdij in Utrecht blijkt een 13de-eeuwse vervalsing te zijn. Maar deze schenking, die ook de helft van de tolopbrengst van Vught en de opbrengst van een muntatelier in die plaats betreft, is in 1028 en 1050 bevestigd in twee oorkonden die wel authentiek lijken te zijn. In de oorkonde van 1028 is de naam Fughthoute niet opgenomen, maar in die van 1050 wel, al staat er dan Uothenholt. Deze losse vermelding krijgt meer betekenis als blijkt dat in de leenboeken van de hertog er een relatie blijkt te bestaan tussen Vught en Udenhout. In 1312 bezit Ghibbertus Bliscop een leengoed van 24 bunder in Udenhout. In 1355 is het zijn kleinzoon Ghisebert Liscop die hetzelfde goed in leen houdt, maar nu met een werd in Vught met eene berghe en bezit in Waalwijk. De overeenkomst met de schenking van Ansfried in de 11de eeuw is opvallend. Het zou zo maar kunnen dat Uothenholt uit 1050 dezelfde plaats is als het Odenhout van 1232/1233.


In ‘Het stichtingskroniekje’ van de Abdij van Berne’ staat op regel 231 ‘in Derenborch iuxta Wdenholt’ hetgeen betekent: ‘in Dennenburg bij Udenhout’. Daar bouwde de abdij een hoeve die nadien weer is verlaten. Dit moet kort na 1134 zijn gebeurd. Ooit heeft iemand gezegd dat het om Udenhout gaat bij Dennenburg in het land van Ravenstein. Dat er een Udenhout zou zijn geweest bij Dennenburg lijkt onwaarschijnlijk. Daar is nooit iets over gevonden. In en rond regel 310 van de kroniek staat dat er in 1183 een enorme overstroming heeft plaatsgevonden van de rivieren door zware regenval. Dijken braken en alles overstroomde. De kroniek vermeldt: ”Onze broeders en bewoners brachten per schip hun vee in veiligheid (donc iuxta Wdenholt) op een donk bij Udenhout”. Nergens is er dan sprake van Derenborch (Dennenburg). Het is niet logisch dat men bij zware overstromingen met al het vee vanuit Berne bij Heusden naar Dennenburg bij Ravenstein zou varen. Udenhout ligt veel dichterbij. Men zal Udenhout waarschijnlijk niet hebben kunnen bereiken maar mogelijk een donk ten oosten van Udenhout. Dr. Elisabeth Gottschalk noemt 1183 in haar boek “Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland voor 1400” ook als jaar van zware overstromingen. Zij geeft geen details. Het zou kunnen dat het hier om ons Udenhout gaat. Dan zou de oudste naamsvermelding dateren uit 1183. In een akte van 1225 over de bezittingen van de Abdij van Berne wordt Udenhout niet genoemd en Derenborch wel. Maar de hoeve in Dennenburg bij Udenhout zou toen al zijn verlaten zoals hierboven reeds werd vermeld. Het is gissen.


Zeker weten we dat in de akte van 1232/1233, waarbij de hertog aan de Abdij van Tongerlo de houtkap verleent in het Odenhout, zeker ons dorp Udenhout is bedoeld. Dat jaartal houden we vooralsnog aan als oudste datum.