Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Opstal, Antonius Aloijsius van

Antonius Aloijsius van Opstal
Afbeelding gewenst
Volledige namen Antonius Aloijsius van Opstal
Geboortedatum 31-05-1907
Geboorteplaats Tilburg
Adres Vredeman de Vriesstraat 30
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Frieda Johan
Beroep Sergeant-majoor genie
Overlijdensdatum 18-09-1944
Plaats van overlijden Op zee bij Benkoelen, Sumatra (ID)
Bijzonderheden Overleden als gevolg van de torpedering van de Junyo Maru, een Japans transportschip.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


van Opstal, Antonius Aloijsius, geboren in Tilburg op 31-05-1907, gehuwd met Frieda Johan (1908), twee kinderen. Sergeant-majoor bij de genie. Zoon van Adrianus Cornelius van Opstal (1882-1967) en Maria Anna Catharina Schuurkes (1882-1971). Antonius van Opstal is op 18-09-1944 gestorven in de Indische Oceaan ter hoogte van Benkoelen op Sumatra ID). Hij was aan boord van het Japans transportschip Junyo Maru. Het schip vervoerde krijgsgevangenen en was op weg naar de Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra toen het werd getorpedeerd.

Achtergrond

Antonius Aloijsius van Opstal wordt geboren op 31 mei 1907 in Tilburg. Zijn ouders heten Adrianus Cornelius van Opstal (Tilburg 1882-1967) en Maria Anna Catharina Schuurkes (Tilburg 1882-1971). Vader Adrianus, zoon van een schrobbelaar, is leerlooier. Moeder Maria, dochter van een wever, is knipster. Adrianus en Maria trouwen in 1904 in Tilburg. Zij krijgen acht kinderen, drie dochters en vijf zonen, die allen in Tilburg worden geboren. Antonius is het tweede kind. Een dochtertje en een zoontje sterven in hun eerste levensjaar. Het gezin woont in Tilburg achtereenvolgens aan de Kasteeldreef, op Meelstraat 95, Pironstraat 23, Leo-zijstraat 44, St. Pietersplein 33, Alleenhouderstraat 97, Vredeman de Vriesstraat 30, Molenstraat 148 en tenslotte, vanaf eind 1938, Hobbemastraat 16.[1]

Nederlands-Indië

Antonius van Opstal, dienstplichtige van de lichting van 1927, tekent in juli 1926 voor de overzeese militaire dienst. Hij wordt toegelaten als soldaat 2e klasse bij de genie, gaat naar het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en krijgt daarvoor een premie van 400 gulden. Antonius heeft een lengte van 1,685 meter en is behept met een lichte mate van bekkenscheefstand. Hij is getatoeëerd op de linker bovenarm. In Nederlands-Indië tekent hij meermaals bij. Hij wordt in juli 1934 bevorderd tot sergeant bij de genie. Antonius trouwt in 1935 in Bandoeng op Java (Nederlands-Indië) met Frieda Johan. Frieda is in 1908 in Tjimahi op Java geboren. Het gezin vestigt zich op Java, waar een zoon en een dochter worden geboren. In 1937 gaat Antonius met verlof naar Nederland. Samen met zijn vrouw en zoon (geboren in Bandoeng, 1937) vaart hij met het MS Johan van Oldenbarnevelt van Batavia op Java naar Amsterdam, waar zij in juli 1937 aankomen. Tijdens het verlof woont het gezin op Vredeman de Vriesstraat 30 in Tilburg. In januari 1938 keert het gezin met hetzelfde schip terug naar Nederlands-Indië. Na aankomst gaat Antonius weer naar de genietroepen van het KNIL. Zijn standplaats is Tjimahi op Java. In 1940 vestigt het gezin zich in Soerabaja waar in 1941 hun dochter wordt geboren. In deze stad is het 2e Bataljon Genietroepen gelegerd.[2]

Het MS ‘Johan van Oldenbarnevelt’ tijdens de Tweede Wereldoorlog
Johan van Oldenbarnevelt, WO2.jpg
Bron: Stichting Maritiem-Historische Databank
Interneringskaart van Antonius Aloijsius van opstal
Interneringskaart AA van Opstal.jpg
Bron: Nationaal Archief 2.10.50.03
Locatie van de Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra
Locatie Pakan Baroe Spoorweg.jpg
Bron: nos.nl/bevrijdingsjaar/
Hell Ship ‘Junyo Maru’
Junyo Maru.jpg
Bron: City of Vancouver Archives (foto van Walter E. Frost)
Kaart met de reis van ‘Junyo Maru’
Kaart reis Junyo Maru.jpg
Bron: tracesofwar.nl
Onderzeeboot HMS ‘Tradewind’
HMS Tradewind.jpg
Bron: Imperial War Museum

Japanse bezetting en krijgsgevangenen

Eind 1941 valt Japan de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï aan. Daarmee begint de oorlog in de Stille Zuidzee. In januari 1942 valt Japan Nederlands-Indië binnen. Op 8 maart 1942 capituleert Nederland, wat de volgende dag bekend wordt gemaakt. Nederlands-Indië komt onder Japans bewind en de militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en de Koninklijke Marine worden krijgsgevangen gemaakt. Van de gevangengenomen Indonesische KNIL-militairen laten de Japanners een groot deel vrij. De 38.386 overige krijgsgevangenen zijn vrijwel allen van Nederlandse en Nederlands-Indische afkomst; 7552 van hen komen door hun gevangenschap om. Van de Koninklijke Marine zijn 3847 Nederlanders als krijgsgevangenen afgevoerd; 648 van hen komen te overlijden.[3]

Krijgsgevangenkampen in Nederlands-Indië en daarbuiten

Verspreid over Nederlands-Indië richt de Japanse bezetter krijgsgevangenkampen op. Dit gebeurt op Java, Sumatra, Molukken, Flores, Celebes en Borneo. De kampen zitten in uiteenlopende gebouwen waaronder ziekenhuizen, loodsen, scholen en gevangenissen. Krijgsgevangenen komen ook elders in Oost-Azië in kampen terecht zoals in Japan, Malakka, Indochina, China, Korea, Birma en Thailand. Onder deze krijgsgevangen zijn behalve Nederlanders ook Britten, Amerikanen en Australiërs.[4]

Dwangarbeid

Vanaf het najaar van 1942 gebruiken de Japanners de krijgsgevangenen als arbeidskrachten. Ze moeten vliegvelden, wegen en spoorwegen aanleggen of in mijnen en op scheepswerven werken. Voor dit doel gaan de krijgsgevangenen op transport naar kampen die over Oost-Azië zijn verspreid. De werkdagen van de krijgsgevangenen zijn lang en hun leefomstandigheden zijn slecht. De voeding is gering en van slechte kwaliteit. Gevangenen lijden aan tropische ziektes, worden mishandeld en terechtgesteld. Berucht is het werk aan twee spoorwegen. Het werk aan de Pakanbaroe-spoorweg tussen Pakanbaroe en Moearo op Sumatra leidt tot zo’n 700 doden onder de Nederlandse krijgsgevangenen. Bij de aanleg van de Birma-Siamspoorweg tussen Birma en Thailand komen ongeveer 3000 Nederlandse krijgsgevangenen om.[5]

Krijgsgevangene

Antonius van Opstal is sergeant-majoor bij de pionierscompagnie van het 2e bataljon Genietroepen in Soerabaja, wanneer hij na de capitulatie van Nederland door de Japanners gevangen wordt genomen. Hij komt terecht in de krijgsgevangenkampen van Batavia inclusief kamp ‘10e Bataljon’, dat een doorgangskamp is voor krijgsgevangenen die op transport gaan naar Sumatra, Singapore, Birma, Thailand, Indochina en Japan.[6]

Pakanbaroe-Spoorweg

De Japanners bestemmen Antonius van Opstal voor dwangarbeid aan de Pakanbaroe-spoorweg. Tussen maart 1943 en augustus 1945 laat de Japanse bezetter op Midden-Sumatra van noordoost naar zuidwest deze spoorweg aanleggen, met een lengte van ongeveer 220 kilometer. De Japanners hebben de spoorweg nodig voor hun oorlogsinspanningen, met name om steenkool te vervoeren uit de mijnen op Sumatra. Het tracé van de spoorweg loopt van Pakanbaroe richting Padang naar Moearo. Voor de aanleg zijn naar schatting 20.000-30.000 Romusha’s (Indonesische werksoldaten) en 5000 krijgsgevangenen ingezet. Onder de krijgsgevangenen zijn vooral Nederlanders, maar ook Britten, Australiërs en Amerikanen. Van de Romusha’s sterft ongeveer 80% en van de krijgsgevangenen zo’n 12% onder de zware werk- en leefomstandigheden.[7] De spoorweg is niet gebruikt.[8]

Dood op zee

Antonius van Opstal verlaat op 15 september 1944 kamp ‘10e Bataljon’ in Batavia, samen met de andere krijgsgevangenen die moeten werken aan de Pakanbaroe-spoorweg op Sumatra. Zij vertrekken naar de haven van Tandjong Priok bij Batavia, waar zij aan boord gaan van de ‘Junyo Maru’. Het schip is een van de transportschepen voor krijgsgevangenen die ‘hell ships’ worden genoemd vanwege de slechte omstandigheden voor de gevangenen. Op 16 september 1944 zet de ‘Junyo Maru’, begeleid door twee kleine oorlogsschepen (korvetten), koers naar Padang op Sumatra, van waaruit de gevangenen naar de Pakanbaroe-spoorweg moeten gaan. Het schip vervoert Nederlandse, Britse, Amerikaanse en Australische krijgsgevangenen en Romusha’s. Dit transport wordt aangeduid als ‘Java Party 23’, het 23e overzeese transport van krijgsgevangenen vanaf Java. Het schip bereikt zijn bestemming niet; op 18 september 1944 onderschept de patrouillerende Britse onderzeeboot HMS ‘Tradewind’ het schip voor de westkust van Sumatra. De onderzeeër vuurt torpedo’s af; twee daarvan raken de ‘Junyo Maru’ en het schip zinkt ter hoogte van de plaats Benkoelen. De ondergang van het schip wordt beschouwd als een van de dodelijkste scheepsrampen tijdens de Tweede Wereldoorlog: ruim 5600 van de naar schatting 6500 opvarenden komen om. Antonius van Opstal is een van hen. De overlevenden worden overgebracht naar Padang. Het televisieprogramma ‘Andere Tijden’ heeft in 2003 een aflevering gewijd aan de ondergang van de Junyo Maru.[9]

Gebeurtenis

Bronnen

Dit is een selectie van de gebruikte bronnen. In de noten staan alle gebruikte bronnen.

Literatuur

  • Gerrit Kobes en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg 2003 (THR 11)
  • Herman Burgers, De garoeda en de ooievaar: Indonesië van kolonie tot nationale staat, Hoofdstuk V, Indonesië onder Japanse Bezetting, Brill 2010
  • J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985;
  • Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8. Martinus Nijhoff, Den Haag 1969.
  • Militaire Spectator jrg. 1941 nr. 1, jrg. 1986 nr. 3, jrg. 1995 nr. 8, jrg. 1998 nr. 3, jrg. 2011 nr. 5.
  • Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016, p.16.
  • Lachlan Grant, They called them ‘Hellships’. Prisoners at sea faced an uncertain future, Wartime, no. 63, pp. 30-36, 2013.

Externe links

Noten

  1. Regionaal Archief Tilburg 565 map 234, A.A. van Opstal; Oorlogsgravenstichting A.A. van Opstal; Oorlogsbronnen A.A. van Opstal; Tweede kamer der Staten-Generaal Erelijst van gevallenen 1940-1945, A.A. van Opstal; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand geboorten Tilburg 31.5.1907 akte 747; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand geboorten Tilburg 29.7.1882 akte 586; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand geboorten Tilburg 4.6.1882 akte 444; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand huwelijken Tilburg 10.8.1904 akte 216; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand overlijden Tilburg 29.3.1967 akte 351; Regionaal Archief Tilburg 16 Burgerlijke Stand overlijden Tilburg 20.6.1971 akte 644; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1890-1900 f145; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f189; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1900-1910 f132; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1910-1920 f153; Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f153; Regionaal Archief Tilburg 1182 Collectie adresboeken van Tilburg.
  2. Regionaal Archief Tilburg 918 Bevolkingsregister Tilburg 1921-1939 f787; Nationaal Archief 2.10.09 Pensioenen A.A. van Opstal; Nationaal Archief 2.10.50 Suppletiefolio's Oost-Indië A.A. van Opstal; Delpher, De koerier 9.3.1935; Delpher, Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indie 28.6.1937 en 30.5.1939; Delpher, De Sumatra post 2.2.1938; Delpher, De Indische courant 22.2.1938, 8.2.1940 en 1.7.1941; genealogieonline.nl; vovklict.nl.
  3. oorlogsbronnen.nl; japansekrijgsgevangenkampen.nl; indischekamparchieven.nl; Militaire Spectator jrg. 1995 nr. 8 en jrg. 1998 nr. 3; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016.
  4. Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969; indischekamparchieven.nl; japansekrijgsgevangenkampen.nl.
  5. J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985; Renske Krimp, De doden tellen. Slachtofferaantallen van de Tweede Wereldoorlog en sindsdien, Nationaal Comité 4 en 5 Mei, Amsterdam 2016; Herman Burgers, De garoeda en de ooievaar: Indonesië van kolonie tot nationale staat, Hoofdstuk V Indonesië onder Japanse Bezetting, Brill 2010; Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969; oorlogsbronnen.nl; pekanbarudeathrailway.com.
  6. Nationaal Archief 2.10.50.03 Inventaris van het archief van de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP) Stamboekgegevens KNIL-militairen met Japanse Interneringskaarten 1942-1996, A.A. van Opstal; Regionaal Archief Tilburg 565 map 234 A.A. van Opstal; Brabantse Gesneuvelden A.A. van Opstal; vovklict.nl; Militaire Spectator jrg. 41 nr. 1; powresearch.jp.
  7. In de bronnen lopen de aantallen voor de krijgsgevangenen en Romusha’s uiteen; met name het aantal ingezette Romusha’s kan een onderschatting zijn.
  8. oorlogsbronnen.nl; indischhistorisch.nl; tracesofwar.nl; pekanbarudeathrailway.com; japansekrijgsgevangenkampen.nl; H. Neumann en E. van Witsen, De Sumatra Spoorweg, een documentatie van gegevens, in en direct na de oorlog verzameld, Studio Pieter Mulier, Middelie, 1985 (in: Militaire Spectator jrg. 155 1986 nr. 3); niod.nl; J.E. Ellemers en R.E.Vaillant, Indische Nederlanders en gerepatrieerden, Muiderberg Coutinho 1985; Loe de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, Deel 11b Hoofdstuk 8, Martinus Nijhoff, Den Haag 1969; Brabantse Gesneuvelden A.A. van Opstal; roll-of-honour.org.uk.
  9. roll-of-honour.org.uk; Brabantse Gesneuvelden A.A. van Opstal; Regionaal Archief Tilburg 565 map 234 A.A. van Opstal; japansekrijgsgevangenkampen.nl; Oorlogsbronnen.nl; Nationaal Archief 2.10.50.03 Inventaris van het archief van de Stichting Administratie Indische Pensioenen (SAIP) Stamboekgegevens KNIL-militairen met Japanse Interneringskaarten 1942-1996, A.A. van Opstal; wikipedia.org; powresearch.jp; tracesofwar.nl; iwm.org.uk; niod.nl; Lachlan Grant, They called them ‘Hellships’. Prisoners at sea faced an uncertain future, Wartime, no. 63, pp. 30-36, 2013; Kobes, Gerrit en Ad de Beer, 'Het leven gebroken in het Verre Oosten. De geschiedenissen van de Tilburgers die om het leven kwamen in de strijd tegen Japan, als gevolg van de Japanse bezetting van Nederlands-Indië (1941-1945), de Indonesische kwestie (1945-1949) en het conflict in Korea (1950-1953)', in: Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis Tilburg, 2003 (THR 11).