Ongewijde aarde

Ongewijde aarde

Karel C.L.M. de Beer, geboren te Tilburg 26 februari 1908, overleden te Tilburg op 4 juni 1965.

De Tilburgse pastoor Karel de Beer speelde ongewild een rol in de film die Sjef van der Heijden in 1967 maakte. Deze film, met als titel Ongewijde Aarde, werd berucht, omdat er opnamen in zaten van de begrafenis van De Beer in Hilvarenbeek, het dorp waaruit ook de cineast afkomstig was. Voor het filmen van de begrafenis en het gebruik van de filmbeelden was geen toestemming gegeven. Vanwege het gebrek aan eerbied voor de overledene vond de Filmkeuring Ongewijde Aarde ontoelaatbaar. Na herkeuring werd de film toegelaten, maar na een kort geding werd de vertoning in Tilburg verboden. In de film pleegt iemand zelfmoord. De dorpspriester besluit dat de dode in ongewijde aarde wordt begraven. Elk kerkhof kende een stuk grond dat ongewijd was en waarin naast zelfmoordenaars anders-gelovigen en ongedoopte kinderen werden begraven. Dat gebeurde in Tilburg tot in de jaren zestig. Hoewel het geen officieel geloof was, namen katholieken aan dat ongedoopte kinderen na hun dood in het voorgeborchte (Latijn: limbus) verbleven. Bij de dood van een ongedoopt kind veroorzaakte dat extra verdriet. Later bood de kerk hiervoor herhaaldelijk excuses aan. Vanaf het einde van de jaren negentig werden op begraafplaatsen monumenten opgericht voor ongedoopt overleden kinderen. Op de begraafplaats Hoflaan werd in 2003 een monument voor het levenloos geboren kind opgericht.