Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Ongevallenploeg

Zo lang er treinen rijden gebeuren er ook ongelukken op het spoor. Een van de ´bijwerkzaamheden´ van de werkplaats was van oudsher de ongevallenploeg. Feitelijk was het logisch dat daar mensen van de grote werkplaats in Tilburg deel van uitmaakten. Er waren technische mensen nodig om bij ongevallen de chaos op te ruimen. Mensen ook die verstand hadden van het materiaal, wisten hoe treinen in elkaar zaten en snel beschikbaar waren. Willem Couwenberg (1931) en Kees van Nuenen (1942) maakten deel uit van een van de Tilburgse ongevallenploegen.

Couwenberg had als wieldraaier uiteraard verstand van wielen. Hij heeft van 1 januari 1963 tot 1 maart 1989 deel uitgemaakt van de ongevallenploeg die uit 8 man bestond. Couwenberg: ´We werkten van Rotterdam tot Maastricht, maar ook op de Zeeuwse lijn (naar Vlissingen). Er waren op het laatst drie ploegen in Tilburg, want ook na werktijd kon je opgeroepen worden. Als er een oproep kwam was het zaak je werk achter te laten en zo snel mogelijk naar de ongevallenwagen te gaan die achter de portierslogo gestationeerd was. Vanuit de centrale in Utrecht kregen we dan te horen wat er aan de hand was met steevast de vraag hoe snel we dachten dat het spoor weer vrij was. Want daar ging het vooral om bij de NS. De baan moest weer vrij: de treinen moesten weer rijden. Kapot materieel werd langs de lijn gestald. Daarvoor hadden we een kraanwagen op de rails die in Eindhoven gestald was. Als er doden waren bij een ongeval was het wat complexer, omdat dan nader onderzoek nodig was en er een officier van Justitie moest komen. In principe waren de plaatselijke brandweer en GGD er voor de eerste hulp, wij kwamen voor de materiële schade, maar we hebben ook vaak met de slachtoffers te maken gehad. Bij een overweg had je met een auto weinig kans tegen een enorm gevaarte als een trein.‘

Steeds meer kwamen eer treinen met gevaarlijke stoffen op de lijn. Dat werd gaandeweg een van de hoofdtaken voor de ongevallenploeg. Kees van Nuenen: ‘Ik heb van 1957 tot 1995 bij het spoor gewerkt. Ik ben begonnen als bankwerker en heb eigenlijk van alles gedaan, maar mijn werk lag vooral in de loc stelplaats. Ik ben in 1995 opgehouden met werken en in augustus 1997 officieel gestopt. Al in 1971 ben ik lid geworden van de ongevallenploeg. Ik was toen 29 jaar. Natuurlijk moest je er zin in hebben, maar je verdiende er ook wat mee bij. Daarvoor was er al de BB, bedrijfsbescherming. Toen ik er bij kwam was er net een aflossing van de wacht. De oude garde ging weg. Naast het vak dat je vanuit de werkplaats kende, kregen we een brandweeropleiding en moesten we ook kennis hebben van gevaarlijke stoffen, die steeds meer op het spoor verschenen. Er kwam ook een betere auto waarmee we ons na een alarm konden verplaatsen. Je moet rekenen dat we met de drie ploegen die we op het laatst hadden in Tilburg toch 30 tot 40 keer per jaar moesten uitrukken. Tot 1992 ben ik dat werk in de ongevallenploeg blijven doen. Ik was toen groepschef of zo je wilt ploegbaas in de locstelplaats.’

‘Ik heb nog een foto van onze oude reddingsauto . Dat was de eerste. Daarop staan op onderste rij v.l.n.r. Piet van Leeuwen, Pierre Hendriks, Kees van Nuenen en Ties van Kessel. Staand zie je: Gerrit Baks, Sjef Jansen, Huib Dirckx en Rinus van Berkel. Foto circa jaren zeventig. Ik zou moeten uitzoeken wanneer het precies was.’

Een tweede foto laat zien hoe de ongevallenploeg met de kraan aan het werk is: een onderstel is op een wagen gehesen en vastgezet om te worden afgevoerd.

Henk van Doremalen