Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Ongeluk Canadese tank Udenhout 1944

De Duitsers hadden bij hun aftocht mijnen ingegraven, ook op de zandweg die van de Loonse Molenstraat naar Tilburg en Loon op Zand leidt, het Moleneind. De ingegraven landmijnen waren bedoeld om Engelse tanks te verrassen. Direct na de bevrijding ging Jan Verhoeven, een halfbroer van Piet van de Wouw (de Mulder), naar de plek waar de mijnen waren ingegraven. Met behulp van een schop en met zijn handen haalde hij de mijnen naar boven en bracht met een kruiwagen de explosieven naar een munitiedepot langs de schuur van Piet de Jong. Daar hadden de mijnen enkele weken gelegen, overigens niet tot genoegen van de buurtbewoners. Piet de Jong stapte naar het gemeentehuis en verzocht vriendelijk het gevaarlijke goedje weg te halen. Het geallieerde leger werd gewaarschuwd. Een Canadese legertank kwam met de opdracht de explosieven in de duinen onschadelijk te maken. De bemanning tilde de kisten met landmijnen boven op de tank alsof het onschuldig materiaal was. Het gevaarte zette koers richting duinen over de zwaarbeschadigde Molenstraat. Op het einde van de Loonse Molenstraat bij de aansluiting op de Udenhoutseweg lag echter een groot gat. Vanwege ruimtegebrek moest de tank deze hindernis nemen. De tank reed het gat in en klom aan de andere kant weer naar boven. Onverwachts gingen de kisten schuiven over het dak van de tank. De ontsteking kwam in werking en alle mijnen ontploften. De ravage was groot. Van de tankbemanning van 6 of 7 soldaten heeft één persoon de explosie overleefd. Enkelen waren op slag dood. Anderen werden zwaar gewond naar het ziekenhuis gebracht en zijn daar overleden. Door de ontploffingen ging het huis van Jan van Lier, aan de Loonse kant van de Molenstraat, in vlammen op. Jan is bij die brand om het leven gekomen. Hij was loco-burgemeester van Loon op Zand.

Zie ook