Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Ojemann, Elisabeth Catharina Maria

Elisabeth Catharina Maria Ojemann
Ojeman.JPG
Zr. Ignatina Ojeman vertrekt naar Padang om les te gaan geven op de Chinese school, 15 januari 1926. Bron: AR-Z153, Archief Zusters van Liefde, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven
Volledige namen Elisabeth Catharina Maria Ojemann
Geboortedatum 31-01-1891
Geboorteplaats Amsterdam
Adres Oude Dijk 1
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Missiezuster (Zusters van Liefde van Onze Lieve Vrouw, Moeder van Barmhartigheid)
Overlijdensdatum 12-06-1944
Plaats van overlijden Bankinang (ID)
Bijzonderheden Door de Japanse bezetter geïnterneerd en overleden in het Bankinang-kamp.

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden. Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.


Elisabeth Catharina Maria Ojemann (Geb. Amsterdam 31-01-1891 – gest. Bankinang (ID) 12-06-1944), missiezuster. Dochter van Maria Wilhelmina Holla (geb. te Amsterdam 14-05-1869) en Bernardus Johannes Herman? (geb. Nieuwe Amstel 26-01-1863).

Achtergrond en jeugd

Elisabeth Catharina Maria Ojemann, oftewel Zuster Maria Ignatina, wordt op 31 januari 1891 geboren te Amsterdam. Zij is de oudste dochter van het gezin Ojemann: na Elisabeth Catharina volgen er nog drie kinderen. De oudste zoon, Johannes (geb. 09-06-1892), nog een dochter, Elisabeth Hida (geb. 18-01-1894), en de jongste van de vier was een jongen, Johannes Josephus (geb. 22-11-1895). Het gezin werd rooms-katholiek opgevoed. Bernardus Johannes was diamantslijper van beroep. Hij overleed op vrij jonge leeftijd, op 13 september 1897, toen hij slechts 34 jaar oud was.

Op 14 december 1913 treedt Elisabeth Catharina toe tot de Congregatie van de Zusters van Liefde in Tilburg. In 1926 vertrok zij voor missiewerk naar Padang op Sumatra, Indonesië, om les te gaan geven op de Chinese school. Op 12 juni 1944 overleed zij in het interneringskamp Bangkinang aan dysenterie en een darmbloeding.

Zusters van Liefde en missiewerk in voormalig Nederlands-Indië

De congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid, de grootste congregatie van vrouwelijke religieuzen in Nederland, werd in 1832 gesticht door Joannes Zwijsen in Tilburg. Joannes Zwijsen werd later bisschop van 's-Hertogenbosch en aartsbisschop van het aartsbisdom Utrecht. Binnen de zustercongregatie van de Zusters van Liefde was, net als binnen vele andere congregaties, de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven.

Al vanaf 1856 waren er Nederlandse missionarissen actief in het voormalig Nederlands-Indië. Tijdens het interbellum komt de missiebeweging volledig tot bloei en werd de voormalige Nederlandse kolonie de meest populaire bestemming voor Nederlandse missionarissen. In de ogen van missionarissen hadden zij de plicht om de ongelovigen in de eigen kolonie tot het Christendom te bekeren. Daarnaast werd er van paters, broeders en zusters verwacht dat zij zouden bijdragen aan 'de beschaving van de inheemse bevolking.' In hoofdzakelijke lijnen wilden zij dus andere mensen helpen en hen tegelijkertijd ergens van overtuigen. Dit missie-ideaal veranderde door de jaren heen: de missies kwamen later steeds meer in het teken te staan van het algehele welzijn van de gekoloniseerden en het verbeteren van hun levensomstandigheden. Na de Tweede Wereldoorlog ging dit nog een stapje verder: men probeerde steeds meer over te gaan tot interactie en dialoog met de lokale bevolking en niet uitsluitend het eigen geloof op te leggen. Langzaamaan begonnen de missionarissen steeds kritischer naar zichzelf, naar de welvaart in het westen en het daaruit voortkomende onrecht te kijken.

In 1885 vertrokken per stoomschip de eerste negen missiezusters [1] van de Zusters van Liefde naar Padang op Sumatra in het voormalig Nederlands-Indië. Hun reis, waarbij zij meerdere tussenstops maakten, duurde ongeveer anderhalve maand. De missiezusters bouwden een leven op in een ander land dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. In het licht van de primaire doelstellingen van bisschop Zwijsen zorgden de missiezusters voor zieken en armen en gaven zij katholiek onderwijs aan (arme) kinderen. De eerste missiezusters die aankwamen in de voormalige Nederlandse kolonie gaven les aan de kinderen van overwegend witte gezagsdragers uit de hogere klassen. Van het vele schoolgeld dat deze gezagsdragers betaalden, konden er scholen worden opgezet voor de lokale bevolking. Daarin werd een onderscheid gemaakt tussen Hollandsch-Indische scholen en Hollandsch-Chinese scholen. Naast het bieden van onderwijs hadden sommige missies ook een medisch karakter.


Zendingskaart uit circa 1930
Kaart Kei eilanden.jpg
Links op de kaart ligt Sumatra, met Padang aan de kust. Bron: Vrije Universiteit Amsterdam (P. Noordhoff)

Interneringskamp Bangkinang

Toen de Japanners in januari 1942 voormalig Nederlands-Indië bezetten, werden een aantal Zusters van Liefde, zoals een van hen het zelf omschreef, geïnterneerd, uit hun huis gezet en overgebracht naar het fraterhuis, vervolgens, in oktober 1943, overgebracht naar de gevangenis en als laatste, in december 1943, naar het interneringskamp Bangkinang gebracht. De zusters probeerden daar zo goed als het kon hun religieuze leven te onderhouden. Zuster Leonarda omschrijft dat zij dit bijvoorbeeld deden met tijden van stilte, dagelijkse gebeden, dagelijks koorgebed en elke maand afzondering. De zusters hadden al hun boeken meegesleept, "en dat was een uitkomst, want [zij] moesten hier alles missen, doch O.L.Heer vulde alles aan." Daarnaast probeerden de zusters zo goed als mogelijk hun sociale taken voort te zetten in de erbarmelijke omstandigheden van het kamp. Zij zorgden voor de zieken, kinderen en voor onderwijs, en toonden daarmee medemenselijkheid in een inhumane situatie.

De omstandigheden in het interneringskamp Bangkinang waren zwaar. Lijdend onder hongersnood moedigden de zusters elkaar aan "met de gedachte dat er in Holland nog veel meer zou geleden worden en wij hier tenminste geen bombardementen meemaakten." Zij wisten bovendien dat er door de zusters in Tilburg voor hen werd gebeden. Door vast te houden aan hun geloofsovertuiging maakte dat hun sterk en konden zij "de moed erin houden, zelfs bij de grootste beproeving en ontbering vooral door de dood onzer Medezusters."

In het kamp in Bangkinang verbleven de zusters samen in blok C. Een gedeelte van het blok, omgedoopt tot 'het Zustershuis', vormde voor de zusters het zit-, eet-, en slaapvertrek. Ook werd er in dit gedeelte van het vertrek gewerkt: de was werd er te drogen gehangen, er stond een naaimachine en er lagen (religieuze) boeken. De zusters werkten daarnaast in het kamp ook in de polikliniek waar zij zieken en gewonden verzorgden, in de keuken en op de wasplaats. In de buitenlucht werd er (religieus) onderwijs gegeven aan de kinderen.


Gedenkblad voor de omgekomen Zusters van Liefde in Bangkinang
Afbeelding 5 gedenkboekje zusters 50.jpg
Gedenkblad voor de omgekomen Zusters van Liefde in het Japanse interneringskamp Bangkinang tijdens of kort na de Tweede Wereldoorlog. De foto van Zuster Maria Ignatina vind je linksonderin. Bron: AR-Z153, Archief Zusters van Liefde, Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven

Dagboek van een anonieme Zuster van Liefde

In Erfgoedcentrum Nederlands Kloosterleven (Sint Agatha) bevindt zich het archief van de Congregatie van de Zusters van liefde Onze Lieve Vrouwe Moeder van barmhartigheid. In dit archief is een dagboek te vinden, waarin een anonieme zuster haar herinneringen over de gevangenschap in het Japanse interneringskamp Bankinang op Sumatra (voormalig Nederlands-Indië) deelt.

De congregatie van de Zusters van Liefde Onze Lieve Vrouw Moeder van Barmhartigheid werd in 1832 gesticht door Joannes Zwijsen in Tilburg. Binnen deze zustercongregatie was de missie een integraal onderdeel van het kloosterleven. In 1885 vertrokken per stoomschip de eerste negen missiezusters van de Zusters van Liefde naar Padang op Sumatra in Nederlands-Indië. De zusters bouwden een leven op in een ander land dat in grote lijnen overeenkwam met hun leven en werk in Nederland. Hun missie had hoofdzakelijk een medisch karakter: zij zorgden voor zieken en armen. Daarnaast gaven zij katholiek onderwijs aan (arme) kinderen. In januari 1942 kwam hier een abrupt einde aan toen de Japanners de Indische eilandengroep bezetten. De meeste zusters werden in december 1943 in interneringskamp Bangkinang gevangen gezet.

Uit het dagboek blijkt dat de zusters in het kamp zo goed als het kon hun religieuze leven probeerden te onderhouden: tijden van stilte, dagelijkse (koor)gebeden en elke maand afzondering waren religieuze gewoonten die werden doorgezet. Dit zorgde ervoor dat de zusters zich gesterkt voelden in de zware omstandigheden van Bangkinang.

Hierbij een link naar de digitale versie van het dagboek

Gebeurtenis

Bronnen

Literatuur

Annelies van Heijst, Marjet Derks en Marit Monteiro, Ex caritate. Kloosterleven, apostolaat en nieuwe spirit van actieve vrouwelijke religieuzen in Nederland in de 19e en 20e eeuw, Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2010.

Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4, Tilburg, 2002.

Henk van Doremalen en Ronald Peeters (redactie), Tilburgse sprokkelingen. Bijdragen tot de Tilburgse geschiedenis, Stichting tot Behoud van Tilburgs Cultuurgoed te Tilburg, Tilburg, 2003.

Maaike Derksen, Brabantse missionarissen in Nederlands-Indië. Het 'groote' missie uur

Externe link

Noten

  1. Tot aan de Tweede Wereldoorlog sprak men hoofdzakelijk van 'missiezusters' of 'missionaressen'. In de jaren na de Tweede Wereldoorlog werd dit 'missionaris' omdat ook mannen in de missie deze titel hadden: daarmee werd de waarde van het werk van de zusters gelijkgesteld aan dat van de mannen.