Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Nationale Hulp Actie Rode Kruis (HARK), afd. Tilburg

Hulpcomité Tilburg October 1944

Terwijl de Tilburgse bevolking nog in een roes verkeerde, werd daags na de bevrijding van de stad op initiatief van het R.K. Huisvestingscomité het Hulpcomité Tilburg October 1944 opgericht. Naast het R.K. Huisvestingscomité bestond dit hulpcomité uit vertegenwoordigers van het Nederlands(ch)e Ro(o)de Kruis, de Luchtbeschermingsdienst, het studentencorps, de jeugdbeweging en pastoors van de door de oorlogshandelingen meest getroffen parochies.[1]

HARK afdeling Tilburg

Soortgelijke initiatieven tot hulp aan oorlogsgetroffenen kwamen ook elders in het bevrijde Zuiden tot stand, waarin vaak plaatselijke afdelingen van het R.K. Huisvestingscomité en het Rode Kruis participeerden. Door bundeling van al deze lokale activiteiten—daarbij geruggesteund door het Militair Gezag—ontstond in november 1944 de Nationale Hulpactie Roode Kruis 1944, gewoonlijk aangeduid als HARK Het Centraal Bureau voor de provincie Noord-Brabant werd gevestigd in Den Bosch. De hulpcomités die toen al in veel steden en dorpen actief waren behielden hun autonomie, maar naar buiten toe traden zij op als plaatselijke HARK-afdeling. Voor Tilburg had dit tot gevolg dat bovengenoemd Hulpcomité Tilburg October 1944 opging in de afdeling Tilburg van de HARK.[2]

De HARK werkte weliswaar nauw samen met het Rode Kruis, maar maakte er geen deel van uit. De benaming was gekozen vanwege de naamsbekendheid die het Rode Kruis internationaal genoot, waardoor communicatie met de geallieerden wat gemakkelijker kon verlopen. Beide organisaties hadden hun eigen taak. Het Rode Kruis zorgde voor de distributie van voedingsmiddelen, medicijnen, verbandmiddelen, zeep en andere verbruiksartikelen. De HARK zamelde goederen in zoals kleding, schoeisel, huishoudelijke artikelen en meubels. Ook werd er geld ingezameld, waarvoor goederen gekocht konden worden. De ingezamelde goederen waren niet alleen bestemd voor de door de oorlog getroffen inwoners, maar nadrukkelijk ook voor de vele evacués die soms halsoverkop huis en haard hadden moeten verlaten. Voor een ordelijk verloop van de hulpverlening was het bevrijde gebied verdeeld in rayons, die weer onderverdeeld waren in kringen, samenvallend met de bestaande distributiekringen. Zo bestond het rayon Midden-Brabant uit de distributiekringen Tilburg, Oisterwijk, Gilze en Rijen en Waalwijk. Bij de verdeling van de goederen waren ook ambtenaren van de distributiedienst betrokken.

Nationale HARK

Om de hulpverlening later uit te kunnen breiden naar het nog bezette deel van Nederland, kwam op 24 januari 1945 in Tilburg de Nationale HARK tot stand.[3] Voorzitter werd kolonel mr. J.C. baron Baud, particulier secretaris van prinses Juliana. De Tilburgse wethouder L.C.A.M. Janssens en de eveneens uit Tilburg afkomstige bankdirecteur K.J.A.M. van Spaendonck werden benoemd tot secretaris respectievelijk penningmeester. Ook vertegenwoordigers van de provinciale comités van Noord-Brabant, Limburg, Zeeuws-Vlaanderen, de Zeeuwse Eilanden en Gelderland hadden zitting in het bestuur. Het Centraal Bureau van de Nationale HARK was gevestigd in het gevorderde kantoor van stoffenhandel Piet Smits aan de IJzerstraat 1a in Tilburg. Directeur van het Centraal Bureau was de Bredase advocaat mr. J. Jacobs. In Eindhoven bevond zich Het Centraal Magazijn waar alle ingezamelde goederen werden opgeslagen, gesorteerd, geteld en vervolgens verdeeld over plaatselijke magazijnen. Voor Tilburg waren dat de kelders van V & D en een magazijn van wollenstoffenfabriek Van den Bergh-Krabbendam (BeKa). De ingezamelde goederen en geldelijke giften waren afkomstig van particulieren, winkeliers, handelaren en fabrikanten. In Tilburg werden circa 5000 knotten wol verbreid, en van circa 6000 strekkende meter aan diverse stoffen werden onder meer broeken, overhemden, bloezen, rokken, jurken en pakken gemaakt. Van het ingezamelde geld werd o.a. een grote partij ondergoed gekocht. 17.000 stuks daarvan gingen naar o.a. Nijmegen, Den Bosch, Reusel en Zevenbergen.

Het Centraal Bureau van de Nationale HARK was gevestigd in het gevorderde kantoor van stoffenhandel Piet Smits aan de IJzerstraat 1a in Tilburg. Hier was ook het kantoor van de NCHN ondergebracht.

De HARK was nu op drie niveaus actief: nationaal, provinciaal en lokaal. Na de bevrijding van ons land groeide de HARK uit tot een landelijk opererende organisatie met als beschermvrouwe H.K.H. prinses Juliana. Het Centraal Bureau werd toen verplaatst van Tilburg naar Den Haag.[4] Directeur werd de Tilburgse rijksambtenaar J.J. Werner. De ingezamelde goederen werden opgeslagen in hoofdmagazijnen in Roosendaal, Rotterdam en Amsterdam. “De HARK groeide al snel uit tot 450 werknemers, 10.000 vrijwilligers en duizend plaatselijke comités, die steeds meer kleding, schoeisel, huisraad en huishoudelijke artikelen verdeelden en tot in 1947 actief was.”[5]

Nederlands Volksherstel

Naast de (katholieke) HARK kwam eind 1944 in het nog niet-bevrijde deel van Nederland een protestantse/neutrale koepelorganisatie voor hulpverlening tot stand onder de naam Nederlands Volksherstel (NVH). Behalve instellingen als het Rode Kruis en het Leger des Heils waren ook organisaties uit het verzet hierbij betrokken, zoals de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (L.O.) en het Nationaal Steun Fonds (NSF) dat het verzet financierde. Doordat het (voormalig) verzet een rol speelde bij NVH “…lag er binnen NVH een grote nadruk op de geestelijke opvoeding van het Nederlandse volk na de oorlog.”[6]
Dit in tegenstelling tot de HARK die zich uitsluitend richtte op het lenigen van materiële nood. In juni 1945 werd NVH[7] de paraplu waaronder alle in Nederland opererende hulporganisaties – maar met behoud van de eigen zelfstandigheid – kwamen te vallen. Op 1 juni 1947 werd de HARK geliquideerd en ging daarbij op in de stichting NVH. Deze werd op haar beurt in mei 1948 opgeheven. De werkzaamheden werden toen (deels) overgenomen door Nederlandse Vereniging voor Maatschappelijk Werk (NVMW).

Bronnen

Regionaal Archief Tilburg,

  • Archief 224, Plaatsingslijst van het archief van Nationale Hulpaktie Rode Kruis (HARK), afdeling Tilburg, 1944-1949.
  • Archief 226, Plaatsingslijst van het archief van de Nationale Centrale voor Hulpverlening in Nederland, Afd. Tilburg 1944-1951.
  • Archief 484, Inventaris van het archief van het gemeentebestuur van Tilburg, 1938-1985, vordering van gebouwen: invnrs. 5681-5691 (Militair Gezag) en 5692-5694 (Geallieerden).
  • Archief 565, Collectie documentatie Tilburg 1940-1945, invnr.335 Documentatie Nationale Hulpaktie Roode Kruis (HARK)

Literatuur

  • Bergen, Leo van, ‘Helpt alleen rijke kennissen. Een geschiedenis van de Hulpactie Roode Kruis’, in: Kristel, Conny (red.), Binnenskamers. Terugkeer en opvang na de Tweede Wereldoorlog. Besluitvorming, Amsterdam 2002, p. 123-149.
  • Schoonoord, D.C.L., Het ‘Circus Kruls. Militair Gezag in Nederland, 1944–1946, Amsterdam 2011

Externe links

Noten

  1. Het bestuur bestond uit: dr. J. Wever, hoofd van de Luchtbeschermingsdienst (voorzitter), die vanwege zijn benoeming bij het Militair Gezag in december 1944 vervangen werd door A. Janssens Emzn., R.C.M. Dekkers, namens de studenten (secretaris), G. Nieveen, fabrieksdirecteur (penningmeester, in april 1945 opgevolgd door G. Kevenaar), mej. J. Aelen, mevr. M. Brouwers-Majoie en mevr. I. van Iersel-de Vink namens het R.K. Huisvestingscomité, dr. A.C.M. Beukers namens het Rode Kruis en pastoor-deken J. Nabuurs. Ere-voorzitster was mevr. Van de Mortel-Houben.
  2. Op voorgedrukt briefpapier van het Hulpcomité staat: “Onderafd. van het ‘Oorlogs-Comité Tilburg’ (In samenwerking met R.K. Huisvestings-comité, Roode Kruis, e.a. Vereenigingen)” (Brief gedateerd 8 december 1944, Archief 224, invnr. 2, p. 23). Een informatiefolder van het Hulpcomité, gedateerd 29 december 1944, vermeldt: “Onderafdeeling van de H.A.R.K.” (Archief 224, invnr. 2, p. 33). Nadat het hulpcomité korte tijd gevestigd was aan de Heuvel 62 (nu Heuvel 50), verhuisde het op 9 december 1944 naar het pand Bosscheweg 417-419 (later Tivolistraat 67-71; gesloopt). Vanaf 12 februari 1946 was Tuinstraat 28 in gebruik en tot slot vanaf 1 november 1946 Zomerstraat 40.
  3. Oprichters waren E.M.J. de Vlam, gevolmachtigde van het Nederlandse Rode Kruis in Noord-Brabant, mgr. F.N.J. Hendrikx, vicaris-generaal van het bisdom ’s-Hertogenbosch en jhr. ir. R.E. Laman Trip, verbindingsofficier bij Sectie XIII van het Militair Gezag (sociaal werk voor Oorlogsgetroffenen).
  4. Aldus een mededeling in nummer 3 van het HARK Maandblad, gedateerd juli 1945. Van Bergen (2002) zegt hierover (p. 126): “Na de bevrijding van het westen van het land verhuisde de zetel van Tilburg naar Rotterdam en werd het bestuur op bredere basis samengesteld, doordat vertegenwoordigers uit alle provincies werden opgenomen.”
  5. Schoonoord (2011), p. 602.
  6. Van Bergen (2002), p. 124.
  7. NVH was sinds 9 juli 1945 een stichting. Aan het hoofd stond de Bestuursraad, bestaande uit ten minste 40 leden, onder voorzitterschap van Prinses Juliana. Alle onder NVH vallende instellingen en organisaties hadden een zetel in de Bestuursraad. Wie namens de HARK zitting had in deze raad is niet bekend.