Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Monstransboontje

In het Limburgse Melderslo had de pastoor tijdens de Eerste Wereldoorlog eens zijn kerkelijke kunst verstopt onder de grond, inclusief de monstrans. Hij plantte er bonen op, zodat kwaadwillende soldaten de kostbaarheden niet zouden vinden. Toen het tijd van oogsten was, zag de pastoor dat de afbeelding van de monstrans op de bonen stond. Dat was een wonder van God. En de kerksieraden, die waren nimmer gevonden. Het verhaal ging al snel in de ronde en iedereen wilde wel bonen van de pastoor om in het nieuwe jaar te oogsten. Zo verspreidde zich het heilig boontje. De bonen zouden heil, voorspoed en geluk brengen als men ze bij zich zou dragen. Met wat fantasie herken je inderdaad op de boontjes de afbeelding van een monstrans met daarin een witte hostie. Het verhaal wordt ook verteld als “Er was eens een pastoor in Frankrijk…..”. De pastoor zal wel niet de originele boontjes hebben gehad, maar vanwege de oorlog een variant, ingevoerd vanuit het buitenland. Kees Prinsen uit Hilvarenbeek schreef over de bonen dat ze verwant zijn aan de “black eye beans” uit het Middellandse Zee gebied. Op Rhodos en in Turkije worden ze met zakken verhandeld en er is grote variatie in soorten. In Spanje worden deze bonen ook veel verkocht met daarbij een achterliggend volksverhaal over de apostel Jacobus de Meerdere, een broer van de evangelist Johannes. Daar wordt de afbeelding op de bonen niet gezien als een monstrans, maar als de gewonde knietjes van het Kindje Jezus op het Mariabeeld in de kerk van Onze Lieve Vrouw aan de Pilaar in Zaragossa.