Moller, Hendrik
Zonder Hendrik Willem Evert (Hendrik) Moller (1869–1940) zou Tilburg waarschijnlijk nimmer een universiteit hebben gehad. De karakterisering van menig bestuurder in de eenentwintigste eeuw – “nerveuze dadendrang, een autoritaire geaardheid en een religieus exclusivisme” – was volgens historicus Hans Bornewasser al aan de orde bij Moller. De Amsterdamse leraar en publicist was de geestelijk vader van de Katholieke Leergangen, de voorganger van de huidige Fontys-opleidingen voor leraren in het middelbaar onderwijs.
Die Leergangen sticht de eigenwijze Moller in 1912 in Amsterdam, om na een tussenstop in ’s-Hertogenbosch, in 1918 te verhuizen naar Tilburg, naar de huidige Tivolistraat, op de plek waar zich nu de tuin van Interpolis bevindt. Moller was rector en had de steun van de bisschoppen in zijn streven de achterstand op het gebied van het katholiek middelbaar onderwijs weg te werken. Moller, gesteund door het episcopaat, streefde naar een katholieke universiteit. In zijn Leergangen had Moller een hogere handelsstudie opgenomen, die naar eigen zeggen vrijwel geheel te vergelijken was met de handelshogeschool van Rotterdam, welke een academische status had. Zo’n hogeschool paste in de plannen van de stad Tilburg om hier een “fiksche universiteit” te vestigen. Echter, de stad en de Leergangen moesten het in het begin van de jaren twintig zonder de strijdbare Moller en de steun van de bisschoppen stellen in hun pogingen een katholieke universiteit naar Tilburg te halen. Wegens conflicten moest Moller namelijk in 1920 het rectoraat neerleggen. In 1923 viel vervolgens het besluit in Nijmegen een universiteit te vestigen. De handelshogeschool die Tilburg in 1927 mocht openen, is lang als een troostprijs beschouwd, maar zou zich wél ontwikkelen tot de hedendaagse Tilburgse universiteit. Moller werd politiek actief voor de RKSP, voorloper van de KVP. Vanaf 1925 tot aan zijn dood in 1940 was hij lid van de Tweede Kamer. Daarnaast was hij in Tilburg (1927- 1935) gemeenteraadslid en van 1929-1935 wethouder. Moller opereerde na zijn vertrek als rector meer in de luwte, al blijft hij tot zijn dood voorzitter van de nog steeds bestaande katholieke vereniging ‘Ons Middelbaar Onderwijs’ (OMO), die hij zelf heeft opgericht.