Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Mobilisatie in Udenhout 1914

Door de mobilisatie van 1 augustus 1914 veranderde er snel veel in Udenhout. Er werden in Udenhout 84 mannen opgeroepen voor de mobilisatie. Dat was zo’n 10% van de werkende bevolking. Heel veel dus. Deze Udenhoutse gemobiliseerden werden naar de Belgische grens gedirigeerd in Limburg en de Baronie. Op 4 augustus is er een angstige spanning in Udenhout omdat de Duitsers de Belgische neutraliteit schonden. Door de gebeurtenissen slaan de mensen aan het hamsteren en de prijzen stijgen snel. Er is ook een run op de spaarbanken, maar de Rijkspostspaarbank betaalt slechts 25 gulden per 14 dagen uit. Ook kleding en voedsel worden voortaan op de bon verkocht. De pastoor schrijft in zijn dagboek: “We proberen de rust te herstellen, maar dat lukt maar gedeeltelijk”. Er was grote onrust, misschien wel paniek in het dorp. Op 10 augustus beginnen de inkwartieringen in Udenhout. Er komen 1200 man, die worden ondergebracht in de Pauluszaal en de fraterschool. Dan is er nog niet genoeg ruimte, zodat ook het pakhuis van de Boerenbond daarvoor wordt ingericht. Ook zijn er inkwartieringen bij particulieren. Een dag later, op 11 augustus, vertrekken die 1200 man weer, maar dan komt er een eenheid huzaren. Weer een dag later komen er 1200 man op doorreis vanuit Harderwijk. Vanaf 13 augustus is er een meer blijvende inkwartiering. In Udenhout lag toen een afdeling van de veldambulance. De Pauluszaal werd als hospitaal ingericht met 50 bedden. Achter Huize Sint-Felix werden hospitaaltenten opgezet. De ongeveer 500 soldaten werden bij de bevolking ondergebracht. En ook was er een afdeling artillerie met 400 paarden in de omgeving. Een dorp op z’n kop.


Mobilisatie in Udenhout 1914
1.10 Van Eijl tussen militairen 1e WO.JPG
Pastoor van Eijl tussen militairen die in Udenhout waren gelegerd

De mobilisatie van het Nederlandse leger in 1914 als gevolg van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bracht soldaten naar Udenhout. Zij werden ingekwartierd en gingen deel uitmaken van de Udenhoutse dorpsgemeenschap. Het waren veelal protestanten uit het noorden van Nederland of katholieken uit een stad. Die hadden een andere manier van leven en zeker andere opvattingen. Pastoor Van Eijl had daar zowel voordeel als nadeel van. Het voordeel lag hierin, dat ten gevolge van de dreigende situatie en de aanwezigheid van veel soldaten de kermis gedurende de oorlogsjaren werd verboden. Het nadeel lag vooral in het omgaan van de Udenhoutse jeugd met deze vreemdelingen en de ideeën die deze soldaten verspreidden. De soldaten kregen bovendien regelmatig amusement aangeboden in de vorm van toneel- en zangvoorstellingen. De pastoor stelde het patronaat beschikbaar ‘s avonds van 7 tot 10 om te voorkomen, dat het patronaat geheel zou worden gevorderd. De soldaten konden er lezen en schrijven. De pastoor zorgde voor gratis tabak en eens per week voor een toneeluitvoering, waarbij de hogere officieren als gast van de pastoor waren uitgenodigd. Een van de zalen was inmiddels ingericht als gymnastieklokaal voor de in Udenhout gelegerde militairen. Buiten konden de militairen voetballen op het sportveld en zwemmen in de vijver. Maar al vrij snel organiseerde het leger zelf haar ontspanningsavonden. Goochelaars, zangers, zangeressen, vioolspelers en komieken kwamen langs in het patronaat. De pastoor woonde trouw alle voorstellingen bij, niet in de laatste plaats om schunnige voordrachten, waartoe onze huzaren wel enige neiging toe vertoonden, te voorkomen. De pastoor liet toe, dat de militaire leiding soms enkele notabelen uit het dorp uitnodigden. De pastoor liet niet toe, dat er vrouwen kwamen. Het is herhaaldelijk voorgekomen dat de pastoor zelf als veldwachter optrad. Op 7 oktober 1914 waren twee vrouwen in soldatenuniform binnengedrongen, terwijl generaal Weber aanwezig was. De pastoor greep in. Op 12 november vond de opvoering van het drama ‘Mijn Luitenant’ plaats, dat door de pastoor van tevoren gecorrigeerd was. Maar daarna zongen twee militairen onaangekondigd een gemeen straatlied onder begeleiding van een mandoline. De pastoor protesteerde tijdens het lied en dreigde het toneel te sluiten. Het ging de pastoor beter af toen hij op 22 december 1914 kon melden, dat een protestantse militair had gevraagd naar katholiek godsdienstonderricht. Een paar maanden later richtte de pastoor de R.K. Militairenvereniging Gerardus Majella op, die binnen een half jaar bijna 100 leden had, die allemaal trouw naar de Udenhoutse kerk kwamen.

Zie ook