Media
Wetenschappers van de Tilburgse universiteit worden sinds jaar en dag door media geraadpleegd om zeer uiteenlopende kwesties te duiden. Ook leveren veel onderzoekers bijdragen aan opiniepagina’s en opinierubrieken. Tilburg University was in 2011, 2013, 2015, 2017 en 2021 de best communicerende universiteit van Nederland. Afgaand althans op de nationale ‘valorisatieranking’ die het weekblad Elsevier elke twee jaar opmaakt samen met ScienceWorks. Optredens in media worden aldus opgevat als een vorm van impact of valorisatie, waarmee wetenschappelijke inzichten toegankelijk worden gemaakt voor een groter publiek. Wetenschappers in de media spelen een grote rol in free publicity, die de universiteit bekender maakt bij doelgroepen zoals (ouders van) studiekiezers, subsidieverstrekkers, stakeholders, beleidsmakers et cetera. Het monitoren van media-optredens geeft ook een indruk van het effect van wetenschapscommunicatie: hoe vaak worden bijvoorbeeld persberichten opgepikt over promoties, publicaties of oraties?
Systematische documentatie
De Tilburgse universiteit was de eerste die min of meer systematisch bijhield waar en hoe vaak wetenschappers zich in de media roerden. In 1990 startte toenmalig economenvoorlichter Clemens van Diek met een bescheiden, enigszins ludieke mediatop in universiteitsblad Univers. Gemonitord werd de mediaperformance: de bijdragen aan het maatschappelijke debat (opiniebijdragen, essays) en nadere nieuwsduidingen in (digitale) kranten, tijdschriften en via radio en tv. De oogst leverde een lijst van meest in het oog springende onderzoekers op: de ‘mediatoppers’. Een belangrijke voorwaarde bij de telling: de naam van de universiteit moest worden genoemd. Het aantal geturfde items nam sterk toe: van 868 in 1990, 1.358 in 2002, tot 5.278 in 2010. In 2011 waren er 6.548 vermeldingen, een record dat mede veroorzaakt werd door de Stapel-affaire (zie: wetenschappelijke integriteit) en doordat ook relevante vermeldingen op internet vanaf 2009 werden meegenomen.
Mediatoppers
In de eerste aflevering bleek voormalig rector Ruud de Moor de mediatopper, in de laatste aflevering (2013) was dat hoogleraar Monetaire economie Sylvester Eijffinger. Die zich, als de mediatop in dat jaar niet gestopt zou zijn, in 2014 voor de tiende keer de meest genoemde wetenschapper in de media had mogen noemen. De mediatop sneuvelde in 2013. Niet alleen nam het aantal vermeldingen alsmaar toe, ook werd het lastiger (en tijdrovender) om in het uitdijende medialandschap – waar internet en social media een steeds grotere rol spelen – te bepalen wat er werkelijk toe deed. De mediatop zelf was na verloop van tijd niet langer meer onomstreden; waren het wel de beste onderzoekers die de toon zetten? Het College van Bestuur zag geen noodzaak om de top te handhaven; andere wegen dienden zich aan, zoals de valorisatieranking. Overigens wordt de mediaperformance nog steeds gemonitord, via social mediatools en Lexis Nexus, om op deze manier te kunnen sturen op onze zichtbaarheid, gericht op thema’s, vanuit onze valorisatie opdracht.