Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

McKay, Douglas George

Douglas George McKay
McKay 1.png
Volledige namen Douglas George McKay
Geboortedatum 16-02-1920
Geboorteplaats Portage La Prairie, Manitoba (CA)
Adres Bagot
Woonplaats Portage La Parairie (CA)
Burgerlijke staat Ongehuwd
Beroep Boer
Overlijdensdatum 14-07-1943
Plaats van overlijden Drunen
Bijzonderheden Sneuvelde bij een vliegtuigcrash nabij Drunen (Fellenoord).

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

Het No.2 Manning depot.
McKay 2.png
Een ansichtkaart van het depot.

Bron: www.pastforward.winnipeg.ca

Achtergrond

Douglas George Brown wordt geboren op 16 februari 1920 in het Canadese plaatsje Portage La Prairie in de provincie Manitoba. Hij is de zoon van Robert George McKay (geb. 5 november 1885, overl. 27 januari 1972) en Dorothy Lillian Ellis (geb. 15 november 1889, overl. 19 juni 1991). Douglas heeft nog twee broers en drie zusters. Tussen 1926 en 1934 gaat Douglas naar de Belle Plain School in zijn woonplaats. Na de lagere school gaat hij bij zijn vader op de boerderij werken. In zijn vrije tijd speelt Douglas graag hockey en honkbal.

Diensttijd

Nadat Douglas een oproep krijgt voor zijn militaire dienst, ontvangt hij vanaf 31 juli 1941 zijn eerste militaire basisopleiding bij het No. 100 Basic Training Centre. Binnen vier weken wordt hij overgeplaatst naar de R.C.A.F. en via het rekruteringscentrum arriveert Douglas op 4 september bij No.2 Manning Depot, waar de basisopleiding tot vliegtuigbemanning plaatsvindt. Na een maand volgt een opleiding op No.3 Bombing and Gunnery School in MacDonald, Manitoba en een aantal trainingen met betrekking tot boordschutter. Inmiddels is Douglas bevorderd tot sergeant en heeft hij zijn Air Gunners Badge in ontvangst genomen.

Op 28 oktober 1942 maakt Douglas vanaf de havenstad Halifax de oversteek richting Engeland in een groot konvooi, waar hij op 5 november aankomt. Hij meldt zich daar met de vele andere vliegtuigbemanningsleden bij het No.3 Personnel Reception Centre in Bournemouth[1]. Vanaf 23 januari vervolgt hij zijn boordschutter training bij No.7 Air Gunners School[2], waar er met zware viermotorige bommenwerpers wordt gevlogen. Vermoedelijk vindt de eerste kennismaking met zijn toekomstige bemanningsleden plaats bij het No. 1659 Heavy Conversion Unit[3].

408 squadron

Logo 408 squadron

Op 13 maart 1943 wordt Douglas ingedeeld bij het 408 squadron (bijnaam Goose-squadron), een van origine een Canadese eenheid, met als basis Leeming.[4] In diezelfde maand wordt hij bevorderd tot Flight Sergeant. Zijn eerste vlucht boven vijandelijk gebied vindt plaats op 2 april. Twee vliegtuigen van het 408 squadron nemen deel aan de aanval op St. Nazaire. In totaal neemt hij deel aan 16 missies. Een missie wordt voortijdig afgebroken vanwege motorproblemen. In de nacht van 16 op 17 april is er een grote aanval op de Skoda fabrieken in Pilsen, waarbij het voor de bemanning van de Halifax van John bijna fataal afloopt. Boven Saarbrücken wordt het vliegtuig rond 00:20 geraakt door het luchtafweergeschut waarbij het ontsnappingsluik vlakbij de piloot eraf wordt geschoten. Boven het doelgebied vliegt de astrodome (plexiglas koepeltje boven op de Halifax) nabij de geschutskoepel van Douglas er af. Op de terugweg ten noorden van Nürnberg volgt er een aanval van een Junkers JU.88. De nachtjager wordt als eerste door de piloot opgemerkt, komend in een tegenovergestelde richting. Hij waarschuwt de staartschutter en gaat meteen over in een ontwijkende corckscrew-manoeuvre. Staartschutter Brown geeft een vuurstoot van ongeveer 100 kogels met zijn 4 machinegeweren, waarna de nachtjager de aanval afbreekt en wegduikt in de nacht. De bemanning weet veilig om 07:00 vliegbasis Leeming te bereiken.[5]

Gebeurtenis

14 juli 1943, 02.36 uur. De Luchtbeschermingsdienst van Tilburg meldt ‘luchtgevaar’. Meerdere groepen vijandelijke vliegtuigen gaan van west naar oost en van oost naar west. Er wordt zwaar luchtafweer geconstateerd. Twee vliegtuigen vallen brandend neer in noordelijke positie, richting Waalwijk-Drunen, vermoedelijk als gevolg van een luchtgevecht. Zware vuurgloed oost, ver weg. Uit telefonische informatie bij de Luchtbeschermingsdienst in Waalwijk blijkt, dat er twee vliegtuigen zijn neergestort. Eén ten noorden van Waalwijk en één tussen Waalwijk en Drunen. Dit laatste toestel behoort tot het 408. Royal Canadian Air Force en was ingedeeld bij No.6 Group Bomber Command. Zij zijn samen met nog 373 bommenwerpers opgestegen van de Engelse basis Leeming in het graafschap Yorkshire. Hun doel is dit keer Aken.

De Duitse nachtjager van Leutnant Bussmann onderschept het toestel en onder de gemeente Drunen, ter plaatse ‘Fellenoord’ geheten, stort de machine neer. Om 02.45 uur is het hoofd van de Luchtbeschermingsdienst te Drunen aanwezig op de plek des onheils. De machine brandt nog, zodat hij het vliegtuig niet kan identificeren. Er rest hem niets anders dan de Rijksinspectie voor de Bescherming van de Bevolking in Den Haag, de Ortskommandantur te Tilburg en de Polizei-Offizier in Vught op de hoogte te stellen.

In de vroege ochtend wordt – nu in gezelschap van een marechaussee – opnieuw de plaats van de crash betreden. Het toestel is geheel versplinterd. In de nabijheid liggen enkele zwaar verminkte lijken en overblijfselen van menselijke lichaamsdelen. Identificatie is niet meer mogelijk. Op 15 juli vindt men op één van de lichamen het registratieplaatje van Georg Brown. Het lichaam van Brown wordt afzonderlijk gekist, terwijl de overblijfselen van de overige niet-geïdentificeerde bemanningsleden in één kist werden geborgen. Op last van de Ortskommandantur worden de lijken overgebracht naar Tilburg. Later blijkt dat van de zeven bemanningsleden er vijf om het leven waren gekomen. J. Domigon en B. Kelly hebben de ramp overleefd.[6]

Het graf van Douglas George McKay op de begraafplaats aan de Gilzerbaan.
McKay 4.jpg
foto: Mark de Weerd
Krantenartikel over het vermoedelijke sneuvelen van Douglas
McKay 5.jpg
Bron: www.ancestry.co.uk

Behalve Douglas George McKay sneuvelden:

Graf en monument

Douglas George McKay is begraven op de Algemene begraafplaats aan de Gilzerbaan te Tilburg, vak A, rij 1, graf 29-30. Grafschrift: ALL YOU HAD, YOU GAVE TO SAVE MANKIND YOURSELF, YOU SCORNED TO SAVE en hij wordt herdacht op Bomber Command Memorial Wall in Nanton. Zijn naam samen met die van zijn jong overleden zuster wordt vermeld op een cenotaaf op de Hillside begraafplaats in zijn woonplaats Portage La Priarie. In 1989 wordt ter nagedachtenis aan Douglas een beekje wat in de Bigstone river stroomt naar hem vernoemd: McKay Creek[7].

De cenotaaf op de Hillside begraafplaats.
McKay 3.jpg
Bron: www.findagrave.com

Externe Links

Literatuur

Pouwels, Pouwel, Vliegtuigcrashes 1940-1945 in Midden-Brabant (Nieuwkuijk 2018)

Noten

  1. De badplaats Bournemouth was de thuisbasis van het No 3 Personnel Reception Centre RAF, het aankomstpunt voor duizenden vliegtuigbemanningen uit het Gemenebest na een training in Canada. Ze werden ondergebracht in tientallen gevorderde hotels en luxe appartementen.
  2. Met de gespecialiseerde vliegtuigbemanning die nodig was voor de zware bommenwerpers van Bomber Command, werden boordschutters een aparte categorie. Elke bommenwerper had twee of drie schutters nodig in de bemanning, dus er waren er duizenden nodig voor het groeiende strategische offensief en om de verliezen op te vangen.
  3. In 1943 was een tweede fase van operationele training nodig als vervolg op de eerste fase van operationele training die werd gegeven bij een Bomber Command Operational Training Unit (OTU). De OTU-training werd over het algemeen gegeven op tweemotorige Wellington-vliegtuigen, maar na 1942 werden ze uit de frontlinie verwijderd. Gedurende een periode van vijf weken maakte de 'Heavy Conversion Unit' (HCU) de bemanningen vertrouwd met de viermotorige Halifaxes of Lancasters waarmee ze zouden vliegen als ze bij een squadron werden geplaatst. Bij de HCU kregen de bemanningen ook twee extra leden: een mid-upper schutter en een boordwerktuigkundige, posities die niet vereist waren op de Wellingtons. Net als de OTU's leden de Heavy Conversion Units onder de gevaarlijke mix van 'afgedankte' vliegtuigen die waren vervangen door nieuwere exemplaren van de squadrons, en onervaren bemanningen. De RCAF exploiteerde vier Heavy Conversion Units -1659, gebaseerd op Leeming en Topcliffe, 1664, gebaseerd op Dishforth, 1666, gebaseerd op Dalton en Wombleton, en 1679, gebaseerd op Eastmoor en Wombleton.
  4. Archief The National Archives: Summary of events No. 408 squadron R.C.A.F. Air 27/1797/5 t/m 14
  5. Archief The National Archives: H.Q. No. 6 (R.C.A.F.) Group: summary of encounters with enemy aircraft, Apr.- June, Aug.- Nov., 1943 & Feb.- Apr. 1944/Name: Brown Rank: Sergeant Squadron: 408. Air 50/299/26 Archief The Nationa Archives: No. 408 (Royal Canadian Air Force) Squadron/Name: Brown Rank: Sergeant Squadron: 408 Other Dates of Combat: 16... Air 50/249/75
  6. Bron: G. Kobes, De Tilburgse Koerier, 12 oktober 1989.
  7. www.ancstry.co.uk