Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Matthias Stals

Johannes Matthias (Matthias) Stals (Maaseik (BE) 1761 – Tilburg 1826) trad in 1784 in bij de norbertijnen te Tongerlo. Abt Godefridus Hermans wist in 1790 te bewerkstelligen dat het werk van de Bollandisten die heiligenlevens hadden gepubliceerd in ruim vijftig folio-banden, door zijn abdij werd voortgezet. Daarvoor stelde hij drie medebroeders aan, waaronder Stals. In 1794 verscheen er weer een deel van deze Acta Sanctorum. Het volgende deel (het 54e) zou niet worden afgemaakt, omdat de Abdij van Tongerlo in 1796 door de Fransen werd opgeheven en de norbertijnen werden verjaagd. Stals, die in 1795 cellier van de abdij was geworden, werd in 1797 kapelaan te Chaam en in 1801 in Tilburg op 't Goirke. In 1812 volgde hij Hermanus Francke op als pastoor. In 1817 won hij aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Brussel een ‘eerepalm’ voor een Latijnse studie over de middeleeuwse steden van de Zeventien Verenigde Nederlanden en het Luikse bisdom. Stals was de laatste ‘witheer’ van ‘t Goirke. Hij werd na zijn dood opgevolgd door Wilhelmus van de Ven, de eerste zwartheer van ‘t Goirke en bouwpastoor van de Goirkese kerk. Toen ook pastoor Evermodus Duchampsvan ‘t Heike in 1832 overleed, kwam er een einde aan ruim zes eeuwen bediening vanuit de Abdij van Tongerlo.