Locht
1. v., (ouderwets voor) lucht in de klimatologische betekenis: ‘n donkere locht; 2. bn., luchtig, lichtzinnig: locht volk; als bw.: oppervlakkig, vluchtig, ook in de verkleinende vorm: lochjes gebeerd en toch veul bagge.
1. v., (ouderwets voor) lucht in de klimatologische betekenis: ‘n donkere locht; 2. bn., luchtig, lichtzinnig: locht volk; als bw.: oppervlakkig, vluchtig, ook in de verkleinende vorm: lochjes gebeerd en toch veul bagge.