Lening

Schijnbaar had Adriaan van Gorkum een behoorlijke som geld geleend van een plaatsgenoot en was in gebreke gebleven bij het terugbetalen. Toen Adriaan op zijn sterfbed lag en de pastoor kwam om hem te bedienen, zei de pastoor dat eerst de kwestie van dat geld geregeld moest worden. De stervende keek zijn vrouw aan en zei: “Je moet maar houden wat je hebt, dan zal ik wel lijden wat ik kan”.