Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Latijn

BalkTiu.jpg

Het Latijn was eeuwenlang de voertaal van de elite in het Europa der middeleeuwen, en aan de universiteiten die vanaf toen ontstonden. Wie de taal niet beheerste, kon tot ver in de negentiende eeuw eigenlijk niet deelnemen aan het universitaire onderwijs. Het Latijn wordt nu als een dode taal beschouwd, die nergens meer wordt gesproken (behalve in het Vaticaan), maar toch nog steeds wordt onderwezen aan gymnasia. Op universiteiten heeft het Engels als lingua franca de rol van het Latijn overgenomen, maar veel termen herinneren nog aan de klassieke taal van de Romeinen. Zo wordt de belangrijkste ruimte van de universiteit overal aula genoemd, Latijn voor ‘hal’. Eten doen we in de mensa (tafel) en in de derde week van november vieren we de dies natalis (geboortedag) van de Tilburgse universiteit. Er wordt niet meer in het Latijn gepubliceerd, met uitzondering van de tekst op de bul die een doctor of eredoctor ontvangt. Maar daar wordt tegenwoordig een vertaling bij geleverd. Afgestudeerde leerlingen van de universiteit staan nog altijd te boek als alumni en een hoogleraar in ruste mag zich tot het einde der tijden emeritus noemen. Ook studentenverenigingen hechten aan tradities. Zij gebruiken het Latijn nog als ze hun voorzitter en penningmeester praeses en questor noemen. Ook niet-corporale studenten gebruiken het Latijn nog, aan het einde van hun studie en in hun verdere loopbaan. Dat gebeurt als zij hun cv opstellen, het curriculum vitae – de levensloop. En soms, als ze buitengewoon hun best hebben gedaan, studeren studenten met lof af. Maar dan klinkt cum laude toch net wat beter.