Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Löwenstein, Kurt

Kurt Löwenstein
Afbeelding gewenst
Volledige namen Kurt Löwenstein
Geboortedatum 10-06-1904
Geboorteplaats Elberfeld (DE)
Adres Jan Pietersz. Coenstraat 13
Woonplaats Tilburg
Burgerlijke staat Gehuwd
Naam echtgeno(o)t(e) Rosa Sara Eis
Beroep Directeur lederwarenfabriek
Overlijdensdatum 30-11-1943
Plaats van overlijden Dorohucza (PL)

Geef de oorlog een gezicht!

Kun jij ons helpen met het schrijven van het levensverhaal van deze persoon?

Hoewel het meer dan 75 jaar geleden is dat er een einde kwam aan de Tweede Wereldoorlog blijft het belangrijk de slachtoffers te herdenken. We willen door hun verhaal te vertellen de slachtoffers eren en de herinnering levend houden

Alle Tilburgse oorlogsslachtoffers zijn opgenomen in de Wiki Midden-Brabant en we streven er naar van ieder een levensbeschrijving en foto op te nemen.

Helaas hebben we van sommigen maar beperkte of soms helemaal geen informatie. We hebben jouw hulp nodig deze levensverhalen vast te leggen door ontbrekende informatie aan te vullen met verhalen of foto’s. We ontvangen je reactie graag via info@regionaalarchieftilburg.nl o.v.v. Wiki Oorlogsslachtoffers.

Löwenstein, Kurt (geb. Elberfeld (DE) 10-06-1904, gest. Dorohucza (PL) 30-11-1943), jurist en koopman. Zoon van Alfred Löwenstein (1875–1943) en Jette Rindskopf (1873–1943). Gehuwd met Ruth Bloch en Rosa Eis.

Achtergrond

Kurt Löwenstein werd op 10 juni 1904 in Elberfeld (Duitsland) geboren als zoon van Alfred Löwenstein en Henriette Rindskopf. Hij trouwde op 29 april 1932 in Düsseldorf met Ruth Bertha Bloch (geb. Goch (DE) 19-09-1910, ?). Dit huwelijk werd op 23-07-1936 in Düsseldorf ontbonden. Kurt Löwenstein trouwde vervolgens op 26 november 1936 in Tilburg met Rosa Eis. Beide huwelijken bleven kinderloos.
De gepromoveerde jurist Kurt Löwenstein vestigde zich op 8 december 1933 in Tilburg aan de Tuinstraat 81.[1] In Tilburg richtte hij de Noordbrabantsche Lederhandel en Lederwarenfabriek op, waar herenriemen en bretels gemaakt werden. Vanaf 16 november 1934 woont hij aan de Jan Pietersz. Coenstraat 13. Begin 1939 vluchten zijn ouders vanuit Düsseldorf naar Nederland en trekken bij hem in.

Deportatie

Begin december 1942 werden Kurt Löwenstein, zijn vrouw en zijn ouders door de Duitsers gedwongen om in te gaan wonen bij de familie Bernstein[2] aan de Oisterwijksebaan 143. Omdat hij juridisch adviseur was van de Joodse Raad afdeling Tilburg en voorzitter van het Begrafenisgenootschap van de Nederlands-Israëlitische Gemeente Tilburg kregen Kurt Löwenstein en zijn vrouw een ‘Sperre’ (voorlopige vrijstelling van deportatie). Op 5 juni 1943 verhuisden Kurt Löwenstein en zijn vrouw naar Amsterdam in het kader van de verplichte ‘concentratie’ in Amsterdam van Joden uit de provincie. Zij wonen dan aan de Krammerstraat. Zij worden beiden opgepakt en overgebracht naar Westerbork waar ze op 20 juni 1943 aankomen; Kurt Löwenstein in barak 57, zijn vrouw in barak 66. Op 20 juli 1943 zijn ze gedeporteerd met de laatste (19e) trein die vanuit Westerbork naar Sobibór reed.[3] Zijn vrouw is bij aankomst in Sobibór op 23 juli 1943 vermoord. Kurt Löwenstein is doorgestuurd naar het werkkamp Dorohucza (PL) waar hij op 30 november 1943 omkwam.

Gebeurtenis

Bronnen

  • Stadsarchief Amsterdam

Archief 5009, Inventaris van het Archief van de Burgerlijke stand, Registers van algemene akten, akten van overlijden (in 1940-1945) opgemaakt op schriftelijke aangifte van de Minister van Justitie, deel 39 (7350), 1950, akte 93.

Literatuur

  • Ad de Beer en Gerrit Kobes, Het leven gebroken. De geschiedenissen van de Tilburgers die als gevolg van de strijd tegen Duitsland en de bezetting van Nederland om het leven kwamen, Tilburgse Bronnenreeks 4 (Tilburg 2002).
  • J. Bader, Kroniek van 'n Vervolging, Joden in Tilburg, Waalwijk en omstreken (Soesterberg 2018).

Externe links

Noten

  1. Hij kwam naar Tilburg vanuit Rotterdam, waar hij was ingeschreven in het verblijfsregister.
  2. Het gezin Bernstein, man, vrouw en twee dochters, dook onder en overleefde de oorlog.
  3. Ook de ouders van Kurt Löwenstein zijn met dezelfde trein gedeporteerd en in Sobibór vermoord.