Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Koor Zanglust

Net zoals er een mannenkoor Oefening en Vermaak was, zo kende Udenhout ook een dameskoor met de naam Zanglust. Deze koren waren niet aan de parochie gekoppeld, maar bestonden als vereniging om samen te zingen. En net zoals dat voor de harmonieën gold, zo waren er ook voor koren concoursen op diverse niveaus. Het was heel gebruikelijk elk jaar aan een concours mee te doen en te proberen een zo hoog mogelijke prijs te winnen. Natuurlijk verzorgde het koor het opluisteren van een huwelijksmis als een van de leden in het huwelijk trad. Van lieverlee zong het dameskoor vaker in de kerk en liep ook mee in processies.


Hoewel niet zo letterlijk opgeschreven, valt uit het archief toch wel te concluderen dat het dameskoor kort na de Tweede Wereldoorlog is begonnen als een klein clubje dames dat regelmatig bij elkaar kwam om samen te zingen, en dan ook slechts ongehuwde dames. In de samenleving van toen behoorden getrouwde vrouwen thuis te zijn. Het koortje stond in het begin onder leiding van mejuffrouw Ria de Goeij, de dochter van Matthaeus de Goeij, Udenhouts burgemeester van 1922 tot aan zijn overlijden in 1936. Ria de Goeij trouwde in 1947 met Willy Mulder, die in datzelfde jaar ook werd benoemd tot secretaris van de gemeente Udenhout. In het archief van het zangkoor staat geschreven: “In september 1947 ging mejuffrouw De Goeij het zangkoortje verlaten vanwege haar huwelijk met de heer W. Mulder”. Van september 1947 tot maart 1948 stond het koor onder leiding van de onderwijzer Henk van der Westen, die moest stoppen vanwege zijn gezondheid. Daarop vond men in maart 1948 Antoon (Toon) Brekelmans bereid om dirigent van het dameskoor te worden. Schilder Antoon Brekelmans woonde in de Kreitenmolenstraat tegenover Huize Sint-Felix. Met de komst van Antoon Brekelmans zette het koor professionele stappen. Er kwam een bestuur met Jeanne van Heijst als voorzitter, Annie Beekmans als penningmeester en Joke Robben als secretaris. En in 1949 gaf de vereniging zichzelf een naam: Dameskoor Zanglust. En men liet een vlag maken met daarop de naam van de vereniging en met een afbeelding van een harp.


In 1949 deed het dameskoor Zanglust mee aan festivals in naburige dorpen, georganiseerd door lokale koren en andere muziekgezelschappen, met name in Hilvarenbeek en in Moergestel. Maar de dirigent wilde meer: meedoen aan concoursen. In mei trok het koor naar Zevenaar voor een eerste proeve van bekwaamheid op een concours in de 3e klasse. Dat was op 29 mei 1949. Het koor moest twee nummers zingen: het verplichte nummer Heer Jezus heeft ’n hofken en het vrije nummer Zondagmorgen. Ik vond het verplichte lied op internet in De Liedjeskist, met tekst en melodie, die bij deze sprokkel is afgebeeld. In het juryrapport stond te lezen: “De gekozen muziek is uit de tijd en hoort in het museum, maar de directeur laat mooi zingen”. Maar het koor kreeg wel voldoende punten voor een eerste prijs en dus bevordering naar de 2e klasse. En kapelaan Simons, geestelijk adviseur van de vereniging, was gezellig een dagje meegegaan en had voor het koor een tochtje door Montferland georganiseerd. Een jaar later beproefde het koor het geluk op een concours in de 2e klasse te Nieuwkuijk, op 14 mei 1950. Opnieuw een eerste prijs en nu promotie naar de 1e klasse. Bij thuiskomst in Udenhout stond hen een groots onthaal te wachten. Alle muzikale verenigingen van het dorp stonden het koor bij de overweg aan de Kreitenmolenstraat op te wachten. De directeur werd met een lauwerkrans omhangen. In een feestelijke optocht met zowel de fanfare Moed & Volharding als de harmonie Cecilia trok men naar café Verzijden aan de Slimstraat, waar een huldiging plaatsvond.


Op 7 juli 1951 had het koor een feestavond voor koorleden en supporters om het succes te vieren. Op deze avond ontstond het initiatief om samen met het mannenkoor Oefening en Vermaak een operette op te voeren. Dat werd de operette “Rose Marie” die drie maal werd opgevoerd in februari 1952. Men had er speciaal dirigent Jozef van Gestel en regisseur Jan Merkelbach voor ingehuurd. Annie Schoonus vertolkte de hoofdrol.


Op 13 juli 1953 nam dameskoor Zanglust deel aan een concours in de klasse Uitmuntendheid in Nijmegen. Het koor behaalde opnieuw de 1e prijs en mocht zich voortaan uitmuntend noemen. Aan het eind van de dag dezelfde taferelen als de jaren ervoor: een grote opwachting bij de Melkfabriek, een optocht met fanfare en harmonie en een feestavond in café Verzijden. En ’s avonds kwam er ook een felicitatie van pastoor Prinsen met een kleine financiële bijdrage voor de gezellige avond en drie gratis deelnames aan de bedevaart naar Kevelaer. Het koor promoveerde naar de ereafdeling.


Op zaterdagmiddag 13 februari 1954 trad het koor op voor de KRO radio. De KRO was er speciaal voor naar Udenhout gekomen, waar de rechtstreekse opname plaatsvond in het Parochiehuis. De uitzending stond aangekondigd in de omroepbladen met een foto van dirigent Antoon Brekelmans.


Met de jaren verzorgde het koor steeds vaker de diensten in de kerk. Zozeer dat het jaarverslag van 1963 uitermate kort van stof bleef: “Het afgelopen jaar heeft ons koortje zich erg veel aan het zingen in de kerk gewijd”. “Erg veel” blijkt vijf maal te zijn: op 27 mei bij de gouden bruiloft van de familie Van Heijst, op 10 juli bij het trouwen van Johanna Schoonus, op 30 november bij het trouwen van R. Mathijssen, op Eerste Kerstdag en op 28 december bij de uitvaart van moeder Van Heijst. Al die jaren bleef het dameskoor Zanglust trouw meedoen aan de concoursen. Soms 1e klasse, soms uitmuntendheidsklasse, soms ereklasse en in 1964 opnieuw de superieur klasse. In datzelfde jaar 1964, om precies te zijn op 5 februari 1964, is een dameskoor als kerkkoor opgericht om vanaf dan voortaan nagenoeg alle uitvaarten op te luisteren, vaak ook huwelijken en jubilea en regelmatig weekendvieringen. De oprichting van het dameskoor was het gevolg van de slechte opkomst van de mannen, die tot dan toe alle diensten opluisterden, omdat de economische ontwikkelingen van toen het niet meer toelieten dat men tijdens het werk er even uit moest om te gaan zingen bij een uitvaart of huwelijk. Het dameskoor bestond in 1964 uit 20 leden en stond onder leiding van dirigente Annie Schoonus.

De oprichting van het dameskerkkoor luidde het einde in van Zanglust.