Cookies helpen ons onze services aan te bieden. Door onze services te gebruiken stemt u in met het gebruik van onze cookies.

Koor Gaudeamus

Koor Gaudeamus
KinderkoorGaudeamus.JPG


Het geven van onderwijs aan de jongensschool Sint Petrus was voor fraters de eerste taak. Maar de fraters deden daarnaast nog veel meer voor de jeugd. Zo hebben in 1943 enkele fraters een jongenskoor opgericht. Frater Dismas was de eerste koorleider, later geholpen en overgenomen door frater Regis. De directeur van de jongensschool Frater Arnold liet het koor in 1947 een vaste status en de naam Gaudeamus geven. frater Georgius werd toen dirigent. Frater Francino leverde hand- en spandiensten. Andere onderwijzers, nauw verwant aan Gaudeamus waren frater Hospitius, frater Servatius, heel veel jaren meester Henk van der Westen en later een kortere periode meester Kees Oerlemans. Natuurlijk hoort ook Tante Cor Riel als vanzelf bij Gaudeamus. Zij zorgde voor de mooie kostuums van het jongenskoor. In 1950 maakte het koor tot ver over de dorpsgrenzen furore met de operette Bloemenparadijs. De operette is een intrige. Lelieglans werd verleid door Prins Monaco. Met onbaatzuchtige offervaardigheid trotseerde Rozenschoon de barre winter en zo redde hij Lelieglans. Zij mocht daardoor ‘weer als een reine bloem gaan bloeien voor Gods ogen’. Er waren rollen voor bloemen, vlinders, Koning Winter, Schittersneeuw, Pareldauw, Jonker Lente en anderen.

Behalve "Bloemenparadijs" was ook "De Kleine Wever Johannes", destijds nog opgevoerd in het oude patronaat, een groot succes. Ongetwijfeld heeft frater Victricius van Santvoort hele grote verdiensten gehad voor het jongenskoor Gaudeamus. Onder zijn leiding zijn vele operettes (musicals zouden we tegenwoordig zeggen) opgevoerd zoals "Polleke Prik", "Sapperlootje" en "Joske en Marieke". Het was aan het begin van de 50-er jaren ondenkbaar dat meisjes en jongens in eenzelfde stuk speelde. Zo kwam het dat de jongens hoofdrol van Joske gespeeld en gezongen werd door André Witlox en de meisjesrol Marieke door Fransje Bergmans. Naast de missen en het Lof die door het jongenskoor werden gezongen, werden bij gelegenheden plechtige hoogmissen en bij bijzondere gelegenheden ook bijzondere meerstemmige missen gezongen. Zo werd bij de Eerste Heilige Mis van de Udenhoutse neomist Bertus Schoonus een meerstemmige mis gezongen samen met het mannenkoor. De bezetting voor deze mis was dusdanig groot dat door aannemer Harrieke Brekelmans (Harrieke de Gòòlse) het oksaal werd uitgebreid om alle zangers links en rechts van het orgel veilig te kunnen plaatsen. (het kerkorgel stond in die tijd nog in het midden van het oksaal) Frater Victricius was nogal kort aangebonden, maar presteerde het wel om jongens die geen noot konden lezen de moeilijkste muziek in te studeren. Ook meester Van der Westen ondersteunde bij het instuderen van de stempartijen. De jongens die een beetje konden zingen en werden uitverkoren voor het jongenskoor kwamen eerst in de vooropleiding bij frater Francino en meester Van der Westen. Deze vooropleiding werd "De Mussen" genoemd. Hier leerden zij een jaar lang samenzingen en toon houden. In dat jaar moest worden bewezen of iemand tot Gaudeamus kon worden toegelaten. Bij toelating werd een uniform aangemeten door "tante" Cor Riel. Was er een passend uniform in voorraad kreeg je dat mee, anders werd de maat genomen en een nieuw uniform gemaakt; donkerblauwe korte broek, licht overhemd en stropdas. "Tante" Cor Riel woonde vooraan in de Groenstraat. De grootste uitputtingsslag voor het jongenskoor was Kerstmis. Dat begon met de nachtmis om 00:00uur, daarna bleef een deel van het jongenskoor wakker en wachtte in de school op het begin van de dageraadsmis. Daarna kon je naar huis om weer present te zijn voor het zingen van de hoogmis om 10:00uur en de Eerste Kerstdag eindigde met het zingen van het plechtige Lof 's-middags om 15:00uur. Hierna had je als koorzangertje een soort jetlag. Het jongenskoor trad regelmatig op bij speciale gebeurtenissen van speciale personen in Udenhout waar een jubileum of speciale gebeurtenis werd gevierd. Dat was ook goed voor de kas. Steevast werd bij zo'n gelegenheid het liedje "Het Unents Boerke" gezongen door één van de koorleden die daar voor de duur van zijn koorlidmaatschap toe werd aangewezen. De eerste die het liedje als koorzangertje jarenlang heeft gezongen was Frans Schoonus, de laatste was André Witlox. Het liedje werd eind jaren '40 gemaakt door frater Francino van Hoof en heeft tot op de dag van vandaag tot de verbeelding van velen gesproken. Naast alle zangactiviteiten gingen de zangertjes ieder jaar met Driekoningen alle deuren langs, verkleed als koningen met een ster en met een verlicht kistje waar geld ingestopt kon worden voor de aanschaf van uniformen. Bekend en berucht is de geschiedenis bij "Pietje Aben" die in 't Straotje woonde. Omdat er binnen licht brandde bleven we op de deur kloppen opdat er werd opengedaan. Uiteindelijk vloog inderdaad de deur met een ruk open en brieste een kwaaie Pietje: "verrekte rotjong, ge ziet toch dè'k niet thùùs ben". Enkele jongens uit Gaudeamus kregen speciaal muziekles van frater Victricius en leerde blokfluit spelen. Als dank voor de vele kooractiviteiten werd ieder jaar rond Sint Cecilia een middag gehouden met fancy fair, spelletjes, snoep en een broodje. Frater Victricius werd overgeplaatst naar het klooster aan de Sonniusstraat in 's -Hertogenbosch en werd onderwijzer aan de lagere school van de Heilig Harten parochie. Later werd hij overgeplaatst naar het fraterklooster in het centrum van Utrecht en werd hoofd van de Gerardus Majellaschool. Ook daar voerde hij "Joske en Marieke" op met zijn zangkoor. Het jongenskoor Gaudeamus heeft veel betekend voor Udenhout en voor velen die als zangertje in het koor hebben gezongen. Met het verdwijnen van de fraters, verdween ook geleidelijk Gaudeamus en daarmee de allure van dit jongenskoor.